Oekene (Roeselare), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Penemolen, Peenemolen
- Ligging
Sint-Eloois-Winkelsestraat 138
8800 Oekene (Roeselare)
westzijde
hoek met de Penemolenstraat
Penemolen
Kadasterperceel B230
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1641 / 1769
- Verdwenen
- 1769 - 3 juni, bliksem / 1884, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 3453
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Penemolen was een houten korenwindmolen aan de westzijde van de Sint-Eloois-Winkelsestraat (nr. 138), op de hoek met de Penemolenstraat. Het molenhuis bestond nog in 1958 en werd dan bewoond door de weduwe van Henri Dufoort. Voor de eerste wereldoorlog was het molenhuis ingericht als herberg De Ondank. Tevens bestond de herberg "Het Molentje" of "De Penemolen".
In het Ancien Regime stond de staakmolen op het grondgebied van de heerlijkheid van de Hazelt, die lange tijd toebehoorde aan de heer van Rumbeke.
De officiële benamingen waren zowel Oekenemolen, Penemolen als de Drie Koningen. En naar de molenaars Verlinde kreeg hij de naam Verlindesmolen mee.
De benaming Penemolen komt vanwege zijn ligging op het erf van "thof ghenaemt ter Peene". Volgens een landboek van "'t Hof t'Iseghem" en "de Hazelt" (1582) was dit hof gelegen in Oekene "onder den Hazelt, neffens ande westzyde van de straete loopende van Rousselaere naer Cortryck". Er bestond toen in Oekene ook al een "herberg te Peene" en in een verkoopakte van Joos Van Elslander, koopman in Haarlem (een uitgeweken "geus"), is er ook sprake van de "taverne de Peene".
De benaming "Drie Koningen" wordt in verband gebracht met de benaming "Balthazar" die in de molenaarsfamilie Steverlynck (zie hierna) vaak voorkomt. Er bestond eveneens een herberg met uithangbord "In de Drie Koningen", gelegen bij de plaats waar de molen vroeger stond.
We zien hem getekend op de Sanderuskaart van 1641-1644, als enige windmolen van Oekene, onder de benaming "Ouckenemolen". We zien hem ook op de:
- Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming "Peene Molen"
- Atlas der Buurtwegen (ca.1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
De Penemolen werd op 3 juni 1769 vernield door blikseminslag, maar werd nog hetzelfde jaar herbouwd.
Halfweg de 18de eeuw behoorde de Penemolen voor 3/5 deel toe aan Joseph Mulle uit Rollegem-Kapelle en voor 2/5 aan Jonker Boudewijn Demeulenaere, raadspensionaris en griffier te Roeselare.
Voor 1718 was Carel Tanghe er molenaar.
Na hem kwamen er drie generaties Steverlinck, eerst als gebruiker, later als eigenaar. De eerste was Antoon Steverlinck (°Marke 1677 - + Oekene 1749), een eerste keer gehuwd met Maria Joanna Bayaert en een tweede maal met Maria Theresia Vanneste. In de inventaris opgemaakt ten sterfhuize van zijn eerste vrouw in 1749, werd een prijsschatting van het draaiende werk van de molen opgemaakt door L.J. Pillaert, meester-molenmaker uit Roeselare: "de pryzy van het draeiende werk in de Coornewyntmolen ghenaemt den Ouckene-Peenemolen". De totale som bedroeg 1707 ponden parisis.
Antoon Steverlinck werd opgevolgd door de tweede zoon Balthazar Josephus Steverlynck (1725 Oekene - 1796 Ingelmunster), een eerste keer gehuwd met Anna Maria Franciska Muylle uit Moorslede en een tweede keer met Maria Joanna Ramaut.
Hun eerste kind Judocus Balthazar Steverlinck (°Oekene 1754 - +St Eloois-Winkel 1820) werd de nieuwe molenaar. Hij was gehuwd met Marie Anne Thérèse Hollebeke uit Geluwe. Ze kregen, tussen 1778 en 1797, 13 kinderen. In de Franse tijd was hij "agent manicipal" van Oekene.
Op 11 juni 1801 maakte Judocus Balthazar Steverlinck 3/5 van de molen over aan Jacobus Verlinde. Deze overleed te Oekene op 28 januari 1855. De molen, die zeer vervallen was, ging over naar Francis, Joannes en Bruno Valcke. Joannes Valcke vroeg en verkreeg in 1857 de toelating om een cichoreiast op te richten. Na zijn overlijden kwam de molen in handen van zijn broers Frans en Bruno Valcke (akte notaris Vandeputte, 25 mei 1881).
Ze lieten de molen afbreken in 1884. Francis Valcke bouwde aan de oostzijde van de Sint-Eloois-Winkelsestraat een "stoom-olie- en koekmolen". Later werd het een vlasfabriek, die in 1958 werd gebruikt door Leon Vandendriessche.
L. DENEWET, F. MESSIAEN (+), J. DELBAERE (+)
Literatuur
Archieven en landkaarten
Rijksarchief Brugge, Fonds de Limburg-Stirum, nr. 16, art. 199, 503 (landboek van 't Hof t'Iseghem en de Hazelt, 1582)
Stadsarchief Ieper, Schepenarchief Ieper, boek 281, f° 60v°
Stadsarchief Ieper, Schepenarchief Ieper, boek 294, f° 337 (verslag over de brand van 3 juni 1769)
Stadsarchief Ieper, Schepenarchief Ieper, boek 295, f° 72
Kaart Sanderus (1641-1644)
Ferrariskaart (ca. 1775)
Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca 1850)
Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
Werken
Karel De Flou, "Toponymisch woordenboek van Westelijk Vlaanderen (...), onder het lemma "Cuerenbrugghe". Zijn bron, het landboek van Kachtem uit 1474, bestaat niet meer.
F. Messiaen, "Molens en molenaars te Oekene. De Penemolen en de Steverlinckx. De Plaatsmolen en de Verlindes", Biekorf, LIX, 1958, p. 77-81.
Joseph Delbaere, "De molen "van ouds genaemt de Dry Conynghen" te Oekene", Biekorf, LIX, 1958, p. 121-122.
F. Messiaen, "De oude Drie Koningenmolen te Oekene", Biekorf, 1962, p. 136.
"Windmolens in maatsgemeenschap te Oekene", Biekorf, LX, 1959, p.93.
Joseph Delbaere, "De familie Steverlynck. Op de Peenemolen te Oekene en de Veldmolen te Moorslede", De Leiegouw, V, 1963, p. 155-160.
"Molen op klokken", Ons Heem, 1964, p. 115.
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem", Ons Molenheem, 1999.
Robert Houthaeve, "Oekene een kroniek van een dorp", Oekene, 1983.
Johan Roelstraete, "Stamreeks Jo Steverlynck (1600-1942)"
Geert Hoornaert, "De heerlijkheid Rode op Kachtem, Emelgem, Izegem, Oekene, Rumbeke, Roeselare", Ten Mandere (Heemkundige Kring Ten Mandere - Izegem), jrg. 47, nr. 139, 2007, nr. 3, p. 3-51.
Mailberichten
Jo Steverlinck, Dentergem, 18.07.2010, 01.06.2017
Marleen Wauters, Brasschaat, 03.06.2017