Wijnendalemolen
Roeselare, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Wijnendalemolen, Molen Vuylsteke
- Ligging
- Oude Diksmuidsestraat 31
8800 Roeselare
zuidzijde
kadasterperceel A799
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1782
- Verdwenen
- 1895, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen, oliemolen, schorsmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3452
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Wijnendalemolen of molen Vuylsteke (naar de molenaar) was een houten koren-, olie- en schorswindmolen aan de zuidzijde van de Oude Diksmuidsestraat (nr. 31). De molen is genoemd naar het gehucht Wijnendale, met de gelijknamige verdwenen herberg op de hoek van de Brugsesteenweg en de Wijnendalestraat (die naar Beveren-Roeselare loopt).
De staakmolen werd opgericht bij octrooi van 27 september 1782 als schors- en oliemolen aan Pieter Jacob Vanderhaeghe ("op een halve mijl buiten de stad").
Op 29 oktober 1788 werd ook octrooi verleend voor de toevoeging van een graanmolen. Dat heeft te maken met de oprichting van een houten graan- en oliewindmolen net over de grens met Hooglede, in de onmiddellijke nabijheid, bij octrooi verleend op 18 maart 1782 aan Cornelis de Jonckheere uit Klerken. Het leidde zelfs tot de verplaatsing van laatstgenoemde molen naar het centrum van Hooglede in 1792 (zie meer onder Hooglede).
We zien hem nog niet afgebeeld op de Ferrariskaart (ca. 1775), maar wel - telkens zonder benaming - in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1842) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen en op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850).
Eigenaars en molenaars:
- 1782, oprichting: Pieter Jacob Vanderhaeghe
- voor 1829: Antonius Demeester, koopman te Roeselare (huurder molenaar: Lefevere)
- 1840, verkoop: Karel Ghyselen-Lamote, molenaar te Roeselare
- 07.04.1842, verkoop: Franciscus Bouckaert-Steenlant, molenaar te Beveren (notaris Vandewalle, graan- en oliewindmolen)
- 28.12.1847, verkoop: Pieter Vuylsteke-Heillein, molenaar te Roeselare (notaris Bouten)
- later, erfenis: de weduwe en consoorten (overlijden van Pieter Vuylsteke)
- 05.04.1875, verkoop: Jules Vuylsteke, molenaaar te Roeselare (notaris Debrouckère)
- 19.03.1889, erfenis: Karel de Brouckère, notaris te Roeselare (notaris Titeca - houten graanwindmolen)
- 06.07.1889, erfenis: de kinderen (overlijden van Karel de Brouckère)
- later, mutatie: Paul de Brouckère, scheikundige te Brussel
In 1895 werd de graan- en oliewindmolen gesloopt.
Thans (2023) is het bedrijf Kundalini Technics (elektriciteitswerken, domotica) er gevestigd.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
Roeselare. Molenkaart van Roeselare en omgeving (1788)
Privaat bezit.
Toelichting
Deze zogenaamde figuratieve kaart werd getekend in 1788, in opdracht van de schout van Roeselare, Pieter de Geest. Hij was de vertegenwoordiger van de Roeselaarse burggraaf, prinses de Montmorency.
Aanleiding voor deze kaart was het verzoekschrift dat Pieter Jacobus Vanderhaeghe op 7 maart 1788 ingediend had bij de Raad van het “Gouvernement der Nederlanden” - we waren toen nog onder Oostenrijks bestuur. In dat verzoekschrift vroeg Vanderhaeghe om met zijn oliemolen, die hij opgericht had bij octrooi van 27 september 1782, ook alle soorten graan te mogen malen. Deze houten windmolen stond aan de huidige Oude Diksmuidestraat in Roeselare, bij de grens met Hooglede en Gits, in die tijd onder Roeselare-Ambacht (op de kaart aangeduid met letter a).
Tegen dat voornemen kwam verzet. Vooreerst vreesden twee naburige molenaars voor hun broodwinning: Steven Vandewaetere (Gitsbergmolen, letter d op de kaart) en Marijn Willaert (zijn molen - letter b - stond slechts op een 50 meter afstand van die van Vanderhaeghe).
De Roeselaarse schout op zijn beurt, beweerde dat de burggraaf van Roeselare het recht van “vrije moulage of maelderij” had over Roeselare-Ambacht en dat “den wint onder Rousselaere ende ambachte van diere, competeert aen den heer burghgraven van t’selve Rousselaere”.
Voor dit privilege moest jaarlijks 100 ponden groten Vlaams betaald worden aan de Heer van Wijnendale.
Met de “molenkaart” wilde de schout aantonen dat er al genoeg molens in en rond Roeselare stonden: “als staende coorenmolen jegens coorenmolen t’gonnen ten platten lande nimmer en is gesien geweest ende belaechelijck soude wesen jae selfs schaedlijkck aen het publicq ende tot naedeel van sijne Majesteijts onderdaenen, want het spreekwordt seght, vele molders veel dieven.” De nieuwe korenmolen zou dus nutteloos zijn.
Het verzet werd echter door de Rekenkamer van tafel geveegd. Op 29 oktober 1788 verkreeg Vanderhaeghe het octrooi om zijn oliemolen tevens als graanmolen in te richen. Deze Rekenkamer gebruikte de “molenkaart” zelfs als bewijsstuk om aan te tonen dat de nieuwe Roeselaarse molens niet door de burggraaf, maar wel door de vorst toegestaan weden. De kaart bracht dus een omgekeerd effect met zich mee…
De kaart geeft ons een mooi overzicht van de korenwindmolens die in 1788 in het gebied Roeselare-Beveren-Hooglede-Gits bestonden. De zuidelijke molens van Roeselare en de noordelijke molens van Hooglede en Gits ontbreken. Ook de loutere oliemolens komen er niet op voor.
We mogen er tevens op wijzen dat soms een loopje genomen werd met de afstanden tussen de molens: die zijn wel eens kleiner getekend dan in werkelijkheid. Maar ja, het was juist de bedoeling om aan te tonen dat er teveel molens waren die te dicht bij elkaar stonden…
Overzicht van de vernoemde molens in de legende
a. Is den oliemolen p(iete)r van der haghe versoucker van octroij staende op de parochie en onder den ambaghte van Rousselare.
b. Cooren molen Marijn Willaert maer afgelegen vanden versoghten nieuwen molen 13 roeden staende op de limitrophe der parochien van Rousselare, Hooghlede en Gidts.
Hooglede, Molen De Jonckheere
c. Molen genaemt puttens molen, prochie Hooghlede disterende vanden versogten molen een kleen quartiereurs.
Hooglede, Ondankmolen
d. Gitsbergmolen afgelegen van den questieusen molen binnen het quartiereurs.
Gits, Doornbergmolen
e. Den gidtsplaetse molen afgelegen eene kleene halfve eure
Gits, Plaatsmolen
f. Den onledemolen disterende een quartiereurs en half.
Gits, Onledemolen
g. Beverplaetse molen, maar afgelegen een quarteurs
Beveren, Plaatsmolen
Roeselare, Spanjemolen
j. nieuwen molen geërigeert door Charles Theijs, parochie van Rousselare maer afgelegen ontrent een halfve eure
Roeselare, Stokerijmolen
k. den oostmolen prochie Rousselare afgelegen een quart en half
Roeselare, Oostmolen
l. den westmolen parochie rousselare afgelegen eene halfve eure
Roeselare, Westmolen
m. den noordmolen parochie Rousselare disterende een goed quart
Roeselare, Noordmolen
n. den soogenaemden vergelder molen parochie hooghlede ontrent het gescheidt van de gonne van rousselare, afgeleghen een halfve eure
Hooglede, Vergeldermolen
o. den nieuwen Molen geerigeert door Pieter vanden Driessche staende langst de Yperstraete parochie van Rousselare afgelegen beth dan eene halfve mijle.
Roeselare, Ruitermolen
Literatuur
Archieven
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1916 (oprichting als schors- en oliemolen, 26.09.1782)
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad (toevoeging van een graanmolen, 29.10.1788)
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1854)
Werken
- Denys Désiré, Toponymie van Roeselare, Roeselaars plaatsnaamkundig woordenboek, Kortemark-Handzame, 1982.
- De Potter F., Schets eener Geschiedenis van de Stad Rousselare, Roeselare, 1875.
-Dochy B., Geschiedenis van de Stad Roeselare vanaf de oudste tijden tot heden, s.l., 1949.
- Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2001.
- Geert Hoornaert, Octrooi-aanvragen tot het oprichten van molens, 1776-1788, Rollarius, XVIII, 1989, 6.
Persberichten
- A. Denys, De verdwenen windmolens van Rousselare, in: De Rousselaarsche Bode, 09.03.1935.