Sleihagemolen
Oostnieuwkerke (Staden), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Sleihagemolen, Molen Vandemoortele
- Ligging
- Provinciebaan
8840 Oostnieuwkerke (Staden)
rotonde met Diksmuidesteenweg en Sleihagestraat
grens met Hooglede
kadasterperceel A199 (windmolen)
A173 (rosmolen)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1553 / 1614
- Verdwenen
- kort na 1584, oorlog / 1896 - 15 november, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3436
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Sleihagemolen was een houten korenwindmolen op het zuidelijk gedeelte van de rotonde van de Provinciebaan,de Sleihagestraat en de Ieperstraat in het gehucht Sleihage, op de grens met Hooglede.
De staakmolen was gebouwd op een molenwal, die een oppervlakte had van 5a 80ca, terwijl het grondvlak van de molen 22ca besloeg.
Archiefvermeldingen
- In hooghelede, an tstraetkin dat loopt naer de slehaghe muelene, 1553 (Stadsarchief Ieper, Kasselrij Ieper, I, nr. 5003, Leenhof Zaele Ypre, register in -4°, 1550-1561, f° 81).
- Te Hoochleede,... alzo men gaet naer de sleenhaghe muelen, 1559 (Stadsarchief Ieper, Kasselrij Ieper, I, nr. 5003, Leenhof Zaele Ypre, register in -4°, 1550-1561, f° 170).
- Sleehaghe Muelen, 1584 (Rijksarchief Brugge, Rapport - Oude ontfanck bouck ende rentebouck van Staden ende Rosebeke, 1584)
- De straete die loopt van roosebeke naer de sleehaeghe muelene, 1636 (Rijksarchief Brugge, Kasselrij Ieper, nr. 3400 - Spijcker Bouck vanden jare 1636 (Ipre). Register in f°, papier).
- ter straete lopende vande Sleehage muelen naar Rosebeke, 1640 (Archief pastorij Roeselare, Manuale I der fondatiën ... van de Pastorij van Rousselare. reg., klein, papier).
- ... tot up der meulenstacke van de sleehaghe meulen, 1649 (Stadsarchief Roeselare, "Dit es de belegherthede van de dry ommeloopende thienden diemen jaerlickx gadert ende indoet, allen drie jaeren eens, eenen houck, streckende binnen der prochie van Rousselaere, Rumbeke, Kactem, Beveren ende Nieukercke, alzoomen hier breeder verclaerst bevinden zal" (anno 1649), f° 6.
- ... van de straete leedende vanden Sleeachmeulen naer Nieukercke, 1676 (D. Delaey, Geschiedkundige Aanteekeningen van Hooglede, p. 102).
- Straete van het Aventbroodtken naer Staeden, al den Slehaeghe meulen, 1764 (Stadsarchief Roeselare, nr. 664, Schauwinge Oostnieuwkerke, f° 39).
- Stratiën van het Brauwerieken naer den Sleaghemeulen, 1764 (Stadsarchief Roeselare, nr. 664, Schauwinge Oostnieuwkerke, f° 40 v°)
- ... ghelegen by den sleaghemeulen ter prochie van Hooghlede, 1773 (De Ceuninck, "Staden eertijds en hedendaags", Brugge, 1872, p. 127).
- "Slehaeghe Molen" (aanduiding op de Ferrariskaart, ca. 1775, met het bruin symbool van een staakmolen)
- Op het gescheed der gemeenten Hooglede, Oostnieuwkerke en Staden, digt by den Sleehaeg-molen, 1825 (Gazette van Brugge en der provincie West-Vlaandereen, nov. 1825 - advertentie)
- Hooglede, depuis le moulin Sleihage, 1840 (Provinciaal Archief West-Vlaanderen, "Province de la Flandre occidentale. Emplacement des Barrières, Tableau", 1840)
- Sleihage-molen, 1846 (Atlas der Buurtwegen, Oostnieuwkerke, 1846).
Na de vernieling tijdens de troebelen (eind 16de eeuw), werd hij rond 1614 herbouwd door Cornelis Meersseman uit Oostnieuwkerke. Hij had daartoe op 27 februari 1614 de toestemming gekregen van de Rekenkamer van Rijsel.
Molenaar in 1764 was Pieter Frans Meersseman. Op de Ferrariskaart van ca. 1775 zien we de Sleihagemolen getekend met het bruin symbool van een staakmolen onder de benaming "Sleehaeghe Molen", in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844° en op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850).
In 1725 was Marcus Meerseman er molenaar. Hij had in dat jaar Bonifatius Slosse als knecht aangenomen. Een jaar voordien was hij voor een termijn van één jaar als leerjongen in dienst genomen bij meester-molenmaker Pieter Verlynde, tevens molenaar op de Mezegemmolen te Kachtem, om hem de "molenaarsstiel" aan te lezeen. Bonifatius was blijkbaar niet van de rapste en diende alles nog vanaf het begin aangeleerd te worden. Nochtans was hij al werkzaam geweest bij molenaar Cornelis Declercq, die ten zuiden buiten Roeselare woonde. Na een jaar op de Mezegemmolen gewerkt te hebben, kende hij de stiel nog niet en was hij dus vertrokken naar de Sleihagemolen.
Rondom de Sleihagemolen werd gevochten op 10 juni 1794 tussen de Fransen en de geallieerden. De vijandelijke legers troffen elkaar omstreeks 14 uur. De Franse brigade Dewinter, onderdeel van de divisie Souham, ondervond heel wat weerstand nabij de Sleihagemolen. Het Oostenrijkse leger bestookte hen met een aantal kanonnen. De Engelse brigade Mac-Donald schoot te hulp en de Oostenrijkers trokken zich terug tot op de Hoogleedse hoogte. De weerstand bleef hevig en de soldaten van Malbrancq kwamen niet op tijd aan. Hierdoor werd Mac-Donald verplicht zijn brigade terug te trekken om een omsingeling te vermijden. Hierdoor kwam er een einde aan de eerste veldslag, die was uitgedraaid op een nederlaag voor de Fransen.
Aan de overkant, op de hoek gevormd door de Provinciebaan en Diksmuidesteenweg (kdasterperceel A 173) , bevond zich een rosmolen, type buitenrosmolen, om graan te malen. Deze bestond al in 1834.
Eigenaars-molenaars sinds 1834
- 1834, eigenaar: Vandemoortele-Doom Clement, molenaar te Oostnieuwkerke
- later, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Doom)
- 31.07.1844, erfenis: en de 5 kinderen (overlijden van Vandemoortele Louis, zoon van Clement)
- 14.03.1850, erfenis: de kinderen, waaronder Clement jr. (overlijden van Clement Vandemoortele sr.)
In 1896 was de molen in verval geraakt. Het mechanisme was al jaren verwijderd en er was maar één roede of wiek meer over.
De staakmolen werd op zondagnamiddag 15 november 1896 "met mankracht" gesloopt. Over deze afbraak bleef een ooggetuigenverslag bewaard. De molenwal werd opgeruimd en op de plaats werd herberg Het Molenhuis opgericht (later: Kantiene Mol, nog later Stambay, ca. 1980 gesloopt). De molensite wordt thans ingenomen door een rotonde.
Lieven DENEWET
Literatuur
Archieven
Archives départementales du Nord, Lille, Série B (chambre des comptes), n° 1644 (oprichting ca. 1611).
Kadasterdiensten Roeselare, Opmetingsschets 207, jaar 1897, nr. 2.
Algemeen Rijksarchief Brussel, "Chambre des Comptes de Flandre et de Brabant", nr. 775 / 1 (1614).
Stadsarchief Roeselare, nr. 664, Schauwinge Oostnieuwkerke, f° 39/
Uitgegeven bronnen
P.C. Popp, Atlas Cadastral d'Oostnieuwkerke, Brugge, 1850.
Gazette van Rousselare, november 1896 (aankondiging sloop).
Werken
Sylvère Matten, Sleihage van gehucht naar parochie, Sleihage, 1986, p. 73-75 (hoofdstuk: "Neerhaling van de oude molen op Sleihage-Kruispunt, 1896).
Albert Denturck, De verdwenen molens van Oostnieuwkerke, Rollariensa, VI, 1974, p. 128-133.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999.
"Over Oostnieuwkerkse molens", Mandeldal, II, 1977, nr. 7, p. 14-15.
N.B., "Molengeschiedenis te Oostnieuwkerke", Het Volk, 12.12.1974.
Geert Hoornaert, "Van een molenaarsknecht die wat traag van aanpak was", Rollarius, 1990, p. 54-55.