Deze landelijk gelegen windmolen op het hoogste punt van het dorp bestond al voor 1366 als standerdmolen. In 1690 behoorde hij toe aan de Prins van Looz-Corswarem.
Rond 1770 werd hij in steen herbouwd. Hij was uitgerust met de typische streekkap: een ajuinvormige kap met dakoversteek. De grondzeiler werkte tot in 1918 en werd vervangen door een mechanische maalderij aan de overzijde van de straat. De molen zelf werd
omgevormd tot woning, met een vaste kap op de romp waar een schoorsteen doorheen steekt. In 2011 gebeurde een renovatie, met o.m. een nieuwe rietbedekking van de kap.

Lieven DENEWET

Notice sur les propriétaires

En 1690 le moulin appartenait à la famille des Princes de Looz-Corswarem.
Les héritiers de la Princesse Thérèse de Looz-Corswarem s'étaient (au milieu du 19e siècle): le duc Charles-Napoléon de Looz-Corwarem, les Princesses Louise-Hermine, Octavie, Zéphrine et Caroline de Looz-Corswarem. Cete dernière étant la veuve de Josée -Marino de la Riva-Agnîro, en son vivant Grand Maréchal des armés du Pérou, premier Président du Pérou.
Louis Antoine Jadoul, arrière-arrière grand  père du propriétaire actuel, était agriculteur à Fresin.

Le 28 décembre 1859 Louis Antoine Jadoul, fermier à Fresin (Vorsen) achetait le moulin aux héritiers de la Princesse Thérèse de Looz-Corswarem. Il a été bourgmestre de Berloz de 1834 à 1842.
Michel Jadoul-de Broux, le propriétaire actuel, a été bourgmestre de Berloz de 2001 à 2012.

Michel JADOUL

Historische sage (gebeurtenis).

Op de molen van Corswarem woonde vroeger een jongen die een relatie had met twee meisjes tegelijk. Omdat beide meisjes zwanger werden, besloot de jongen één van hen te vermoorden. De jongen had geprobeerd om het meisje van Borlo te doden, maar dat was hem niet gelukt. Daarom lokte de jongen het meisje uit Jeuk op een avond met zich mee. De jongen doorkliefde het hoofd van het meisje met een spade, sneed haar lichaam in stukken en gooide alles in de vijver van het kasteel. Omdat het meisje de volgende dag vermist werd, sloot men de jongen op in de gevangenis van het kasteel. Toen men het hoofd van het meisje had gevonden, bekende de jongen de moord. Hij beweerde dat duizend duivelse lichtjes hem hadden geholpen om het meisje te doden. De jongen werd in een ton met honderden spijkers opgesloten. Men rolde de ton naar het dorp tot de jongen dood was. Over het gebeuren werd een liedje gemaakt, waarvan één van de regels als volgt luidde: "Ach! Laat mijn leven, spaar de vrucht van uw eigen bloed!"

Bron: A. Abeels, Leuven, 1965.

"Merveilleux témoins du temps jadis... Moulins à vent. Moulins à eau en Hesbaye-Meuse-Condroz", ed. Hesbaye-Meuse-Condroz Tourisme, s.l.n.d., s.p.
Philippe Vander Maelen, "Dictionnaire géographique de la province de Liège", Bruxelles, 1831.
Henri Del Vaux de Fouron, "Dictionnaire géographique de la Province de Liège", Liège, Jeunehomme, 1841.
Charles Meerts, "Dictionnaire géographique et statistique du royaume de Belgique", Bruxelles, Vanderborght, 1845.
Hervé Hasquin e.a., "Commnunes de Belgique: dictionnaire d'histoire et de géographie administrative. Wallonie", 2 vol., Bruxelles, La Renaissance du livre, 1980-1983.
Herman Holemans, "Enquète auprès des communes de la Province de Liège", 1984.
Lucien Simon, "Moulins de chez nous", Dison, Fondation Adolphe Hardy, 1992, p. 82.

Info
Michel Jadoul, eigenaar, 13.03.2010 & 29.12.2014.
Will Urselmann, 17.10.2011.