Molenechos's Homepage Molenechos.org

Elsegem (Wortegem-Petegem), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Koutermolen
Ligging

Kouter 2


9790 Elsegem (Wortegem-Petegem)
hoek met Merkegemhoek
Molenkouter
Lange Hagen
1,3 km ZW v.d. kerk
kadasterperceel B493
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1433 / 1453 / tussen 1541 en 1550
Verdwenen
1452, ernstig beschadigd / einde 1488, vernield / 1918, vernield
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
3145
© Prentkaart. Copyright www. molenechos. org

Beschrijving / geschiedenis

De Koutermolen was een houten korenwindmolen, type tweezolder-staakmolen met open voet. Hij was gelegen aan de zuidzijde van de Kouter (nr. 2), op de hoek met de Merkegemhoek, op de Molenkouter.

De Koutermolen behoorde tot het foncier van de heerlijkheid Vijve-Dendermonds (3). Op basis van termen voorko­mend onder de post « onkosten en herstellingen aan de molen te Else­gem» in de domeinrekeningen van Vijve-Dendermonds, kan een goed beeld verkregen worden hoe de Koutermolen er in de late 15de eeuw uitzag (4).

De Koutermolen was een standaard- of staakmolen van het open type. Rond de voet was er geen bergruimte gebouwd. De kruisbalken waren niet beschermd tegen regen en zon. Op elke kruisbalk rustten twee schoren die de standaard ondersteunden. Het uitnemen van de stan­daard en het plaatsen van een nieuwe was een hele onderneming - de molen stond dan opgeschoord - die met eenvoudige maar beproefde middelen werd uitgevoerd. Halverwege werd de standaard stevig omsloten door de zetel. Iets hoger bevond zich het molenhuis, bestaande uit een meel- en een steenzolder. De standaard liep doorheen de meelzolder en eindigde onder de steenzolder. Bovenop de standaard rustte de zware steenbalk waarrond het molenhuis opge­bouwd was. De staartbalk vormde een tegengewicht voor de wieken. Onderaan deze balk bevonden zich de loopschoren en windas, waarmee men de molen kon kruien of draaien, zodat de wieken optimaal van de wind zouden profiteren. De meelzolder bereikte men langs een buitentrap. Die trap bemerkt men duidelijk op een 18e-eeuwse afbeelding van de molen (5). In het bovenste gedeelte van de steenzolder bevond zich de wie­kenas waarop twee wielen (voor- en achterwiel) gemonteerd waren. Op de wiekenas was een askop aangebracht waaraan de wieken vastzaten. Rond het voor- of vangwiel lag de vang, een houten band die het wiel kon afremmen. Het voor­wiel was bezet met een gang kammen en dreef de schijfloop met staven aan. De schijfloop was bevestigd boven op het klauwijzer, een verticale ijzeren spil die de bovenste maalsteen via  het molenijzer over de vaste onderste maalsteen deed draaien. Om de schijfloop aan het vangwiel te koppelen werd het bovenste einde van het klauwijzer in een balkgleuf bevestigd. Om te ontkoppelen moest men gewoon het klauwijzer er terug uittrekken. Tenslotte regelde een hefboommechanisme, lichte genaamd, de opening tussen beide molenstenen (6).

Hoewel pas voor het eerst in 1433 vermeld, moet de Koutermolen waarschijnlijk in de 14e eeuw opgericht zijn. De eerste gekende pachter was Goessin Vernoy, wiens pachtcontract van negen jaar op 10 augustus 1433 was ingegaan. De pachtprijs beliep 13 1/2 mud (8748 liter) rogge per jaar, de eerste betaaldag was 24 juni 1434. Alle kosten aan de molen bleven ten laste van de eigenaar. Telkens men onderhoudswerken verrichtte waardoor de molen stil kwam te staan, verkreeg de pachter een restitutie. Zo b.v. in 1440-1441 toen de totale herstellingskosten 4 lb. 19 s. 7 d. par. bedroegen. Daarenboven kreeg Goessin 3 1/2 halster (189 liter) rogge terugbetaald omdat de molen eens zes dagen en nog eens één dag stilgestaan had (7). Anno 1441-14442 werd o.a. het gebinte van het molenhuis hersteld. De onkosten liepen op tot 15 lb. 18 s. par. Goessin Vernoy bekwam een restitutie van 3 1/2 halster (189 liter) daar de molen zeven dagen buiten dienst was (8).

Op een zondag in 1442 werd de molen vanop de roepsteen aan de Elsegemse parochiekerk opnieuw openbaar verpacht. De baljuw van Vijve-Dendermonds in Elsegem (die ook dorpsbaljuw was) regelde de verpachting. Jan van den Heede bood 10 1/2 mud (6804 l.) rogge. Matthijs van den Driessche verhoogde tot 12 mud (7776 l.). Maar uit­eindelijk werd de Koutermolen voor drie jaar aan Rogier van den Heede verpacht tegen 13 1 /2 mud (8748 l.) rogge per jaar. Hetgeen Rogier meer had geboden dan het vorige bod, in casu 1 1/2 mud (972 l.) werd het eerste jaar van zijn pacht afgetrokken. Zo betaalde hij op 24 juni 1443 slechts 12 mud (7776 l.) rogge (9).

Anno 1442-1443 bracht een storm zware schade toe aan de molen. Zo diende het groot­ste deel van het gebinte van het molenhuis hersteld te worden.Voorts waren er voor het weer op punt stellen van de molen een aantal grote kalkstenen nodig die uit Doornik aangevoerd werden. Tenslotte had ook de vang zware averij opgelopen. De totale kosten bedroegen 31 lb. 14 s. 6 d. par. Daarenboven kon de molen zeventien dagen niet gebruikt worden zodat aan molenaar Rogier vanden Heede 8 halster 2 meukin (459 l.) rogge terugbetaald werd (10). De molen bracht dus dat jaar voor de heer van Vijve niet veel op (11).

Het volgende jaar waren er geen onkosten aan de Koutermolen. In het boekhoudkundig jaar 1444-1445 werd de molen echter een enorme deficitaire post voor de heer van Vijve. De molen kon immers niet meer gedraaid worden, en het mechanisme van staartbalk,windas en loopschoren moest dan ook volledig vervangen worden. Voorts bleek ook een nieuwe steenbalk noodzakelijk.Totale kostprijs: 61 lb. 9 s. 9 d. par. De onderhoudswerken waren er voor verantwoordelijk dat de molen drie weken niet kon gebruikt worden, waarvoor de pach­ter 10 1/2 halster (567 l.) rogge gerestitueerd kreeg (12).

Dit alles zette de eigenaar ertoe aan om vanaf 1445 nieuwe pachtvoor­waarden te stellen. Alle kosten vielen ten laste van de pachter, met uitzondering van deze voor «les quatre groz membres» te weten stand­aard, kruisbalken,  steenbalk en molenstenen.Ook voor storm­schade zou de heer van Vijve nog verder instaan.

Op 1 oktober 1445 werd de molen onder die voorwaarden tegen 8 1/2 mud (5508 l.) rogge voor negen jaar aan de dorpsbaljuw Raas van Cordes verpacht (13). Op die nieuwe manier van verpachting kwam de heer van Ingelmunster-Vijve goed uit. Tot 1451 kwam de post «onkosten en herstellingen aan de molen te Elsegem» in de domeinrekeningen niet voor. Raas gaf de molen op 9 april 1446 voor zes jaar in onderpacht aan Gillis de Meyere. De  pachtprijs bedroeg 13 mud (8424 l.) rogge. Raas won dus elk jaar 4 1/2 mud (2916 l.), maar daarvoor moest hij wel instaan voor het onderhoud van de molen(14). Anno 1451 werd één der kruis­balken vernieuwd.De totale onkostennota, inclusief het delicate opschoren van de molen, beliep 17 lb. 6 s. par. en werd door de heer van Vijve-Dendermonds vereffend (15).

Politieke moeilijkheden waren ervoor verantwoordelijk dat de Kou­termolen vanaf 15 april 1452 buiten bedrijf gesteld werd. In die pe­riode ondernamen de opstandige Gentenaars veelvuldig stroop- en plundertochten op het platteland bezuiden Gent. De gebieden van vorstelijke getrouwen zoals Jan van Boergondië (de toenmalige heer van Vijve en dus ook dorpsheer van Elsegem) werden daarbij extra gevizeerd. Te Elsegem nam men dan ook geen enkel risico. De "quatre principaux membres» (standaard, steenbalk, kruisbalken en molen­stenen) werden samen met nog enkele andere belangrijke onderde­len verwijderd en weggestopt. Toch werd de gedeeltelijk ontmantelde molen nog in datzelfde jaar door de Gentenaars aangevallen. Het gebinte omheen het molenhuis leed erge schade, terwijl de staartbalk en de zetel zelfs volledig vernield werden.

In het jaar 1453 werd de molen grondig hersteld. Eerst op 1 oktober was hij opnieuw gebruiks­klaar. Voor de dorpsheer beliepen de kosten voor het demonteren, de herstellingen en het weer op punt stellen 65 lb. 19 s.3 d.par. (16). Ondanks de stilstand was Raas van Cordes zijn pachtverplichtingen verder nagekomen. Voor de gederfde ontvangsten kreeg hij in 1454 evenwel 11 mud 6 halster 4 1/2 pinten (7467,19 l.) rogge terugbetaald (17).

Op 24 juni 1454 ging Raas een nieuw pachtcontract aan. De algemene voorwaarden bleven dezelfde, de duur van het constract werd tot zes jaar beperkt, terwijl de prijs tot 7 1/2 mud (4860 l.) daalde (18). Onderhoudswerken aan de steenbalk betekenden voor de heer van Vijve in 1458-1459 een uitgave van 10 lb. 4 s. par. (19).

Het daarop volgende jaar werd er aan de standaard gewerkt en nu bedroeg de rekening 19 lb. 12 s. par. (20).

Anno 1460 begon Raas van Cordes een derde pachttermijn onder dezelfde voorwaarden en tegen dezelfde prijs. De duur van het contract was twee jaar (21). Raas werd op 24 juni 1462 als molenaar opgevolgd door zijn zoon Toussain van Cordes die de molen onder de gebruikelijke voorwaarden tegen 8 1/2 mud (5508 l.) rogge voor zes jaar pachtte (22). Aan die pachtvoorwaarden werd er in de daaropvolgende decennia niets veranderd. Toen Nikolaas van der Helstrate op 24 juni 1486 de Koutermolen voor een periode van zes jaar tegen 7 1/2 mud (4536 l.) rogge pachtte, moest de dorpsheer nog steeds voor het onderhoud van de vier belangrijkste onderdelen instaan. 

Oorlogsomstandigheden ten gevolge van de opstand tegen Maximiliaan van Oostenrijk stelden vanaf januari 1488 de molen buiten bedrijf. De pachter hoefde in 1488 dan ook maar de helft van de verschuldigde pacht te vereffenen (23).

Eind 1488 of in 1489 werd de molen echter totaal vernield. Het zou jaren duren vooraleer men op de Kouter weer graan maalde (24). Voor de Elsegemnaars bestond intussen de mogelijkheid hun graan te laten malen in de Kloostermolen of in de watermolen van Ter Beken. Anno 1515 lag de Koutermolen nog steeds in puin. En de molen werd even­min vermeld in de domeinrekening van 1540-1541 (25).

Tien jaar later was de Koutermolen weer in bedrijf. De molen werd geëxploiteerd door Rogier van Wimeers, die in 1565 ook dorpsbal­juw werd. Rogier had in feite het molenrecht van de dorpsheer in erfpacht gekregen, en wel tegen de betaling van 4 lb. par. per jaar. De molen was eigendom van Rogier geworden. Vermoedelijk had Rogier hem kort voor 1550 met eigen middelen laten heroprichten.

In 1572 was de Koutermolen nog steeds in handen van Rogier van Wimeers. De waarde schatte men op 50 lb. par. (26). 

Volgens de penningkohieren van Elsegem van 1572 en 1577 stonden er drie windmolens (Kloostermolen, Koutermolen en één langsheen de Kortrijkstraat), één watermolen (Ter Beken) en één rosmolen. Pour 4 grans aiz emploiez à reparer l’uys d’en hault du molin nommee la ‘waterduer’ (…)
Voor 4 grote planken voor de reparatie van de deur bovenaan, die we ‘waterdeur’ noemen (…)
ARA, Rekenkamer 7379 (1454) 24v° Elsegem

De Koutermolen was een houten graanwindmolen, type staakmolen, gelegen aan de Kouter nr. 2 (vroegere Molenstraat), op de hoek met de Merkegemhoek, op 1,3 km ten zuidwesten van de kerk van Elsegem.

In 1572-1577 was de molen eigendom van de heer van Ingelmunster en werd hij bemalen door Rogier van Weymeersch.

De staakmolen staat afgebeeld op de kaart van de kasselrij Oudenaarde uit 1669 (Stadsarchief Oudenaarde).

Jan Frans Vanden Broucke, "heere van disvelt en audt burgh" van Oudenaarde en ontvanger van de kasselrij Oudenaarde, was eigenaar tot aan zijn overlijden op 1 februari 1702. De nieuwe eigenares werd Janne Cordier, de huurder Adriaen Callewaert. Bij deze overdracht werd de korenwindmolen voor dam en grond geprezen op 60 p. gr. boven de last van 3 s. gr. per jaar. Bij zijn overlijden is het de weduwe met de kinderen die het bedrijf verder zetten.

Op het einde van de 18de eeuw werd de staakmolen herbouwd door Jean Faes.

In de "Gazette van Gend" van 13 en 20 september 1792 verscheen de volgende verkoopsadvertentie: "Uit de hand te pachten: een korenwindmolen met twee stenen en een korenwatermolen, met het molenhuis en enige andere goederen, gestaan te Elsegem op het kasteel van ouds genoemd Ter Bekke, langs de steenweg van Oudenaarde naar Kortrijk; voordien in huur gebruikt geweest  door wijlen Olivier Plancquaert. Inlichtingen bij jonker van den Brouck de Terbecq, schepen der stad Dendermonde".

Volgens het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Elsegem van 9 oktober 1820, behoorde de molen dan toe aan Faes (of Cerck), die er ook de uitbater van was. De molen werd dan als volgt geschat: "ayant une très bonne situation, ne servant qu'à moudre des grains, l'expert ayant pris des renseignements sur sa production estime en conséquence que son revenu brut peut être porté à la somme de fl. 150 ou déduit le 1/3 pour réparation, reste en produit net fl. 100.00."

Op 19 juli 1834 verkocht notaris Reyntjes in de herberg Sint Sebastiaen op de plaats te Elsegem "een woonhuys, schuere en stallingen alsmede alle de staende werken van eenen koornwind-molen waer van in draeyende en roerende werken aen den pagter toebehoren, groot 18 roeden 90 ellen gelegen te Elsegem, paelend oost en noord de straete, zuyd en west Mr. Deghellinck".

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Faes Jean, de weduwe en de kinderen, landbouwer te Elsegem
- 1836, verkoop: De Craene Jean Baptiste, molenaar te Elsegem
- 29.10.1861, erfenis: De Craene Marie Sophie, echtgenote Raepsaet Pierre, landbouwer te Kwaremont (overlijden van Jean Baptiste De Craene)
- 1868, erfenis: de erfgenamen
- 04.03.1885, erfenis: Raepsaet Julie, kloosterlinge te Oudenaarde
- 05.03.1891, verkoop: (van de grond): de Ghellinck d'Elseghem - de 't Serclaes Amaury, zonder beroep te Elsegem en (van het gebouw) Vindevogel-Van Coppenolle Constant, wagenmaker later timmerman te Elsegem (notaris Raepsaet)
- 1909, gift (van de grond): de Ghellinck d'Elseghem Vaernewyck Ernest Amaury Joseph Marie Colette Ghislain, arrondissementscommissaris te Oudenaarde, b) de Ghellinck d'Elseghem Rogezr Theodore Louis de Gonzague Marie Joseph Colettte Ghislain, burgemeester te Noorderwijk, c) de Ghellinck d'Elseghem Marie Louise Priska Jeanne Josèphe Colette Ghislain, echtgenote de Béthune Adolphe, eigenaar te Sorinne-la-Longue, d) de Ghellinck d'Elseghem Marc Charles Joseph Colette, attaché bij het ministerie van buitenlandse zaken, te Elsegem en e) de Ghellinck d'Elseghem Amoury Marc Frederic Marie Colette Ghislain, eigenaar te Brussel (notaris Claes)
- 12.10.1919, erfenis (van het gebouw) Vindevogel-Van Coppenolle Constant en de kinderen (overlijden van vrouw Van Coppenolle)
- 20.10.1919, verkoop (van het gebouw) Naessens-Schiettecatte Adolphe, molenaar te Elsegem (notaris Van Ongevalle - hofstede met gebouwen met o.a. perceel B493a waarvan niet gemeld wordt dat het nog bebouwd is)

Isidoor Vercleyen was er molenaar in 1893. Hij liet op 4 maart 1893 een advertentie plaatsen in De Scheldegem, me de melding: "te koopen: een koppel fransche molensteenen breed 1,50 m".

De staakmolen werd in 1920 gesloopt. Er werd verder gemalen met een mechanische maalderij, die het laatst werd uitgebaat door de vader (Gerard) van Willy Naessens (1939-2025), ondernemer en eigenaar van een groep in industriebouw en zwembadenbouw die zijn naam draagt.

(4) Vijve was sedert de vroege 14e eeuw personeel verenigd met Ingelmunster, vandaar ook de verenigde domeinrekeningen van Ingelmunster-Vijve. De rekeningen (steeds voor de periode 25 juni-24 juni) van volgende jaren zijn bewaard: 1440-1449, 1450-1461, 1463-1465, 1487-1488,  1512-1513, 1514-1515, 1540-1541, 1550-1558, ARA Brussel, "Rekenkamer", nr.s. 7376-7387; Koninklijke Bibliotheek Brussel, Merghelynck, 31 bis; Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 297, 415-416, 750, 755, 1393, 3171-3178.
(5) Rijksarchief Gent, De Ghellinck-Vaernewyck, I 5155.
(6) L. Devlieggher, De Noordmolen te Hondschote. - De Franse Nederlanden, 1980, p. 191.
(7) Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 1393/A, f° 41v-42r.
(8) Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 1393/B, f° 41v-42v.
(9) Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 1393/C, f° 14r-v.
(10) Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 1393/C, f° 37r.-39v.
(11) Als pacht ontving de heer van Vijve 144-8 1/2 halster (31 l.) rogge. De prijs per razier (54 l.) beliep in het Oudenaardse voor de periode 1440-1450  ca. 5 s. 4 d. par. Het inkomstentotaal kwam dus op ca. 36 lb. 2 s. 8 d. par.
(12) Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 1393/F, f° 36r, 38v.
(13) Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 1393/F, f° 12v-13r.; R. Castelein, éDe heren van Cordes (Wafdripont): grondbezitters te Kaster (14e-16e eeuw), - Kaster, (Archeologische en Historische Monografieën van Zuid-West-Vlaanderen, III), 1981, p. 20-27.
(14) Stadsarchief Oudenaarde, Acten en Contracten 2, f°195r.
(15) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, 7377, f° 15r.
(16) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, 7377, f° 24r-v.
(17) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, 7379, f° 26v.
(18) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, 7380, f° 7v.
(19) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, 7384, f° 21r-v.
(20) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, 7385, f°21r.
(21) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, 7386, f° 7v.
(22) Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, 7387, f° 11r; Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 397/A, f° 7v.
(23) Koninklijke Bibliotheek Brussel, Merghelynck, 31 bis, f° 12r-v.(24) Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 755, f° 19v.
(25) Rijksarchief Kortrijk, De Plotho, 415, 416, f° 18v.
(26) Stadsarchief Gent, Kohieren van de Twintigste Penning, 

Rik OPSOMMER, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Stadsarchief Gent, Penningkohieren Elsegem, 1572 en 1577.
- Stadsarchief Oudenaarde, Staat van Goederen, boek 98, f° 11 (overlijden van Jan Frans Vanden Broucke, 1702)
- Stadsarchief Oudenaarde, Kaart van de Kasselrij Oudenaarde, 1669.
- Zie ook de voetnoten in de tekst.

Gedrukte bronnen
- "Gazette van Gend", 13 en 20 september 1792.
- "De Scheldegalm", 4 maart 1893 (verkoopsadvertentie)

Werken
Rik Opsommer, "Elsegemse molens: uit hun geschiedenis tot 1572", Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde, XXV, 1988, p. 173-181.
Inventaris van de wind- en watermolens in de Provincie Oostvlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster, in Kultureel Jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen  1962, Tweede band, XVI, Gent, 1963, p. 14.
J. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974, p. 232-233.
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1998.
G. Berings, Landschap, Geschiedenis en Archeologie in het Oudenaardse, Oudenaarde, 1989, p. 61-63.
K. Deketele, R. De Backer & E. Roberti, Elsegem, Klein Scheldedorp met groot verleden, Oudenaarde, 1987.
P. Devos, Elsegem, een overzicht, Monumenten en Landschappen in Oudenaarde en Wortegem-Petegem (8), Oudenaarde, 1996, p. 43-45.
Dietert Bernaers, "Willy Naessens ontmoet zijn imitator Walter Baele", Het Laatste Nieuws, 14.02.2015, p. 17-18.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (60).

Overige foto's

Koutermolen, Elsegem (Wortegem-Petegem), Detail van prentkaart. Copyright www. molenechos. org | Database Belgische molens
© Detail van prentkaart. Copyright www. molenechos. org