Elsegem (Wortegem-Petegem), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Kloostermolen
- Ligging
Kloosterhoek 11
9790 Elsegem (Wortegem-Petegem)
Kloosterhof
kadasterperceel A257
50°49'23" NB, 3°31'29" OL
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1456-1457 / 1479
- Verdwenen
- 1940 - 14 op 15 november, storm
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Koren- en oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3144
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De "Kloostermolen" was een houten koren- en oliewindmolen op een hoge terp, aan de Kloosterhoek 11, vlak naast de kloostergebouwen.
Eind 1456 of begin 1457 wilden de kanunniken van de in 1419 gestichte priorij van O.L.V.-Ten Walle binnen hun klooster een windmolen bouwen (34). Daartoe richtten ze een verzoek tot de vorst, meer bepaald tot de watergraaf en moermeester van Vlaanderen, Jan Utenhove, die dit departement van de grafelijke administratie onder zijn hoede had. Aldus omzeilden de kloosterlingen het recht van de heer van Vijve. Op 16 februari 1457 verleende de watergraaf toelating een windmolen op te richten binnen de omheining van het klooster. In de molen mocht men koren malen en oliestampen voor eigen en andermans gebruik. Wel moest het klooster jaarlijks voor dit molenrecht 6 s. par. aan de vorst overmaken. Indien de molen van eigenaar zou veranderen, dan had de vorst recht op een overdrachtsbelasting van 12 s. par. Voor het bekomen van het octrooi betaalden de kanunniken nog eens 4 d. par. registratiekosten 35).
De molen werd kort daarop opgericht en bleek algauw een interessante inkomstenbron voor het klooster. Het ging zelfs zo ver dat bij een fiscaal geschil in dejaren 1556- 1559 de Raad van Vlaanderen toeliet dat de Elsegemse pointers en zetters (belastingsambtenaren) de kloosterlingen belasten voor de negociatie (winsten) uit hun molen (36).
In 1572 schatte men de waarde van deze windmolen op 50 lb. par.(37).
De molen bleef in het bezit van de monniken van het augustijnerprioraat van Elsegem tot bij de opheffing van deze gemeenschap in 1782.
De molen werd in 1479 herbouwd.
In 1572 telde Elsegem drie windmolens (Kloostermolen, Koutermolen en één langsheen de Kortrijkstraat), één watermolen (Ter Beken) en één rosmolen.
De Kloostermolen staat afgebeels als een staakmolen bij "La priearie d'Elseghem" op de kaart van de Kasselrij Oudenaarde uit 1669 (Stadsarchief Oudenaarde).
In mei-november 1802 werd uit de hand te koop gepresenteerd: een hofstede met een schuur, stallingen en omtrent drie bunderen zaailand, benevens een korenwindmolen en oliestampkot, van ouds den Kloostermolen genaamd, te Elsegem. Inlichtingen bij Pieter de Contreras, wonende bij zijn vader te Oudenaarde. De molen is eventueel apart te kopen, om dan na de betaling “vertransporteerd en van de grond geweerd” te worden. In de latere advertentie van 11 november wordt een verkoping/verpachting aangekondigd, door notaris Van Tieghem, residerende te Petegem (Oudenaarde). Vrij op kerstavond 1802. ("Gazette van Gend", nr. 856 van 31 mei 1802, of 11 prairial jaar X; nadien nogmaals in nr. 903 van 11 november 1802, of 20 brumaire jaar XI).
In het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Elsegem op 9 oktober 1820 lezen we: "Il existe dans la commune deux moulins à vent, l'un à moudre des grains et à l'huile, et l'autre seulement à moudre des grains. Le premier servant à moudre du grain et à l'huile, mais alternativement appartenant à Mr. Clemmen, exploité aves des autres biens par Amaad Gevraigne. L'expert n'ayant aucune donne centaine pour étalir son revenu, il p pris des renseignements dans la commune sur sa production et estime en consequence son revenu brut en produit net fl. 100.00."
De Kloostermolen waaide om door de orkaan in de nacht van 14 op 15 november 1940. Daarna werd de hoge wal afgegraven. De laatste eigenaar was baron Ernest Amaury de Ghellinck d'Elseghem Vaernewyck. De laatste molenaars waren respectievelijk Amicus Vercaigne en Ivo ("Sooi") Vandorpe.
Deze molen stond ten zuidoosten van het Kloosterhof, een kloosterhoeve op de site van een verdwenen omgracht en ommuurd kloostercomplex. Het klooster werd in 1417 gesticht door Bernard van Brakel op het vroegere leen zogenaamd "Wippelgem"; een vroegmiddeleeuws nederzettingstoponiem. Vroegere augustijnerpriorij van Onze-Lieve-Vrouw Ten Walle met in 1418 eerste kloosterkerk en scriptorium gesticht door Arnold Buederic. In 1577-1586 werd het afgebrande complex gerestaureerd en eind van de jaren 1680 uitgebreid, toen reeds gekend als "Kloosterhoeve". In de 17de eeuw zorgde het augustijnerklooster voor de parochiale bediening. Op de Ferrariskaart ziet men de tweeledigheid van het omgrachte geheel, ten noorden het verdwenen kloostercomplex, thans doorsneden door de spoorweg, en ten Zuiden de kloosterhoeve. Onder Jozef II in 1782 afgeschaft. Het kloostercomplex omvatte toen een kerk, twee huizen, priorskwartier, twee eetzalen, gastenverblijven, keuken, brouwerij, knechtenkamers, schuren, een hoeve, een windmolen, visvijvers en andere. Alles werd verkocht en afgebroken, grachten werden gedempt, maar de molen bleef toen nog behouden.
(34) E.VAN MINGROOT, Prieuré de Ten Walle à Elsegem, Monasticon belge, VII: Province de Flandre orientale, nr. 4, 1984, p. 698.
(35) Rijksarchief Gent,Sint-Niklaaskerk, 184, p. 91-92.
(36) Rijksarchief Gent, Sint-Niklaaskerk, 184,p. 435-445 .
(37) Stadsarchief Gent, Kohieren van de 20ste penning van Elsegem, f° 79r.
Rik OPSOMMER & Lieven DENEWET
Literatuur
Archieven en landkaarten
Rijksarchief Gent, Fonds kaarten en plans, nr. 4869-4873.
Universiteit Gent, Fonds Vliegende Bladen, I.Elsegem.Coppieters.
Stadsarchief Oudenaarde, Kaart van de Kasselrij Oudenaarde, 1669.
Zie ook de voetnoten in de tekst.
Gedrukte bronnen
- "Gazette van Gend", nr. 856 van 31 mei 1802, of 11 prairial jaar X; nadien nogmaals in nr. 903 van 11 november 1802, of 20 brumaire jaar XI)
- Stochove E., "'Cartulaire de l'Abbaye d'Elseghem", in Handelingen Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, 1908, p. 151 (octrooi van februari 1456).
Werken
S., "Het bouwjaar van de Kloostermolen als olie- en graanmolen te Elsegem", Molenecho's, X, 1982, 3, p. 109.
Rik Opsommer, "Elsegemse molens: uit hun geschiedenis tot 1572", Handelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring van Oudenaarde, XXV, 1988, p. 173-181.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de Provincie Oostvlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster", in Kultureel Jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen 1962, Tweede band, XVI, Gent, 1963, p. 13-14.
J. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974, p. 231-234.
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1998
C. V. Trefois,, Ontwikkelingsgeschiedenis van onze Landelijke Architectuur, Sint-Niklaas, 1978, p. 160.
E. Van Mingroot, Prieuré de Ten Walle à Elsegem,Monasticon Belge, Tome VII, Province de Flandre Orientale, Quatrième Volume, Liège, 1984, p. 677-731.
M. Verbeeck & A. Tack, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Oudenaarde, Kanton Oudenaarde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N2, Brussel - Turnhout, 1998.
G. Berings, Landschap, Geschiedenis en Archeologie in het Oudenaardse, Oudenaarde, 1989, p. 61-63.
K. Deketele, R. De Backer & E. Roberti, Elsegem, Klein Scheldedorp met groot verleden, Oudenaarde, 1987.
P. Devos, Elsegem, een overzicht, Monumenten en Landschappen in Oudenaarde en Wortegem-Petegem (8), Oudenaarde, 1996, p. 43-45.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (60).
Bulletin des Commissions Royales d'Art et d'Archéologie Commission Royale des Monuments et des Sites /
Bulletijn der Koninklijke Commissies voor Kunst en Oudheidkunde Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, jg. 77, 1938, juillet-décembre / juli-december, p. 357.
Lieven Denewet, Honderd bespookte molens in Vlaanderen. Honderd molensagen van de Kuststreek tot het Maasland, in: Molenecho’s, XX, 1992