Hoogkroonmolen
Moen (Zwevegem), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Hoogkroonmolen, Molen Defraeye, Molen Vervaecke
- Ligging
- Stationsstraat 131
8552 Moen (Zwevegem)
westzijde
schuin tegenover Moenhage
1 km N v.d. kerk
kadasterperceel B295
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- tussen 1745 en 1775
- Verdwenen
- 1961 - 10 juni, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3125
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Hoogkroonmolen van Moen, beter bekend naar zijn uitbaters Defraeye en Vervaecke, was een houten windmolen aan de westzijde van de Stationsstraat (nr. 131), schuin tegenover Moenhage. Het was een driezolder-staakmolen, oorspronkelijk ingericht als koren- en oliemolen.
Hij werd opgetrokken tussen 1745 en 1775: hij staat nog niet aangeduid op de Villaretkaart (1745-1748). maar wel op de Ferrariskaart (ca. 1775).
Later zien wehem ook aangeduid op:
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1845) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een tekeningetje van een staakmolen
De molen stond dicht bij de straat (Stationsstraat) en er bezorgde vele paardengeleiders grote schrik, omdat hun dieren niet wilden voorbijstappen langs de dicht bij de weg voorbijschietende wieken.
Tot in 1914 werkte de molen ook als stampkot, waar men lijnzaad plette voor het maken van olie-broodkoeken voor de dieren. Vandaar ook nog de naam van Stampkotstraat in de onmiddellijke buurt. De molenaarswoning droeg in 1867 de benaming "Stampkot". Na de eerste wereldoorlog werd hij enkel nog gebruikt voor het malen graan.
Gedurende vele jaren kon men de namen van de verschillende molenaars, die aldaar werkzaam waren, gegrift vinden in een beschot binnen in het molenhuis, maar door de aftakeling in de jaren 1950, ging dat spijtig genoeg verloren.
Niet minder dan vijf generaties Defraeye hebben deze molen gebruikt. De eerste Moense molenaar met de naam Defraeye (vanaf 1777) was Judocus, geboren in Kortrijk op 30 december 1742 en in Heestert gehuwd met Maria Jospeha Declercq op 23 januari 1777. Hij overleed in Moen op 29 april 1808.
Na hem volgden van vader op zoon:
- Louis Defraeye, molenaar-olieslager, geboren in Moen op 17 september 1786, overleden in Moen op 22 maart 1827, gehuwd in Moen met Pelagie Samain, op 22 juni 1814.
- Petrus Joseph Defraeye, molenaar van voor 1847 tot na 1867, geboren in Moen op 24 augustus 1815, overleden in Moen op 25 november 1893, gehuwd in Moen met Moen met Marie Catherine Demeester op 10 mei 1837.
- Ivo Defraeye, molenaar, geboren in Moen op 1 juli 1842, overleden in Moen op 26 september 1921, gehuwd in Heestert met Mathilde Vandeputte op 10 maart 1873. In 1867 fungeerde Ivo als ketser, samen met zijn broer Jan Baptiste die naar Eeklo vertrok op 4 februari 1871. Ivo Defraeye had een grote concurrentie met molenaar Tinie Baert van de Hoogmolen in Heestert.
En tenslotte Georges Defraeye, molenaar, geboren in Heestert op 9 juni 1874 en overleden in Moen op 3 mei 1957.
Georges Defraeye (vader van Jozef, schepen van Moen in de jaren 1960) betrok in 1934 een grotere hoeve, zodat de molen na anderhalve eeuw in andere handen overging.
De laatste molenaar was Jules Vervaecke, geboren in Rollegem-Kapelle op 14 mei 1919 en overleden in Kortrijk op 12 maart 1994. Hij was molenaar van 1934 tot 2 augustus 1948, laaste dag dat hij de molen in werking hield. Na de tweede wereldoorlog gingen veel zelfstandigen ergens als loontrekkende in dienst, om hun inkomen te verhogen en hun pensioensituatie te verbeteren. Dat deed ook Jules Vervaecke: op 28 juni 1954 ging hij naar de nv Bekaert in Zwevegem, waar hij nog dertig jaar in de grove staaldraad werkte.
Op zijn bidprentje wordt hij "een 'monument' binnen de Moense gemeenschap" genoemd, vriendelijk en joviaal, guitig en luimig. Hij was een man vol ideeën en een verteller met een ontuigputbare woordenschap. "Jules van de Molen" zoals Jules Vervaecke steeds genoemd werd, vertelde dat de totale hoogte van op de grond tot op de top van de rechtstaande wiek 22,80 meter bedroeg. Hij vertelde ook dat begin 1800 een nieuwe staak of boom werd geplaatst, dit is de spil waarop de ganse molen steunt en draait. Daarvoor maakte men een put in de grond, net zo diep als de staak hoog of lang was, verwijrderde op die manier de vermolmde en schoof er de nieuwe in. Een nieuwe was dat feitelijk niet, want hij was afkomstig van een nog oudere windmolenvan Wortegem en daarin stond ingegrift "Crouwey 1819", waarvan echter niemand de betekenis kon uitleggen.
Tweemaal zag Vervaecke een wiek stukvliegen, een eerste maal in 1934 en een tweede maal in 1941. Het vervangstuk dat de laatste maal gebruikt werd, was afkomstig van de Belzebuthmolen van Tiegem, de vernielde molen van Vindevogel alias Torie Mulders.. Jules kon talrijke anekdoten vertellen die hij op "zijn" molen beleefd had .
Deze staakmolen werd beschermd als monument bij besluit van secretaris-generaal Nyns op 14 april 1944. Nadat de molen in 1948 werd stilgelegd, werd de molen nooit meer hersteld en geraakte hij in groot verval. Wegens instortingsgevaar werd hij, op vraag van de eigenaar (graaf de Piroutte uit Parijs) gedeklasseerd op 30 december 1960. Ondetussen, in 1955, was het gezin Willy Chombaert en Maria Develtere uit Dadizele op het erf komen wonen. Deze bewoners hebben nog meegemaakt dat de wieken in een storm omgekeerd begonnen te draaien, maar ze liepen vast in een hoop stenen in de nabijheid van de molen.
Op één april 1961 lazen vele Zuid-Westvlamingen met spijt in Het Nieuwsblad dat te Waregem, de enige nog overblijvende molen zou gesloopt worden. Het bleek gelukkig een aprilvis. Te Moen echter, was het voor de oude windreus wat tragischer. Die was werkelijk ten dode opgeschreven.
Vervaeckens molen werd afgebroken op 10 juni 1961, als laatste van de zeven gekende molens op Moens grondgebied.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar (van de grond) de Croix-de la Grange Philoppe, de weduwe te Dadizele en (voor het gebouw) Defraeye Pierre
- 15.09.1846, verkoop (van het gebouw): Demeester-Van de Putte Jan, winkelier te Moen (notaris Parmentier)
- 06.10.1850, erfenis (van het gebouw): de weduwe en de kinderen (kinderen: a) Demeester Jean, minderjarige te Moen, b) Demeester Justin, minderjarige te Moen, c) Demeester Catherine, echtgenote Defraeye Pierre, molenaar en olieslager te Moen en d) Demeester Frederic, beambte bij de spoorwegen te Leuze (overlijden van Jan Demeester)
- 29.12.1853, verkoop (van het gebouw) Demeester Adolfus, bakker te Lendelede (notaris Parmentier)
- 16.03.1855, erfenis: (van de grond) de Montmorency-de Croix Anne Edouard Louis Joseph en anderen te Parijs (F) (overlijden van de weduwe van Philippe)
- 25.04.1888, deling: (van de grond) de Durfort Crivac - de Montmorency Luxembourg Marie Louis August, eigenaar te Parijs (F) (onderhandse akte)
- later, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van August de Durfort Crivac)
- 05.02.1922, deling: de Virieu Anne Marie Joseph Eliane, echtgenote Peyronet Jules, eigenares te Parijs (F) (notaris Champetrer)
- 1955: de bewoner is het echtpaar Chombaert Willy en Maria Develtere, afkomstig uit Dadizele.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
aArchieven en landkaarten
- Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten VI, 5019, Lantboeck der prochie ende graefschepe Moen, 1760, opgemaakt door Anthone van Outrive en Cornelis Steur.
- Villaretkaart (1745-1748) (niet aangeduid)
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1845)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
Werken
J. Bataille, H. Demeulenaere, S. Vroman & J. Deloof, Onze molens nu en toen. Heestert, Moen, Otegem, Sint-Denijs en Zwevegem", Kortrijk, 1994.
H. Hasquin, Gemeenten van België. Geschiedkundig en administratief-geografisch woordenboek, deel 2, Brussel, 1980, p. 704-706.
J. Luyssaert, Toponymie van Bossuit, Moen en Outryve tot 1650, Zwevegem, 1968.D. Rommens, "Moen ons dorp van toen: een greep uit geschiedenis en folklore", 2 delen, Moen, 1980.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1999.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), De windmolens tussen Schelde en Leie, in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (86).
C. Devyt, Onze windmolens in 1961, Biekorf, 1961.
Persberichten
VZ, "Te Moen is het geen aprilgrap. Eerstdaags wordt de oude molen gesloopt", in: Het Nieuwsblad, 06.04.1961.