Brugge, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- De Papegaai, De Hoop, De Hope, Dhoope, D'Hoope
- Ligging
- Kruisvest
8000 Brugge
einde Oliebaan (vroegere Lange Oliestraat)
kadasterperceel F12 / 2
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 51.217697, 3.236350 (Google Streetview)
- Gebouwd
- voor 1395 / na 1775 (hout) / 1827 (herbouwd in steen)
- Verdwenen
- voor 1775 / 1882 - april, wieken verwijderd / 1892 - december, sloop
- Type
- Stenen bergmolen
- Functie
- Oliemolen, runmolen, korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 3089
- Ten Bruggencatenummer
- 06536 t
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Papegaai (later D'Hoope) was een windmolen op de Kruisvest, tussen de molens het Drakenhoofd en de Schelle, op het einde van de Oliebaan, de vroegere Korte Oliestraat.
Een eerste windmolen, een houten oliewindmolen, werd hier voor 1395 opgericht. Jonkvrouw Margriete, weduwe van Jacob van Melane, gaf een aantal erfelijke renten in wettelijke gifte aan Niclais Baerbesane, o.m. de rente op het land en de molenwal waar de molen "de Papegaye" op staat, die voorheen nog aan Zeghers van Crubeke had toebehoord.
De staakmolen staat vermeld in het Grondboek van 1541 als liggende onder de jurisdictie van het Proossche, onder de benaming: "eenen muelen ghenaemt den Papeghaei".
Hij staat aangeduid op de plannen van Marcus Gerards (1562) en Jacob van Deventer (1558-1575) als zesde molen tussen de Kruispoort en de Dampoort.
Het Carmerszestendeel van 1580 vermeldt "Een oliemuelen De Papegaey", in het bezit van Herman Goossens. Later werd deze eigendom verbrokkeld. Tussen de participerende eigenaars vinden wij Jan Vleis, Jan de Wulf, Jan Vereecke, Maerten Crabbe (van de bekende goudsmedenfamilie), Jacques van Ockerhout en anderen.
Op de Ferrariskaart (ca. 1775) zien we een enkel een lege molenwal, hetgeen wijst op een tijdelijke verdwijning.
De staakoliemolen werd in 1827 aangekocht door Pieter Bogaert. Het was juffrouw Anna Maes, koopvrouw in linnen te Brugge, die in 1827 de toestemming had verkregen van de Gedeputeerde Staten van West-Vlaanderen om een stenen oliewindmolen op te richten. De bouwvallig staakmolen werd gesloopt en vervangen door door de stenen grondzeiler op de oude wal, die nu echter de naam D'Hoope kreeg. Op het kadasterplan van Brugge van P.C. Popp zien we het symbool van een stenen windmolen.
Het was aanvankelijk een oliemolen, die vanaf 1875 graan- en schorsmolen werd. Twee jaar later werd enkel nog graan gemalen.
Eigenaars:
- voor 1395: Zghers van Crubeke
- 1580, eigenaar: Goossens Herman
- later: Vleis Jan, de Wulf Jan, Vereecke Jan, Crabbe Maerten (goudsmid), van Ockerhout Jacques
- 1827, verkoop: Bogaert Pieter - Maes Anna, koopvrouw in linnen en winkelierster te Brugge
- 23.10.1836, erfenis: Van Hecke Anna, eigenares te Brugge - de pachter-molenaar is Pierre Boyaert (overlijden van Anna Maes)
- later, huwelijk: Vanderhofstadt-Van Hecke
- 20.02.1840, verkoop: Bogaert-Chielens Pieter, olieslager te Brugge (notaris Claerhoudt - "moulin à huile en briques')
- 31.12.1859, verkoop: Van Wynsberghe-Noppe Jan, olieslager te Brugge (notaris De Busschere)
- 06.05.1865, verkoop: Van Wynsberghe August, olieslager te Brugge (notaris Termote - "moulin à huile")
- 22.05.1875, verkoop: Dumon-Verriest Eduard, koopman te Brugge (notaris Buysens - graan- en schorswindmolen)
- 09.05.1877, verkoop: Verriest Edouard, molenaar te Brugge (notaris Van Elslande - graan- en schorswindmolen)
- 15.11.1879, verkoop: Dumon-Verriest Edouard, handelaar te Brugge (notaris Buysens)
- 02.12.1892, verkoop (via ruil): Brugge - de Stad (notaris Kerchofs - "steenen windmolen")
Tussen 1865 en 1875 veranderde de functie van oliemolen naar graan- en schorswindmolen.
In 1881 wilde eigenaar Eduard Dumon-Verriest zijn molen verkopen aan de stad nadat hij van de stad geen vergunning had gekregen om een woning nabij zijn molen op te richten. Niemand wilde zijn molen pachten zonder een nabijgelegen woning. De vraagprijs, 4650 frank, vond de gemeenteraad te hoog. Nadat de wieken en het draaiende werk in april 1882 werden verwijderd en de prijs nog steeds te hoog was, sprongen de onderhandelingen af. In 1890 werden die weer opgestart. Op 15 oktober 1892 kwamen ze de volgende ruil overeen: de wal en de romp van Dhoope tegen een strook grond naast zijn herberg "De Gouden Wolf" in de Gulden Vlieslaan. De stad Brugge verwierf de overgebleven romp met kap op 2 december 1892 en liet hem nog dezelfde maand slopen.
Op dezelfde plaats werd in 1970 een houten oliewindmolen, afkomstig uit Beveren-aan-de Ijzer opgericht. Deze kreeg, gezien de voorgeschiedenis, de naam De Nieuwe Papegaai.
Zie ook: Brugge, De Nieuwe Papegaai (onder bestaande molens)
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Rijksarchief Brugge, Charters met blauwe nummers, nr. 4715 (1395).
Rijksarchief Brugge, Proosdij, nr. 209 (Grondboek, 1541), f° 22 v°.
Rijksarchief Brugge, Provnicaal Bestuur, III, nr 437 (toestemming oprichting stenen molen, 1827)
Stadsarchief Brugge, nr. 138. Registers van de Zestendelen. Carmerszestendeel, 33e cirkel, f° 816 (1580-1796).
Stadsarchief Brugge, Biens Communaux, 1879-1880.
Uitgegeven bronnen
L. Gilliodts-Van Severen, "Les registres des "Zestendeelen" ou la cadastre de la ville de Bruges de l'année 1580". Brugge 1894, p. 326.
Werken
P. Beaucourt de Noortvelde, "Beschrijving der Heerlijkhede en Lande van den Proossche", Brugge 1764.
G. van Nieuwenhuyse, De windmolens van de Kruisvest te Brugge 1580-1650, Biekorf, jg, 71, 1970, p. 210-214.
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
Guillaume Michiels, Iconografie der stad Brugge, III, Brugge, 1968.
Jaak A. Rau & Jan D'hondt, Een eeuw Brugge. Deel 1: 1800-1900, Brugge, Marc Vande Wiele, 2001 (hoofdstuk De windmolens in het 19de eeuws Brugge, p. 207-219).
Marc Ryckaert, Historische Stedenatlas van België, Brussel, 1991.
J.A. Rau & J. D’hondt, "De Brugse parochies. 2. Het leven in Sint-Salvator, Sint-Jacobs, Sint-Gillis", Brugge, 1988, p. 9, 18.
Alfred Ronse, "De Windmolens", Brugge, 1934, p. 21 (foto met de wiekenloze stenen molen)