Veldstraatmolen
Schuiferskapelle (Tielt), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Veldstraatmolen, Klokkemolen, Molen De Brabandere
- Ligging
- Klokkestraat 43
8700 Schuiferskapelle (Tielt)
200 m Z v.d. kerk
westzijde
schuin tegenover Maalderijstraat
kadasterperceel B568b
(tot 1862 bij Tielt, C568b)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1834
- Verdwenen
- 1932, grotendeels gesloopt / 1943, sloop restant
- Type
- Stenen stellingmolen
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3028
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Veldstraatmolen, Klokkemolen of molen De Brabandere was een stenen stellingmolen, ingericht om graan te malen en olie te slaan, aan de westzijde van de Klokkestraat, schuin tegenover de Maalderijstraat. De benaming Klokkemolen verwijst naar een herbergnaam "De Klokke", een herberg in de Klokkestraat die bijna onder de kerktoren gelegen was.
De molen werd in 1834 opgericht op een toen al bestaande boerderij. Op de Ferrariskaart (1770-1778) komen op deze plaats reeds twee volumes voor, met een kapel aan de oostzijde. Op het primitief kadasterplan (ca. 1830) wordt een hoeve weergegeven, bestaande uit een oost-west georiënteerd boerenhuis, een haaks landgebouw ten zuidwesten, en een bakhuis ten zuiden.
Op de plaats van het afgebroken woonhuis, bouwde Petrus Jacobus Vangaever-Goethals, molenaar te Tielt, in 1834 een nieuwe stenen oliewindmolen. Deze was sedert 1810 ook eigenaar van de Kapellemolen of Balsmolen te Schuiferskapelle (waarvan de romp nog bestaat), die later uitgebaat werd door zoon Ivo. Daarnaast werd een nieuw woonhuis opgetrokken. Na verloop van tijd werd ook graan gemalen. Na het overlijden van Petrus op 27 november 1845 kwam de molen toe aan zijn zoon Petrus Joannes De Decker-Vangaver, landbouwer te Tielt (notaris Mulle - "ferme et dépendances").
De molen wordt aangeduid in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met een rond teken, het grondvlak van een stenen molen.
Molenaar J. De Decker-Van Gaver deed in 1864 een aanvraag tot uitbaten van een veldoven (steenbakkerij) op een aanpalend stuk grond.
Rond 1867 kwam de molen in handen van de latere burgemeester Charles Louis De Brabandere (1831-1901) die ongehuwd bleef. Deze liet omstreeks 1875 een nieuw woonhuis bouwen langs de straatzijde. Het oude woonhuis werd vermoedelijk omgevormd tot pakhuis.
De molen werd in 1901 via erfenis overgedragen aan Achille De Brabandere uit Boezinge, neef van Charles Louis Debrabandere. Ook hij diende in 1905 een aanvraag in tot het opstarten van een steenbakkerij op de percelen achter zijn huis. Deze veldoven bleef actief tot 1928. In 1912 werd volgens het kadaster het pakhuis (oud woonhuis) volledig afgebroken en langsheen de straat werd een nieuwe cichoreidrogerij gebouwd, in het verlengde van het woonhuis dat iets werd uitgebreid aan de noordzijde. In 1913-1914 werden het woonhuis en de cichoreidrogerij met elkaar verbonden door een nieuwe maalderij met poortdoorrit. Vermoedelijk werd in de periode 1912-1914 een tweede bouwlaag op het woonhuis toegevoegd.
De eerste drie kinderen uit het huwelijk van Achille Debrabandere met Bertha D'hont stierven heel jong. Het kapelletje op de hoek van de Maalderijstraat en de Klokkestraat liet hij dan ook optrekken rond 1925 als belofte om hun vurige kinderwens te vevullen. Er werden in 1925 en 1929 twee gezonde zonen geboren, maar helaas is Achille Debrabandere plots gestorven voor de geboorte van zijn tweede kind.
De molen werd in 1932 afgebroken. Volgens het kadaster worden in 1943 de resten van de molen volledig afgebroken. Ook het oude landgebouw (1830 of ouder) werd ingrijpend verbouwd en uitgebreid. Ten noorden daarvan verscheen een nieuw atelier. Het bakhuis werd afgebroken en een klein bijgebouw verscheen aan de westzijde van het woonhuis. In 1944 werd het woonhuis uitgebreid met een erkeruitbouw.
De voormalige maalderij en cichorei-ast, uit het laatste kwart van de 19de enh et begin van de 20ste eeuw, op een hoevesite die opklimt tot de tweede helft van de 18de eeuw, werd pas in 2010 afgebroken, naar aanleiding van een woonverkaveling van de percelen tussen Henri D'hontstraat, Maalderijstraat en Klokkestraat.
Het enige dat nog herinnert aan deze site, is de O.-L.-Vrouwkapel of "Brabanders kapel", een veldkapel die Achille Debrabandere rond 1925 liet oprichten (zie hoger). Bij de woonverkaveling van rond 2010 werd deze kapel gerenoveerd en opgenomen in de rotonde op de hoek van de Klokkestraat en de Maalderijstraat. De kapel is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Lieven DENEWET & Gonda CALLAERT
Literatuur
Archieven
Kadasterachief West-Vlaanderen 2007, Mutatieschetsen, Tielt, 1836/43; Schuiferskapelle, 1875/3, 1877/3, 1913/5, 1914/4, 1943/44, 1944/3.
Stadsarchief Tielt, Archief Schuiferskapelle, nr. 1443 (aanvraag door Achille Debrabandere voor deoprichting van een steenbakkerij).
Gedrukte bronnen
Atlas der Buurtwegen van Schuiferskapelle, ca. 1844.
Werken
Charles Bals, "Kroniek van de Capellemolen", Roede van Tielt, jg. 14, 1983, p. 51-53 (51).
B. Vanrenterghem, "Schuiferskapelle", in F. Hollevoet e.a., "Als straten gaan… praten", Tielt, 2005, p. 193.
"Schuiferskapelle, kleine parel aan de Molenlandroute", in: Curiosa, febr. 2003, p. 27-30
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-U", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2003.
G. Callaert & P. Santy m.m.v. B. Boone, K. Devooght & S. Moeykens, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, 2007.
R. De Brabandere, "700 jaar familiegeschiedenis "De Brabandere", Tielt, 1985.
J. De Vriendt, "De Kapel van Hulswalle of de Gemeente Schuyfferscapelle (Schetsen voor de Geschiedenis van Thielt, Reeks: Thielt-Buiten)", in Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, nieuwe reeks, jg. 17, 1938, p. 209-279.
K. De Flou, "Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel VI, Brugge, 1926, kol. 778; Deel XIV, Brugge, 1933, kol. 439-442.
Dit is West-Vlaanderen, deel 3, Brugge, 1962, p. 1679-1683.
Een dorp in de West. Schuiferskapelle, kleine parel aan de Molenlandroute, in Curiosa, jg. 41, 2003, nr. 402, p. 27-30.
H. Hasquin, "Gemeenten van België. Geschiedkundig en administratief-geografisch woordenboek. Deel 2: Vlaanderen - Brussel", s.l., 1980, p. 963-964.
F. Hollevoet, "Bevolkingsprofiel van de kersverse parochie Schuiferskapelle in 1786", in De Roede van Tielt, jg. 34, 2003, nr. 2, p. 71-79.
P. Vandepitte, "Tielt. Speuren naar heden en verleden van Tielt, Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Tielt, 1985.
B. Vanrenterghem, "Schuiferskapelle", in Hollevoet F. e.a., Als straten gaan… praten, Tielt, 2005, p. 185-196.
B. Vanrenterghem, "Schuiferskapelle: geschiedenis en erfgoed", in De Roede van Tielt, jg. 37, 2006, nr. 3, p. 164-176.
B. Vanrenterghem, Van Scuvers-capelle tot Schuiferskapelle, in De Roede van Tielt, jg. 31, 2000, nr. 1, p. 3-52.
V. Degrande, "Inventaris van de kapellen in West-Vlaanderen, Gemeente Schuiferskapelle", s.l., s.d., nr. 5.