Zwevezele (Wingene), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Stampkot(molen), Joyes Stampkotmolen, Molen Meerseman
- Ligging
- Stampkotmolenstraat 15
8750 Zwevezele (Wingene)
1,5 km NW v.d. kerk
kadasterperceel A737
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1570 / 1627 / voor 1830
- Verdwenen
- ca. 1580, oorlog / 1913, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2924
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Het Stampkot of molen Joye (naar de molenaars) was aanvankelijk een houten oliewindmolen in de Stampkotmolenstraat 15, op anderhalve kilometer ten noordwesten van de kerk van Zwevezele. De Stampkotmolenstraat werd in 1542 "'t Meulestraetken" genoemd, maar die verwees naar de toen al verdwenen korenwindmolen.
Een advertentie verschenen in de Gazette van Brugge van april 1832 vermeldt "Stampkotmolen". In de 19de eeuw geraakte hij ook gekend als "Joyes molen".
Volgens de overlevering was een stuk land in de omgeving lager dan de andere, omdat men bij het opvoeren van de molenwal daar de nodige aarde zou uitgehaald hebben.
De molen werd rond 1625 gebouwd. Hij werd in 1627 verkocht door Gillis Ketele (zoon van Jacob) aan Elias de Haese (zoon van Antheunis) en gehuwd met Katheline de Beths (dochter van Jan) voor 960 gulden (akte van 27 juni 1628, opgesteld door griffier Jaspar Algoet, in opdracht van baljuw Laureijns Roels): "960 gulden in voldoenijnghe vanden coop vande nieuwe wyntmeulen met stampcot ende meulenwal".
Twee jaar later, op 7 augustus 1630, verkocht Elias de Haese "den meullewal van 2 lijnen mette nieuwen meullen ende woonhuijs daerop staende, mits al het stamphalam inde selve meulen synde ende alle andere materialen van seylen, reepen, scherphamers ende andere iserwerck, kuupen, kisten ende heynsels ... aen Guilliame Trubbens, ter Gode 6 schellinghen parisis ende voor de huusvrauwe vande comparant (Elias) ende de huusvrauwe van Jan de Beths, elck een dobbelen ducaet, voor 3300 guldens".
Eigenaar in 1676 was Noël Trubbens (Treubbens, Truebbens), maar de uitbater was Willem Termote (landboek van 1676), Joanna Trubbens, dochter van Noël, huwde met Laureyns Joye (Joije), zoon van Carolus en Judoca Van Dierendonck. Laureyns Joye was eigenaar en molenaar in 1688 (renteboek begonnen vanaf 1688). Joanna Trubbens overleed overleed te Zwevezele op 5 mei 1720; haar man Laureyns op 11 juni 1721. Hun zoon Laureyns (jr.) , °Zwevezele op 13 april 1672, huwde te Zwevezele op 8 augustus 1719 met Adriana Denoo, °Zwevezele op 3 augustus 1699, dochter van Joannes en Adriana De Sloovere. Ze waren de volgende molenaars Joye. Zij stierf te Zwevezele op 30 november 1741; hij op 16 februari 1752. Hun zoon en opvolger Lodewijk (°Zwevezele 15 april 175) huwde een eerste maal in 1745 met Maria Agnes Van Renterghem, geboren rond 1723. Zij stierf te Zwevezele op 23 januari 1753 en Lodewijk hertrouwde met Maria Catharina Cloet, dochter van Jan, °Koolskamp rond 1731. Zij stierf te Zwevezele op 12 januari 1795, hij op 27 mei 1800.
De zoon en opvolger Lodewijk Joye uit het tweede huwelijk, °Zwevezele 7 januari 1762, huwde te Zwevezele op 7 november 1786 met Veronica Vande Wiele, °Zwevezele 27 februari 1762, dochter van Antoon Jacob en Maria Joanna Vande Casteele. In 1815 was Lodewijk al overleden, maar hun 9 kinderen (allen geboren te Zwevezele) waren nog in leven en thuis bij moeder:
1. Anna, °2 november 1787;
2. Francisca, °3 april 1789 en overleden te Zwevezele op 26 maart 1864;
3. Sophie, °10 juni 1791;
4. Jan, °16 mei 1793;
5. Victoria, °24 maart 1796 en overleden te Zwevezele op 2 september 1865;
6. Frans, de molenaar, °27 september 1798;
7. Barbara, °1800;
8. Theresia,°1801;
9. Eugenie, °1805.
De familie Joye zou meer dan 200 jaar molenaar blijven op de Stampkotmolen. De familie Joye werd te Zwevezele al in 1398 vermeld. De vroegst bekende molenaar van de Plaatsmolen van Pittem was Jan Joye in 1550.
Het landboek van Zwevezele van 1692 toont een volume onder zadeldak en een staakmolen. De Ferrariskaart (1770-1778) toont een staakmolen op een berg met drie vrijstaande gebouwen in een losse opstelling binnen een boomgaard.
De "Stampkotmolen" van de weduwe Lodewijk Joye werd bij de telling van 1821 in de derde klasse ondergebracht. De molen werd niet meer als olie- maar als korenmolen gebruikt.
Op het primitief kadasterplan (circa 1834) opgetekend als eigendom van Veronica Vandewiele, weduwe van Louis Joye. Het gebouwenbestand bestaat op dat ogenblik uit het molenaarshuis, een haaks groot nutsgebouw en twee kleinere nutsgebouwen en een "koornwindmolen" op een berg.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834: Joye Louis, de weduwe (Veronica Vandewiele), molenarin te Zwevezele
- 01.03.1837, erfenis: a) Joye Franciscus, molenaar te Zevezele en b) Meerseman August, de kinderen (overlijden van de weduwe van Louis Joye)
- 1871, erfenis: Meerseman August, de kinderen (de kinderen: a) Debaene-Meerseman Constant, landbouwer te Sint-Pieters-op-den-Dijk, b) Vandecaveye-Meerseman Michel, landbouwer te Koolskamp, c) Meerseman Mathilde, landbouwster te Zwevezele, d) Meerseman Justine, landbouwster te Zwevezele, e) Meerseman Henri, landbouwer te Zwevezele en f) Meerseman Elodie, minderjarige te Zwevezele (overlijden van Franciscus Meerseman - registratie op 14.01.1837)
- 30.10.1883, erfenis: Meerseman Mathilda en consoorten, landbouwster te Zwevezele
- 19.07.1898, verkoop: Meerseman-Vancouter Henri, molenaar te Zwevezele (notaris Vanderbeke)
In 1834 behoorde de molen toe aan de weduwe van Louis Joye. Bij haar overlijden in 1837 kwam de molen toe aan Francis Joye, molenaar, en aan de kinderen van August Meerseman. De molen bleef in handen van laatstgenoemde familie tot bij de sloop.
Molenaar sinds 1898, was Henri Meerseman-Vancouter (°Zwevezele 28.02.1862), zoon van August Meerseman uit Kortemark. Als weduwnaar nam hij de molen over van de laatste Joyes. Leden van de familie Meerseman weken uit naar Frankrijk.
Volgens de overlevering vond een molenaar zijn dood door van de "meulensteger" (buitentrap) te vallen.
De molen werd in 1913 afgebroken. De laatste molenaar Declercq maalde verder op de nieuwe melkerij en stoommaalderij "Sint-Aldegonde", opgericht in 1912 op het perceel sectie D nr. 258d. Vanaf 1914 werd het meer een romerij of boterfabriek.
De molenaarshoeve, de latere hofstede Lafaut, bestaat nog en werd op 5 oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.
Lieven DENEWET, André VANDEWIELE & Herman HOLEMANS
De nog bestaande molenaarshoeve, de latere hofstede Lafaut (Agentschap Onroerend Erfgoed)
Voor het molenaarshuis een weide met een grote moestuin en een grote poel die vandaag nog te zien is ten noorden van het perceel. Gelijkaardige weergave in de Atlas der Buurtwegen (circa 1843). Het kadaster registreert circa 1855 de uitbreiding van het molenaarshuis aan de linkerzijde en de constructie van een bakhuis ten noorden van het woonhuis. Eigenaar is op dat moment Fransiscus Joye en zuster, beiden mulders. In 1962 werd een nieuw woonhuis gebouwd.
De hoeve bestaat uit vrijstaande bestanddelen, namelijk het oorspronkelijke woonhuis, een nieuw woonhuis en drie stallen in een vierkante opstelling rondom een begraasd erf met gedeeltelijk bewaarde hoogstamboomgaard. Toegankelijk via gekiezelde oprit afgesloten door smeedijzeren hek tussen vierkante roodbakstenen pijlers (waarvan één gedeeltelijk heropgebouwd met oranje baksteen) met blauwhardstenen deksteen. Perceel afgezoomd door ligustrumhaag.
Ten noordwesten van het erf, oorspronkelijke molenaarswoning. Mogelijk gebouwd als tweewoonst. Verankerde, rode baksteenbouw van zeven traveeën onder zadeldak (rode, Vlaamse pannen) met licht geknikte dakoverstek. Zwart gepekte plint. Muuropeningen onder getoogde strek van smalle rode baksteen, onderdorpel van rode baksteen. Twee opkamervensters zijn verlaagd en een venster is vervangen door een deur. Bewaarde ramen met T-indeling en grote roedeverdeling en strokendeur. Linker zijgevel met kleine rechthoekig venster onder houten latei. Lagere aanbouw van één travee aan rechter zijde. Verankerde, donkerrode baksteenbouw onder zadeldak (rode, Vlaamse pannen). Stoep van blauwhardstenen plavuizen.
Ten noordwesten van het erf, stal. Verankerde, rode baksteenbouw met uitbreiding in oranje baksteen, geheel onder doorlopend zadeldak (rode, Vlaamse pannen) met licht geknikte, brede dakoverstek op uitgelengde klossen. Kleine, aangepaste stalvensters onder betonnen latei, twee poorten. Rechter zijgevel met beluikte laadopening, deur en twee kleine vensters, alle onder getoogde strek. Bewaard roodgeschilderd, opgeklampt luik, tweeledige staldeur, ramen met kleine roedeverdeling. In geveltop onleesbare jaarsteen in baksteenomlijsting onder dito kruis. Naar verluidt oorspronkelijk met stro-dak.
Ten zuidwesten van het erf, nieuw woonhuis. Twee recente stallen.
De "hofstede Lafaut" en de site Stampkotmolen werden op 5 oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.
Literatuur
Archieven
Stadsarchief Gent, Penningkohieren van Zwevezele, 1572 en 1577.
Kadasterarchief West-Vlaanderen, Primitief kadasterplan, 207: Mutatieschetsen, Zwevezele, 1865/9.
Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten, VI, nr. 4608 (akte van 1542)
Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten, VI, nr. 4144 (akte van 27 juni 1628)
Rijksarchief Kortrijk, Scabinalen Supplementen, nr. 51, f° 21 r° (akte van 7 augustus 1630)
Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten VI, nr. 2571, kaart 14. (renteboek vanaf 1688).
Gedrukte bronnen
Gazette van Brugge en van de provincie West-Vlaenderen, april 1832 (advertentie: "Te Zwevezele noortwest van de kercke over de zogenaamden stampkotmolen langs de Princestraat.")
Werken
G. Lams & A. Vandewiele, Een verleden voor mensen van heden. Wingene en Zwevezele door de jaren heen, Roeselare, 1990.
A. Vandewiele, Zwevezele. Deel 1. De Parochie Zwevezele tot 1795, Zwevezele, 1981, p. 451, 452, 461.
A. Vandewiele., Zwevezele. Deel II. De Gemeente Zwevezele tot 1940, Zwevezele, 198, p. 90, 137, 263, 382, 385.
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
S. Gilté S. & S. Baert S. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Wingene, Deelgemeente Zwevezele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL43, 2009.
"De molens van Zwevezele", Het Houtland, jg. 1972, p. 5-11.