Molenechos's Homepage Molenechos.org

Zwevezele (Wingene), Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Plaatsmolen, Kerkmolen, Molen Devos, Vossensmolen
Ligging
Bruggestraat 98
8750 Zwevezele (Wingene)
noordzijde
hoek met Ruddervoordestraat
500 m NO v.d. kerk
kadasterperceel B736
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
ca. 1550
Verdwenen
1922, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
2923
© Foto: Stefanie Gilt�, 2009

Beschrijving / geschiedenis

De "Plaetse meulen" was een houten korenwindmolen aan de noordzijde van de Bruggestraat (nr. 98), op de hoek met de Ruddervoordestraat.

De molen werd rond 1550 gebouwd en was de banmolen van de heren van Zwevezele waar de lokale bevolking verplicht zijn graan moest laten malen. De molen werd vermeld in 1565 ("de straete die vande kercke ter muelenwaert loopt...") en 1567 ("daer nu den cooren windtmeulen op staet ...") en is weergegeven op de Grote kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Claeissens (1603).

Willem de Lepelaere pachtte de molen in 1577 voor 384 pond parisis per jaar van Lodewijk Luucx, heer van Zwevezele. In de verdeling van zijn goederen van zijn goederen die het volgende jaar werd opgemaakt kwam de molen toe aan Karel Luucx.

Guillaume de Lepelaere was molenaar op de Kerkmolen of Plaatsmolen in 1581.

Bij de effectieve verdeling in 1614 werd de molen geschat op 126 pond 16 schellingen 4 groten en de molenwal met 13 gemeten 2 lijnen land op 123 pond groot. Molen en land bleven gemeenschappelijke eigendom van Adriana Luucx, vrouw van Zwevezele, en van Jacob de Vooght, heer van Zonnebeke. Na de dood van deze laatste, werd het deel van Anna de Gryse en haar kinderen, in 1633 aan Jacob van Haveskercke verkocht.

Na zijn dood ging de molen niet meer naar zijn zoon Adriaen, maar naar zijn anderen kinderen die steeds de erfgenamen van Haveskercke worden genoemd.

In 1662 werd genoteerd: "... In de prochie van Zwevezele, noort van de kercke bij de coorne en oliemeulen daer of de acht lijnen vijf roeden ghenaempt sijnde Meulenstede paelende met de zuyden op den Hille kerckewegh (Zwevezele-Coutt., 1662, f°29).

In 1676 was Martin de Steenwerpere de molenpachter.  In de telling van 3 februari 1695 in de Kasselrij Kortrijk in verband met de "rechten vande maaelderie" werd Andries van Ixcse als "middelbaer" genoteerd.

Een kaart in het landboek van 1692 toont een staakmolen en een bijhorend woonhuis.

Bij de verdeling van de nalatenschap van de tgemeenschappelijke erfgenamen van Haveskercke in 1715, ging geheel de nalatenschap naar de kinderen van Jacob van Haveskercke, baron van Wingene, en naar de kinderen van Frasn van Haveskercke, burggraaf van Zeeland, beiden zonen van Louis van Haveskercke, baron van Wingene. De "Plaetsemeulen" met hofstede enland, ging elk voor de helft naar gbeide takken. Daarom werd dit gemeenschappelijk goed nauwkeurig gedetailleerd en geprijsd: "Eene coorne wintmeulen met de meulenhuyssen, scheure ende anders daeropp staende ende medegaende ... mitsgaders het staende werck vande meulen, midts het draijende werck overghenomen is door Gillis Boutte als pachter van diere ... De teirlijnghen met de onderplate met vier banden; ... de staecke; ... den steenbalcke; ... den steegher met sijn trappen; ... de viersal balcken; ... den ondersten solder met sijn ribben ende bert; ... den cleenen steegher met sijn trappen; ... den oppersten solder met sijn ribben ende bert; ... het steenbedde met twee balcken; ... de vier balcken, te weten: wentuyl, issen balcken ende pennebalcke; ... den voorwegh met sijne houckstijllen ende balcken; ...  den windeweegh met sijne siesten; ... den vuijst met haere cappers ende bert ende schailgien". Samen 219 pond 16 schellingen groot. Hofstede en land, een 4,5 hectaren, werd op 132 pond geschat.

Leden van de molenaarsfamilie Boutte waren de pachters, van vader op zoon, van voor 1695 tot in de 19de eeuw, zo'n 150 jaar lang, van de Plaatsmolen van Zwevezele.
In 1695 was Egidius (Gillis) Boute er molenaar. Hij was geboren in Tielt in 1660, gehuwd met Jacoba d'Amours geboren in 1665. Zij stierf te Zwevezele op 16 oktober 1734, hij op 7 mei 1746
In 1727 was zijn zoon Jan Baptist al molenaar, geboren te Zwevezele op 24 februari 1704, gehuwd te Zwevezele op 27 september 1735 met Maria Joanna Fiers, geboren te Zwevezele op 23 maart 1712, dcohter van Joannes en Margareta Vander Steene. Opvolger was zijn zoon Jan Baptist Boutte, geboren te Zwevezele op 22 januari 1744, gehuwd te Zwevezele op 17 november 1772 met Barbara Theresia Hanseeuw, geboren te Zwevezele op 18 oktober 1750, dochter van Pieter en Anna Catharina Vande Walle. In 1783 kreeg hij een nieuw molenaarshuis en op 5 mei 1787 werd meester Pieter De Larue eigenaar van de molen voor 1100 pond groot. Jan Baptist Boutte bleef er molenaar en in 1815 was hij 71 jaar en werkte er met zijn zonen Pieter, geboren te Zwevezele op 15 oktober 1786 en Ivo, geboren te Zwevezele in 1797.
Isabelle Serwouters, weduwe van Joncheer Jacques van Haveskercke was eigenares voor een vierde in 1727. Dit vierde deel werd verkocht aan Michiel van Pee, een kopman uit MIddelburg in Zeeland, maar het eigendomsrecht werd "ghenegliseert door de afgheleghenheijt vanden cooper", zodat bij zijn overlijden de zaak in 1759 voor de Raad van Vlaanderen kwam.
Louis Joseph baron van Haveskercke uit Gent (burggraaf van Zeeland, heer van Medieppe, raad en advocaat fiscaal van de Raad van Vlaanderen) was in 1783 eigenaar van de helft van de molen en nam in 1783 een hypotheek op de molen "... in de societeyt van assurancie maritime vande stad Gendt" om het geld te beleggen. Molenaar Jan Boutte had dan ook een nieuw molenhuis gekregen.
Alle eigenaars verkochten de molen in 1787 voor 1100 pond groot aan meester Pierre de la Rue, advocaat te Brugge. Eigenaar en molenaar bleven tot dezelfde tot een heel eind in de 19de eeuw.
Molenaar Jan Boutte moest jaarlijks een rente in natura van 9 havot en 3 pinten rogge betalen aan de Armendis. De gemeenteraad van Zwevezele was op 22 augustus 1817 van oordeel dat molenaar Boutte al 4 jaar achterop was met die rente op zijn molen, die jaarlijks op 1 mei verviel. De molen was eigendom geworden van advocaat Dela Rue uit Brugge. Men zou dus Boutte of Dela Rue voor het gerecht brengen om 6,5 zakken rogge te eisen, Kortrijkse maat, of 75,76 gulden.
Op de plaats van de huidige woning en schuur is reeds bebouwing weergegeven op de Ferrariskaart (1770-1778) samen met de molen die ten noorden van de woning wordt gesitueerd. Wel wordt de molen hier "Plaese meulen" genoemd. Ook volgens A. Vandewiele werd in 1783 het huidige molenaarshuis gebouwd.
De "Plaetsemeulen" met molenaar Jan Boutte werd bij de telling van 1821 in de derde klasse ondergebracht.

Op het primitief kadasterplan (circa 1834) zijn de molenaarswoning en de schuur weergegeven in een boomgaard met een moestuin ten zuidwesten en een "windkoornmolen" op een wal ten noordwesten. Eigenaar is notaris F. Delarue uit Brugge. In de Atlas der Buurtwegen (circa 1843) is de molensite op dezelfde manier weergegeven maar is op de hoek van het perceel (aan de Ruddervoordestraat) een nieuw schuin ingeplant gebouw aangeduid als "Vosseberg Cabaret" te zien (nummer 96).

De Plaatsmolen werd in 1828 bewoond door molenaar Germanus Devos, afkomstig uit Beveren, en zijn zussen Judoca en Regina. Hij kocht de molen aan in 1837. In 1848 werd het woonhuis in drie wooneenheden opgesplitst, om twee jaar later in 1850 opnieuw te worden ééngemaakt.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Dela Rue Vincent en anderen, Brugge
- 01.04.1837, verkoop: Devos Germanus, molenaar te Zwevezele (notaris Vancaillie)
- later, erfenis: en de kinderen (overlijden van de vrouw van Germanus)
- 31.08.1875, verkoop: a) Devos Charles, molenaar te Zwevezele, b) Devos Sophie en c) Devos Clement (notaris Vuylsteke)
- 05.04.1886, verkoop: a) Devos Clement en b) Devos Sophie (notaris Deboosere - deel van Charles)
- 10.04.1886, erfenis: Devos Sophie, molenarin te Zwevezele (overlijden van Clement Devos)
- 11.04.1915, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Sophie Devos)
- 17.12.1915, verkoop: Andries Aloïs Joseph, landbouwer te Zwevezele (notaris Vermeersch - graanwindmolen)

In de eerste wereldoorlog namen de Duitsers de wieken af en plaatsten luchtafweer op het dak. Een metrailleur beschoot in 1918 vanop het platform de geallieerde vliegtuigen. Dat is te zien op een bewaarde foto.

De overgebleven molenkast werd afgebroken in 1922. Nog lang bleef de mote met twee molenstenen bewaard.

De laatste eigenaar was Aloïs Jozef Andries, landbouwer te Zwevezele. Hij had de molen gekocht van de molenaarsfamilie Devos, die al sinds 1837 de eigenaar was. Rond 1830 was Vincent Delarue de eigenaar.

De "Molensite De Plaetse meulen" is nog gaaf bewaard enis opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Als site minimaal opklimmend tot de 16de eeuw, huidig gebouwenbestand is te dateren in de 18de eeuw. Hoeve met vrijstaande bestanddelen rondom een begraasd erf. Aan de Bruggestraat afgesloten door een coniferenhaag en een recent smeedijzeren hek tussen betonpijlers.
Ten noorden van het erf, molenaarshuis. Verankerde, donkerrode baksteenbouw van vijf traveeën + drie staltraveeën links onder zadeldak (rode, Vlaamse pannen) met geknikte, brede dakoverstek. Aangepaste muuropeningen met vernieuwd houtwerk, twee bewaarde staldeuren onder getoogde strek.
Ten zuidwesten van het erf, schuur. Verankerde, donkerrode baksteenbouw onder zadeldak (rode, Vlaamse pannen), met aandaken en muurvlechtingen in oostelijke zijpuntgevel. Straatgevel met slechts één klein venster. Ten oosten aanbouw van één travee onder lessenaarsdak (rode, Vlaamse pannen). 

André VANDEWIELE, Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer, nr. 1178, f° 196 (1581)
Rijksarchief Gent, Fonds Bisdom Gent, nr. 507 (1565)
Rijksarchief Brugge, Familiefonds de Thibault de Boesinghe, nr. 331a, tome II, p. 111-112 (1567)
Stadsrchief Gent, Penningkohieren van Zwevezele, anno 1577, pacht, f° 2r°
Rijksarchief Brugge, Familiefonds de Thibault de Boesinghe, nr. 351 (1578).
Rijksarchief Brugge, Familiefonds de Thibault de Bonsinghe, nr. 357 (1614).
Rijksarchief Brugge, Familiefonds de Thibault de Boesinghe, Varia,  Pak 1 (met prijsschatting, 1715)
Rijksarchief Kortrijk, Scabinalen Supplementen, nr. 68, f° 10 v°, 13r° (1633)
Rijksarchief Kortrijk, Bruine Pakken, I, nr. 5599 (1695).
Rijksarchief Kortrijk, Scabinalen Supplementen, nr. 88, f° 29v° (1759).
Rijksarchief Kortrijk, Scabinalen Supplementen, nr. 64, nr. 99 r° (1784) en 332r° (1787).
Kadasterarchief West-Vlaanderen, Primitief kadasterplan, 207: Mutatieschetsen, Zwevezele, 1848/30, 1850/12.
Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten VI, nr. 2571 (landboek van Zwevezele van 1692).

Werken
G. Lams & A. Vandewiele, Een verleden voor mensen van heden. Wingene en Zwevezele door de jaren heen, 1990, Roeselare, p. 109.
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005.
A. Vandewiele, Zwevezele. Deel 1. De Parochie Zwevezele tot 1795, Zwevezele, 1981, p. 465, 466, 503.
A. Vandewiele., Zwevezele. Deel II. De Gemeente Zwevezele tot 1940, Zwevezele, 1981, p. 89, 114, 136, 263, 382.
S. Gilté S. & S. Baert S. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Wingene, Deelgemeente Zwevezele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL43, 2009.