Molenechos's Homepage Molenechos.org

Zele, Vlaanderen - Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

karakteristiek

Naam
Rosseelsmolen, Molen Rosseel
Ligging
Dendermondebaan 88
9240 Zele
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
toon op kaart
Gebouwd
1835
Verdwenen
1923, onttakeld / 1983 - augustus, kap ingestort / 2000 - 24 januari, sloop romp
Type
Stenen grondzeiler
Functie
Oliemolen, later korenmolen
Database nummer
2811
© Foto coll. Ton Meesters, identificatie Leo van der Drift (uitgegeven als prentkaart door Stichting Levende Molens, Roosendaal)

Beschrijving / geschiedenis

De Rosseelsmolen, waarvan de naam verwijst naar de vroegere eigenaars, was een stenen grondzeiler in de Dendermondebaan nr. 88.

Op 17 augustus 1833 deed Joannes-Baptiste Rosseels de afkondiging en aanplakking dat hij van plan was om een "steenen wind olie mlen" op te richten op perceel C nr. 1759, gelegen aan de baan van het Dorp naar de Dijk. Aangezien geen enkele Zelenaar verzet had aangetekend, de procedure de commodo et incommodo normaal verlopen was en de geplande bouw van de neiuwe molen ver van de steenweg vorozien was en bijgevolg geen ongelukken kon veroozaken, verleende de gementeraad een gunstig advies.
De Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen verleende op 22 oktober 1833 de toestemming aan Jean-Baptiste Rosseels

Het kadasterplan toont aan dat de eigenaar oosrponkelijk van plan was de molen te bouwen in de huidige Calvariestraat (in de Kapellevelden). Wat Joannes-Baptiste uiteindelijk deed afzien van zijn aanvankelijke plannen is niet te achterhalen. Werd dit afgeraden door de molenbouwer? Lag de nieuwe locatie langs de Dendermondebaan op een betere economische plaats?

Wat wel vaststaat is dat hij op 5 november 1833 tot ruiling van grond overging met Joannes-Baptiste Van den Bossche.

De bouw startte volgens het register van de wijziging der bebouwde eigendommen in de loop van 1835 en werd in oktober van dat jaar afgewerkt. Een ambtenaar heeft er later in potlood de vermeldint "de Rosseels" bijgeschreven. In de volksmond bleef de molen dan ook steeds "Rosseelsmolen" dragen.

Hij werd in 1835 als oliemolen gebouwd, samen met het molenaarshuis. Later diende de molen ook om graan te malen.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1835, opbouw: Rosseels-Rubbens Jean-Baptiste, rentenier te Zele
- 30.09.1868, deling: a) Rosseels Pelagie, b) Rosseels Joanne Julienne, c) Rosseels Marie Thérèse, d) Rosseels Antoinette, e) Rosseels Mélanie José"phine, f) Rosseels Pierre Ludgère, g) Rosseels Marie Léonore, h) Rosseels Célestine Benoite en i) Rosseels Marie Sidonie (notaris Schickx)
- 01.07.1885, verkoop: Rosseels-Dooreman Leo, koopman te Zele (notaris Burm - stenen oliewindmolen)
- 05.01.1919, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Leo Rosseels).
- 28.04.1923, verkoop: Rosseels-De Bruyne Antonius Henricus Franciscus, landbouwer te Zele (notaris Meeus - huizen, windmolen, grond)
- 14.01.1960, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw De Bruyne - het perceel C2018v wordt niet vererfd want behoorde aan Antonius alleen)
- 05.08.1965, gift: (voor vruchtgebruik) Rosseels Antonius Henricus, zonder beroep te Zele (voor 1/2 naakte eigendom), Rosseels-Maes Maurits Edgardus, landbouwer te Zele en (voor 1/2 naakte eigendom) Rosseels Marcel Gustavus, landbouwer te Zele (notaris Kesteloot)
- 20.08.1968, verkoop (van de grond) Gemeente Zele (beslissing burgemeester)
- 30.11.1978, gift: Rosseels-Maes Maurits Edgardus, landbouwer te Zele (notaris Cool - hofstede met aanhorige molen)
- 14.12.1978, erfenis de weduwe Cecile Eveline (overlijden van Maurits Rosseels)

De molen stopte met malen in het begin van de 20ste eeuw en werd vanaf 1923 als landgebouw gebruikt.

Op 20 mei 1974 richtten de gebroeders Maurice en Marcel Rossels, beide zonen van ANtonius, een schrijven aan het college van burgemester en schepenen te Zele. Zij verklaarden zich niet te zullen verzetten tegen de klassering en de restauratie van hun molen.

Tijdens de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 6 juni 1974 stond de "Aanvraag rangschikking van de molen Rosseels" op de agenda. Het schepencollega was van mening dat er bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur moest aangedrongen worden om deze molen als monument te rangschikken. Later zouden dan de nodige overeenkomsten getroffen worden om de restauratie te kunnen verwezenlijken. Deze werden niettegenstaande de inwendige goede staat van deze molen op meer dan één miljoen frank geraamd.

Architect Ferand Weyers, gevestigd in de Parklaan te Sint-Nilaas, werd aangesproken om een aanvraagdossier tot klassering van deze stenen oliemolen samen te stellen en in te dienen. De hele bundel, bestaande uit de akkoordverklaring van de eigenaars en het gemeentebestuur, alsook de situering op het gemeente- en kadasterplan, aangevuld met foto's en krantenknipsels, werd op 14 juni 1974 naar Brussel opgestuurd. De architect had zelfs een blauwdruk van de doorsnede en zicht van de molen opgemaakt en bijgevoegd.

Begin 2000 had Frank Coene een gesprek met de ambtenaar die in 1974 dezse materie behandelde. Op zijn vraag wat er met deze aanvraag gebeurd was, antwoordde de ambtenaar dat in die periode de dienst "Monumenten en Landschappen" in een reorganisatieperiode zat en dat de bevoegde minister de prioriteiten elders gelegd had. Bijgevolg werd in dit dossier geen standpunt ingenomen en is het een stille dood gestorven.

Ondertussen bleef de familie Rosseels niet stil zitten. Diverse krantenknipsels en het molenfeest in 1978 bewijzen dat zij het restauratieprobleem levendig wilde houden.

Ondanks deze persoonlijke pogingen verloederde de molen steeds verder. De genadeslag kwam er in augustus 1983. Op een mooie en windstille dag zakte de typisch Oost-Vlaamse kap in elkaar. Nu had de natuur vrij spel om haar werk af te maken. Vanop de grond zorgde de klimop voor de erosie van de mortelspecie zodat ook het metselwerk begon te tanen. ALs men de binnenkant van de kuip bekeek vertoonde deze hier en daar reeds grote scheuren. Dit wees erop dat de fundering van deze zware windmlen het ook voor bekeken hield.

De Rosseelsmolen wachtte geduldig op zijn einde. Dit werd helaas bespoedigd door een aanslagbiljet dat in 1998 in de brievenbus viel van de weduwe Rosseels. Deze aanslag kwam als uitvoering van het decreet van de Vlaamse Overheid van 19 april 1995 met betrekking tot de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Ingevolge deze wetsbepaling had de eigenaar de keuze tussen het betalen van een jaarlijkse belasting, in dit geval enkele honderdduizenden frank, of het afbreken van de molenkuip en het molenaarshuisje met stallingen.

De te betalen belasting op verkrotting van zowel het molenaarshuisje aan de Dendermondse steenweg als de molen zelf gaf dus de dooslag om over te gaan tot het slopenvan dit Zeels erfgoed. Het molenhuis verdween begin januari 2000 uit het straatbeeld. Op maandag 24 januari 2000 was de molenromp aan de beurt.

Er bleven twee molenstenen bewaard.De ene wordt gebruikt om een waterput af te dekken, de andere dient als opstap voor een deur van de alleenstaande landbouwerswoning.

De gekasseide oprit is heden nog aanwezig. De villa is het enige restant van de voormalige molensite en werd eveneens in opdracht van de familie Rosseels volgens de bouwaanvraag van 1923 gebouwd naar ontwerp van architect Joseph Van Bogaert (Lokeren). Deze L-vormige constructie van twee bouwlagen werd opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

De achterkleinzoon van molenaar Antoine Rosseels bouwt thans een woning op het perceel naast zijn schoonbroer en zus. Fréderic en Tine Rossels-Van Remoortel bouwen eveneens een woning op de molensite. Bovendien kan men nog steeds de begroeiing zien waar de fundering van de molen gelegen is. 

Bouwkundige en technische beschrijving van de oliewindmolen

Naast de traditionele houten windmolens volgen vanaf de late 18de eeuw de stenen molens.
Hierin bestaan drie soorten: de beltmolen, de galerijmolen en de grondzeilers. De Rosseelsmolen, gelegen aan de Dendermondebaan nr. 88, was een stenen oliewindmolen van het type grondzeiler en één van de mooiste van het land volgens het boek "Inventaris van het Oostvlaams molenpatrimonium". Deze vrij zware molen blijkt uitsluitend een oliestampkot te zijn geweest. Het oliepersen gebeurde met grote, rechtoplopende granieten pletstenen die het zaad (lijnzaad, koolzaad, ...) braken. Daarna werd het verwarmde zaad onder heien en persladen tot koeken geslagen waarbij de olie er uitliep. In de gemeenterekeningen vinden we diverse leveringen aan het gemeentebestuur van "qumquetolie". Dit is olie geperst uit een op een appelsien lijkende vrucht.
Staande werk
Het metselwerk
Deze stenen molen werd rond gemetseld. De rompdiameter buitenwerks onderaan bedraag 9,46 m, bovenaan is dit nog 6,16 m. De dikte van de muren is op de begane grond 0,55 m en vanaf het eerste zolderniveau is deze nog 0,40 m. De kuip heeft een hoogte van 10,62 m. De stenen romp vertoont eveneens een aantal gaten en werd afgewerkt met een "muizenrand".
De scheuren in de muren wijzen erop dat de funderingen ontoereikend waren om deze zware molen te dragen.
Molenaarshuis met molenromp
Deuren en ramen
De twee ingangen lagen op de noordzuid-as. Eveneens vindt men naast de twee deuren nog twee vensters. Waarschijnlijk heeft de bouwer hier rekening gehouden met de wind die overwegend uit westelijke richting komt.
Een wind die door verschil in termiek aan snelheid wint in de vlakte tussen Schelde en Durme. Op de 1ste zoldering werden vier ramen aangebracht en op de 2de zoldering twee. De deuren en vensters waren uitgerust met een houten luik. In de vensters werden kleine metalen raamkozijnen voorzien. Met het klikvenstertje in het midden kon de molen worden verlucht.
Deze molen week in geen enkele zin af van het gekende grondzeilerstype in OostVlaanderen.
De zoldering
De zoldering lag op moerbalken. Zorgvuldige afdichting ervan was eerder een uitzondering.
De eerste zolder lag op een hoogte van 4,18 m, de tweede op 7,37 m en de dakzolder op 9,85 m. In de molenromp waren - tot voor de afbraak - nog 4 draagbalken aanwezig, de enige, grote houten elementen die waren gespaard gebleven.
De kap
De Oost-Vlaamse bovenkruiers zijn gekenmerkt door een specifieke kap. Zij had een rechte, soms een licht afwijkende nok en aan de voor- en achterzijde ongeveer symmetrische driehoekige vlakken: een wolfsdak.
Meestal werden de zijflanken wat gebogen gemaakt en uitzonderlijk kwam hierin ter hoogte van de korte spruiten een driehoekig vlak voor.
De Rosseels-molen is zo'n uitzondering. Bij alle bovenkruiers liggen de korte en lange spruiten op dezelfde hoogte. De kap begint op een hoogte van 11,05 m en de nok ligt tussen de 14,91 en 15,07 m.
Rond 8 augustus 1983 verdween de kap van de molen. Uit controle van de weerkundige gegevens van Patrick Haentjens, een Zeels weeramateur, blijkt dat de gemiddelde windsnelheid tijdens deze periode 5,6 m per seconde bedroeg of 20 km per uur. Uit dit gegeven kan men besluiten dat de instorting gebeurde ten gevolge de slechte toestand van de resterende materialen en niet omwillen van de slechte weersomstandigheden. Het
Nieuwsblad van 9 augustus en Het Laatste Nieuws van 11 augustus plaatsen een foto met een ondertekst in de editie "Waas en Dender".
Draaiende werk
Met het draaiende werk bedoelt men in feite de aandrijving van de molen.
Hoe de wieken en het binnenwerk er ooit hebben uitgezien hebben is nog moeilijk te achterhalen. Indien de naam van de molenbouwer en/of bouwmeester gekend zouden zijn, kan misschien aan de hand van bewaarde of gespaarde molens de bouwstijl achterhaald worden.
Steun voor een as
Uit rondvraag blijkt dat de olmen paternosterring, het gevlucht, het slagwerk en dergelijke sedert lang waren weggenomen. Het gevlucht (wieken) heeft Frans Rosseels (°1904 - +1999), een neef van de molenaarsfamilie, nog weten draaien. Na het overlijden van Leon Rosseels zou de maalactiviteit met windaandrijving stilaan zijn stopgezet en werden de wieken en/of het houten binnenwerk verkocht aan iemand uit Temse. Eén van de drie grote  molenstenen vond een koper in Eksaarde, een zekere Wayenbergh. De andere stenen bevinden zich nog op de boerderij.
Uit bijgaande luchtfoto van 1922 blijkt duidelijk dat de molenwieken toen reeds uit het straatbeeld waren verdwenen. Vanaf 1923 kreeg de molen definitief zijn bestemming als landbouwgebouw. De grote poort, om het laden en lossen te vergemakkelijken en die nog te zien was vanaf de Dendermondebaan, werd nadien aangebracht.

Lieven DENEWET, Frank COENE & Herman HOLEMANS

Aanvullende informatie

1 Afgebroken in 1924 (Cultureel Jaarboek van de Provincie Oost-Vlaanderen 1962)
2 Het kadastraal gegeven vindt men terug in het overzicht van de molenaars (zie bijlage)
3 Aanvraag tot op richting op 02-09-1832 door Charles De Smedt (RA Beveren ZMA nr. 2). Molenromp tot na WO II
4 Wijziging van olie- naar graanwindmolen op 13-05-1838 door Jan-Baptiste Biebuyck (pachter) RA Beveren ZMA nr. 3, afgebrand op 11-04-1864 (Notaris Schicks)
5 RA Beveren, Notariaat Schicks Depot 1 nr. 104 - Minuten - akte van 7 november 1833.
6 RA Beveren, ZMA nr. 240
7 Men dient er rekening mee te houden dat het kadaster de wijzigingen steeds een jaar later verwerkt.
8 Ra Beveren, ZMA nr. 2 en 3

Literatuur

Frank Coene, De “Rosseelsmolen”is niet meer!, Heem- en Oudheidkundige Kring Zele, Jaarboek Nr. 31, 2000, p. 105-127.
L. Boone, Architectuurinventaris Zele. Overzicht architectuur in Zele, hoofdzakelijk 1900-1960 aangevuld met opmerkelijke realisaties uit andere periodes (onuitgegeven document), Zele, 2005-2006
L. Boone, Zeelse “aannemers-ontwerpers”, ontwerpers van gebouwen en architecten 1900-1960, (Heem- en Oudheidkundige Kring Zele, Jaarboek Nr. 35, 2004, p. 275).
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z", Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963), p 181-182.

Mailberichten
John Verpaalen, Roosendaal, 30.06.2011.
Philippe Rosseels, Zele, 08.01.2017, 05.02.2017.

Overige foto's

Rosseelsmolen, Molen Rosseel, Zele, Foto John Verpaalen, 01.03.1981 (uitg. als prentkaart: Stichting Levende Molens, Roosendaal, 1990) | Database Belgische molens
© Foto John Verpaalen, 01.03.1981 (uitg. als prentkaart: Stichting Levende Molens, Roosendaal, 1990)
Rosseelsmolen, Molen Rosseel, Zele, Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzameling Ons Molenheem
Rosseelsmolen, Molen Rosseel, Zele, Foto Robert Van Ryckeghem, 1997 | Database Belgische molens
© Foto Robert Van Ryckeghem, 1997