Zonnebeke, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Zonnebekemolen, Kleine Molen, Molen Verfaillie, Molen Maertens
- Ligging
- Langemarkstraat 48A
8980 Zonnebeke
noordoostzijde
600 m NW v.d. kerk
kadasterperceel A796
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1462 / voor 1640
- Verdwenen
- ca. 1580, oorlog / 1914, oorlog
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2725
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Zonnebekemolen, Kleine Molen, Molen Verfaillie of Molen Maertens (de twee laatste benamingen naar de molenaars) was een houten korenwindmolen, type staakmolen, op een heuveltop aan de noordoostzijde van de Langemarkstraat (nr. 48A).
De molen was de banmolen van de heerlijkheid Rolleghem. Een eerste molen werd gebouwd voor 1462. Deze werd vernield tijdens de godsdienstoorlog rond 1580. De herbouw door de heer van Rolleghem gebeurde voor 1640.
We zien de molen aangeduid op:
- de kaart van de kasselrij Ieper (1641) onder de benaming "Sonnebeeke molen".
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming "Cleynen Molen"
- de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen en met de benaming "De kleijne Molen".
De molen werd op 14 februari 1698 met de verkoop van de heerlijkheid van Rolleghem, eigendom van de abdij en werd vanaf dan “Cleyne molen” genoemd, in tegenstelling tot de “Grote molen” of “Abtsmolen” van de abdij, gelegen op de hoek van de Grote en de Kleine Molenstraat. Een veldwegel verbond de Grote en de Kleine molen. Na de inval van de Fransen in onze regio in 1794 werd de molen verbeurd verklaard en openbaar verkocht en kwam vanaf dan in private handen terecht.
De vroegere naam “Kleine molen” was enigszins misleidend gezien de molen op 20 februari 1911 werd voorzien van een nieuwe roede van 23,7 m door het atelier Verhaeghe uit Ruddervoorde. De roede kostte 474 Belgische frank. Prijs en lengte vormen op zich al een bewijs dat de “Kleine molen” zeker geen lilliputter was. Ook de berekening van het kadastrale inkomen van 18 september 1834, op basis van het plan Popp, klasseerde deze houten molen in de middenklasse. Het molenhuis, tevens klein landbouwbedrijf, met 2 ha 59 a landbouwerf en stallingen, boomgaard, weiland, meers en zaailanden stond aan de overkant van de Langemarkstraat (nu Rudy Vanlerberghe-Taillieu).
In 1834 was de molen eigendom van Desiderius Verfaillie en zijn zussen Séraphine, Colette en Caroline Jeanne. De Verfaillies waren een gekende molenaarsfamilie in Zonnebeke want met Henri leverden ze ook de molenaar van de stenen molen in het kasteeldomein (de Kasteelmolen) in die periode. Op 4 juli 1866 werd de molen en bijhorend landbouwbedrijf openbaar verkocht in herberg “Den Hert” door de notarissen Christiaen uit Passendale en Poupaert uit Oostvleteren en dit om uit onverdeeldheid te treden. Molenaar Désiré (maar altijd met zijn tweede voornaam Henri aangesproken) kocht de volledige eigendom. Op 19 december 1880 overleed Désiré en het is zijn schoonzoon Amand Franciscus Develter, voorheen landbouwer in Kemmel, die het bedrijf verder zette. Hij kocht het onroerend goed aan door zijn schoonbroers en -zussen uit te keren op 5 augustus 1886 (akte notaris D'Huvettere). Drie jaar later (26 april 1889) overleed hij op veel te jonge leeftijd.
Op 5 januari 1904 werd de molen via verkoop eigendom van de Zonnebeekse molenaar Hendrik Maertens-Sobry (akte notaris Lauwers). Vanaf dan sprak de bevolking van “Maertens molen”. De molen leek behekst voor zijn opeenvolgende molenaars want opnieuw drie jaar later overleed Henri Maertens (12 augustus 1907). Hij liet een weduwe en een dochter Alice na. Met de hulp van een molenaarsknecht zette de weduwe de goed beklante molen verder tot enkele jaren later, in oktober 1914 de molen van zijn voetstuk werd gelicht door de Duitsers.
Lieven DENEWET, Alfons THEUNICNK, Heman HOLEMANS
Literatuur
Archiefbronnen en landkaarten
- de kaart van de kasselrij Ieper (1641)
- de Ferrariskaart (ca. 1775)
- de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) m
- de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
Werken
J. Pil, De Geschiedenis van Zonnebeke 1070-1991, Oostende, 1991.
"Kadastrale Legger P.C. Popp: Deel I Passendale en Zonnebeke: Deel II Beselare,Geluveld en Zandvoorde", Zonnebeke, 2001,
K. De Lille, Hoeveel Molens waren er te Zonnebeke: De Leuridanmolen in: Iepers Kwartier, 1994 (30), p. 28-29.
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten V-Z , Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2005, p. 94.
Alfons Theuninck, De Westhoekmolen: Een Achtkantige Bovenkruier te Zonnebeke, Zonnebeke, 1988, 280 p.