Molenechos's Homepage Molenechos.org

Beselare (Zonnebeke), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Keibergmolen
Ligging
Keiberg
8980 Beselare (Zonnebeke)
grens met Passendale
kadasterperceel B9
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
1797
Verdwenen
1914 - 20 oktober, oorlog
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet,
Database nummer
2704

Beschrijving / geschiedenis

De landelijke wijk ‘De Keiberg’ ligt 52 m boven de zeespiegel. Deze ‘berg’ maakt samen met de hoogten van Passendale en Geluveld deel uit van een vertakking van de Midden-Westvlaamse heuvelkam. De Keiberg vormt het grensgebied tussen de gemeenten Beselare, Passendale en Moorslede. In de zestiende eeuw waren er vaak grensgeschillen tussen Beselare en Passendale en in 1614 werd voor alle duidelijkheid een lindeboom (een ‘schee-linde’) geplant op het grenspunt. Later werd die boom vervangen door een kalvariekruis. Vóór 1914 kon men van op deze plaats dertig windmolens tellen.

Op de kruin van deze berg, op de grens tussen Beselare en Passendale, werd in 1797, dus in de eerste jaren van de Franse overheersing, een klassieke houten staakmolen op vier teerlingen opgericht. De toestemming voor de bouw van deze molen werd verleend door de prefect van het departement De Leie op 7 Brumaire an VI (= 28 oktober 1797) op het einde van de 18de eeuw. We vinden de Keibergmolen terug op de kadasterkaarten van 1825-1830. In 1834 werd Pieter Jan Van Gheluwe, olieslager te Geluveld, vermeld als eigenaar van het gebouw en Maarten Sobry uit Moorslede als eigenaar van de grond. Tussen 1834 en 1839 kocht Louis Serroen-Vermeersch, een Beselaarse molenaar, de molen en in 1849 werd hij ook eigenaar van de grond.

Op 10 januari 1853 was er ‘overslag’ van de korenwindmolen met huis en erf in herberg “De Kroon” te Moorslede. De instelprijs bedroeg 5.650 frank. De nieuwe eigenaar werd nu weduwe Pieter-Jan Vanwonterghem-Maddens, landbouwster uit Zonnebeke. Met bamis (1 oktober) 1875 werd Theophiel Lemeire uit Geluwe via aankoop eigenaar van de molen. Hij was toen 24 jaar. Hij huwde met Amelie Stragier uit Rumbeke en baatte gedurende 15 jaar de molen zelf uit. In die periode werden in het gezin zeven kinderen geboren. Tegen 1 januari 1890 trokken de Lemeire’s naar de Klytemolen te Wervik en verpachtten de Keibergmolen aan Fernand-Constant Parrein-Vandenbulcke, beide geboren te Geluwe in 1860. Het gezin telde tien kinderen. Stantje Parrein, op de wijk ook gekend als een verwoede pensejager, beging met zijn kinderen 23 jaar  lang de molen.

Met bamis 1913 werd Arthur-Jozef Vermeulen uit Zonnebeke (°Zonnebeke 09.02.1875 - +Beselare 06.12.1952), zoon van Karel en Rozalie Nuytten de nieuwe pachter. Hij was pas getrouwd met Elodie-Marie Maesen uit Beselare, dochter van Cyriel en Mathilde Verborgh. Hij werd de laatste molenaar op de Keibergmolen en hij heeft slechts één jaar kunnen genieten van zijn molen. Hij was een man met opgewekt karakter en een beelrijke taal.Bij de nieuwe verpachting werd een schatting gemaakt van het draaiende werk door molenmaker Louis Cappon uit Wervik. Charles Louis Capon was zijn steenscherper en tevens ervaren molenbouwer en -kenner uit Zuid-West-Vlaanderen. Hij was steeds in nauw contact met de gekende molinoloog en molenbeschermer Alfred Ronse, voorzitter van de Provincieraad van West-Vlaanderen. Charles Capon overleed op 2 juli 1956.Deze ‘prysie’, door Arthur Vermeulen te betalen, werd getaxeerd op 3.766,50 frank (zie bijlage).

Op dinsdag 20 oktober 1914, tussen 7 en 8 uur ’s avonds, stegen dikke rookwalmen en spokkende vuurgensters op uit de kappe en de kijkgaten van de molen. Een helle flakkerende vuurgloed verlichte weldra de donkere omgeving. De Keibergmolen stond in brand. Er zat meer dan twintigduizend kilo hout verwerkt in deze molen. Er moet geen tekeningetje bij gemaakt worden, zeker! Hij was de eerste Beselaarse molen die het begaf onder het oorlogsgeweld.

Tot 1925 bleef de molen in puin liggen. Dan verkopen de erfgenamen Theofiel Lemeire-Stragier de eigendom en de oorlogsschade aan Sylvère Vandenbussche-Beele van West-Nieuwkerke die er een mechanische maalderij opricht. Deze maalderij werd na de dood van Sylvère in 1955 verkocht. Het betekende het einde van alle maalbedrijvigheid op de Keiberg.

Jozef Maes

Literatuur

Jozef Maes, "De verdwenen Keibergmolen te Beselare", De Belgische Moelnaar, 07.03.1959.
Jozef Maes, De Keibergmolen te Beselare in: De Belgische Molenaar, LXIV, 1974, nr. 4.
Jozef Maes, Beselaarse Gedenkboeken Deel II: De Windmolens, Brouwerijen, Herbergen en de Toveresseparochie, Beselare, 1958, 95 p.
John Verpaalen, "Molens van de frontstreek", Veurne, 1995.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
Albert Vermeulen, "De Keibergmolen te Beselare", Molenecho's, X, 2015, 2, p. 75-76.
Jozef Maes, Gedenkboek aan Beselare in de Eerste Wereldoorlog 1914-1918, Beselare, 1979.
"Kadastrale Legger P.C. Popp: Deel I Passendale en Zonnebeke: Deel II Beselare,Geluveld en Zandvoorde", Zonnebeke, 2001.