Molenechos's Homepage Molenechos.org

Leisele (Alveringem), Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Rosmolen van de Proosdij, Rosmolen van brouwerij Comeyne
Ligging
Izenbergestraat 3
8691 Leisele (Alveringem)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
1861
Verdwenen
1959, verplaatst naar Genk-Bokrijk
Type
Binnenrosmolen
Functie
Korenmolen
Database nummer
2634
© Foto: Luc Devliegher, 1977

Beschrijving / geschiedenis

Op het erf van brouwerij de Proosdij van de familie Comeyne, aan de Izenbergestraat nr. 3, stond een vierzijdige houten rosmolen, waarbij het paard binnen liep. Op de koningsspil is het jaartal 1861, wellicht het bouwjaar van de constructie.
Het gebouwtje meet buiten 6,70 x 6,70 meter. De wanden bestaan uit stijlwerk (op een bakstenen voet) waartegen een beplanking is geslagen.
In het midden draait, op een blauwe natuursteen, de spil die boven aan de ankerbalk bevestigd is; aan de bovenkant van deze spil is het kroonwiel gemonteerd. Op de spil en op een verbindingsbalk staat het jaartal 1861. In de spil komt een inkeping voor die verband houdt met de trekboom waaraan het binnen in de molen lopende paard gespannen was. Het groot wiel is opgebouwd met een kruis met dubbele armen die door verbindingsbalkjes verstevigd zijn en de spil goed omsluiten; daarenboven wordt het wiel gesteund door twaalf schoren tussen de rand van het wiel en de onderkant van de spil. Het kroonwiel heeft buitenwerks een diameter van 3,38 meter en telt 126 kammen die haaks op de rand staan.
Van het drijf- en maalwerk, die zich op de zolder bevonden, bleef niets bewaard. De eigenlijke maalgang ontbeekt. Er bestaat nog een schijfloop (12 staven) in kantelwerk door het kroonwiel aangedreven en gemonteerd op een as met twee wielen waarop een drijfriem kan gelegd worden; dit drijfwerk zou o.m. een graanpletter bediend hebben.

In 1959 werd deze rosmolen verworven doorhet Openluchtmuseum te Bokrijk en aldaar wat later herbouwd. Voro verder gegevens verwijzen we naar Genk-Bokrijk, Roskot uit Leisele. Voor verdere gegevens vewijzen we naar: Genk-Bokrijk, Roskot uit Leisele

Luc Devliegher & Lieven Denewet

Aanvullende informatie

Geschiedenis en beschrijving van brouwerij de Proosdij (Izenbergestraat 1-3)(Frank Becuwe)

Historiek
De brouwerij was ingeplant ten oosten van de pastorie op een perceel van 20 a 44 c, die in het Ancien Régime toebehoorde aan het Bureel van Weldaed. Omstreeks 1800 werd de bijhorende herberg de Proosdij uitgebaat door het echtpaar Pierre Ryckeboer (- 1827) en Marie Constance Decleene ( - maart 1829). Zij verkochten in maart 1810 de herberg ‘de Proosdij’ aan het landbouwerspaar Jacobus Ignace Slove en Mary Cecile Zoete (- 1826).

De brouwerij met de bijhorende boerderij werd evenwel niet verkocht. Brouwer Ryckeboer bleef deze uitbaten met erfdienstbaarheden voor de nieuwe eigenaar. Deze diende gedurende vijftig jaar bier af te nemen van de brouwerij. Na de dood van de eigenaars – Constance Decleene stierf op maart 1829 – werd de brouwerij openbaar verkocht. Ze komen nu in handen van Virginie Ryckeboer, medeerfgenaam, en Carolus Ryckeboer, die op 29 september 1829 huwden. Carolus bleef niet lang actief als brouwer; op 21 januari 1835 kocht Jacobus Slove de brouwerij en de schuur van de rentenier Franciscus Keirsbilcke, die tussen 1829 en 1830 de nieuwe eigenaar werd.

De herberg , inmiddels met de nieuwe benaming ‘de Kroon’ wordt omschreven als “een schoon gerieflijk huis, bestaande in doorgaanden gank, woonhuis, kamer, keuken, vaulte en kelder daar onder, hebbende vier bovenplaatsen, rondom gebauwt in steen en gedekt met pannen”. De brouwerij was gedeeltelijk van baksteen gedeeltelijk van een vakwerk met planken opgebouwd. Schuur en paardenstal was in vakwerk op een baksteenvoet en afgedekt met een strodak.

In 1842 kwam de brouwerij door koop in handen van Pieter Ley(sens), die het geheel moderniseerde door de bouw van een moutbrouwerij en een wagenkot. De moutmaalderij was een rosmolen, die op de binnenplaats werd ingeplant. Het geheel was op de spil 1861 gedateerd.

Augustus 1900 werd de familie door grondruil eigenaar van de grond. In februari 1906 kocht Jules Bailleul uit Westnieuwkerke de brouwerij en 6 herbergen voor de som van 40.000 fr. Hij liet het woonhuis en de herberg vanaf 1913 herbouwen. Hij sluit op 14 mei 1914 een overeenkomst met de gemeente voor het toeleggen van “den gracht gelegen tusschen den eigendom van Jules Bailleul, gekend ten kadaster sectie A, nrs 176 e en 177b en het kerkhof bekend bij kadaster sectie A, nr.178 bij middel van cementbuizen, hebbende een opening van zestig centimeters diameter en dit op eene lengte strekkende tot einde van den eigendom van Bailleul Jules, gekadastreerd zooals hierboven. Alsook om voor een termijn van zes en zestig jaren aldaar eenen uitweg te nemen  In februari 1906 kocht Jules Bailleul uit Westnieuwkerke de brouwerij en 6 herberg van Jules Bailleul, gekend ten kadaster sectie dit op eene lengte strekkende tot einde van den eigendom van Bailleul Jules, gekadastreerd zooal naar de dorpplaats door bovengemelde Bailleul, tusschen den eindgevel van zijn huis en de kerkhofhaag op eene breedte van drie meters veertig centimeters aan het uitkomen bij de dorpplaats en eene lengte van vier en dertig meters tot aan zijne brouwerij …”. De prijs voor deze grondinname was 2 franks per jaar en één der voorwaarden is de kerkhofhaag in goede staat te houden “zoover als de uitweg zich uitstrekt”. De aanvraag van het echtpaar Wulleman voor het verbouwen van de koppelwoning wordt op 2 maart 1998 gunstig geadviseerd mits het schrijnwerk in de voorgevel naar het bestaande model in hout en naar de bestaande kleurstelling (wit) uit te voeren. Het bouwen van een garage-tuinberging werd op 11 oktober 1999 gunstig geadviseerd door Monumenten en Landschappen.

Beschrijving

De brouwerswoning/herberg Uit het oude fotomateriaal kunnen we afleiden dat de brouwerij/herberg oorspronkelijk een eenlaagbouw was. Uit de koopakte weten we dat de bakstenen voorbouw een woonkamer, slaapkamer, vestibule, kelder, voutekamer en een zolder omvatte. Het vakwerkgedeelte bevatte een benedenkamer, een keuken en een wasplaats. In de zijgevels blijven belangrijke delen van dit oude pand nog bewaard. De huidige bouw gaat tot 1913-1914 terug. Het vormt een dubbelhuis van 2 bouwlagen en 6 traveeën afgedekt met een zadeldak. Hierin werden gedeelten van de oude zijgevels opgenomen en leunde nog een gedeelte van de oude constructie aan. Het rechtse gedeelte vormde de herberg, het linkse het woonhuis. Het geheel is opgetrokken in een gele mechanische baksteen met een rode baksteen voor de hoeklisenen, de omramingen de deurrisaliet. De afmetingen voor de gele baksteen en de rode baksteen bedragen respectievelijk 22,5 x 10,8 x 6,6 cm (10 lagen = 74) en 23,5 x 11,3 x 6,5 cm (10 lagen = 73,5). In de korte gevels bleef een gedeelte van de oude constructie bewaard.  Het schrijnwerk bestond oorspronkelijk uit houten T-ramen – met klapramen - en paneeldeuren. De ramen waren van rolluiken voorzien. Bij de restauratie van 1996 werden de ramen op de verdieping door pvc-exemplaren vervangen. De ramen op de gelijkvloerse verdieping werden door houten replica’s vervangen. De deur van de woning bleef bewaard, deze van de herberg werd vervangen door een historiserend exemplaar. De rolluiken werden door pvc-exemplaren vervangen.  
echtpaar Wulleman voor naar de dorpplaats door bovengemelde Bailleul, tusschen den eindgevel van zijn huis en de kerkhofhaag 
  
De brouwerij

De ruwbouw van de eigenlijke brouwerij is nog bewaard gebleven. In het gebouw zijn duidelijk twee fasen te herkennen. De onderbouw is nog vervaardigd van handgevormde bakstenen van 21,5 x 10,7 x  5,8 cm (10 lagen = 67 cm) in een staandverband. Ze bevat in de zuidmuur nog een gedichte ingangsdeur en een venster. De oudste brouwerij was ooit wit gekalied. Het gebouw werd in een volgende fase (na 1842) hersteld of verhoogd met een mechanische baksteen van 22 x 10,5 x 6,8 cm (10 lagen = 80,5 cm). Deze laatste fase gebeurde onder brouwer Pieter Leysens.

De verdwenen brouwinstallatie bestond uit een installatie volgens het cascade-systeem met een roer- of beslagkuip op de gelijkvloers. De aftekening hiervan is nog in de vloer te zien. De installatie bleef in werking tot 1934. Tijdens de Koreaanse Oorlog (1950-1953) werd het koperwerk verkocht. De bedakking bestaat uit handgevormde rode golfpannen. Onder de goot zijn nog in elke gevel de 6 verluchtingsvensters met tochtluiken bewaard. Het geheel is nu tot garage omgebouwd.  De smalle tussenbouw ten oosten was eveneens met een zadeldak afgedekt te oordelen naar de bewaarde afdrukken op de oostelijke gevel van de brouwerij. Deze bouw is nu door garageboxen onder een platdak vervangen. De gracht tussen de brouwerij en het kerkhof werd in 1914 gedicht en onderbuisd. Wellicht is toen de nu nog bewaarde inrit met sinterstenen aangelegd. 
De rosmolen De rosmolen werd vermoedelijk midden 19de eeuw op de binnenplaats opgetrokken. De spil was 1861 gedateerd. Het geheel is in 1959 overgebracht naar het Openluchtmuseum van Bokrijk. 

Herwaarderingsmaatregelen

Werken van onderhoud, herstel en herwaardering aan de hierboven beschreven erfgoedkenmerken en erfgoedelementen van de diverse onderdelen van dit pand (woonhuis, brouwerij, verbindingsgebouw…) komen in aanmerking voor de onderhoudspremie. De premie kan tevens aangewend voor:  Woonhuis: - Reconstructie van de ramen van de verdieping met houten T-ramen  Brouwerij en verbindingsgebouw: - Reconstructie van het gabarit van het verbindingsgebouw door het aanbrengen van een zadeldak met een bedekking van rode golfpannen.
- Het onderhoud en herstel van het sinterpad vanuit de ringweg omheen het kerkhof  - Aanbrengen van een witte kaleilaag 

 

Literatuur

Luc Devliegher, "Rosmolens in de Westvlaamse kuststreek", in: Biekorf, LXXVI, 1975-1976, p. 257-360; ook verschenen als monografie (Brugge, Provinciebestuur, 1977, 110 p., Bokrijk, Openluchtmuseum, 1977, 109 p. en Brugge, 1983, 154 p. - 2de herziene uitgave: Provinciaal Museum van het Bulskampveld te Beernem, Katalogen en Bijdragen, 2)";
Luc Devliegher, "Vier Westvlaamse rosmolens te Bokrijk", in: Volkskunde, LXXIX, 1978, p. 199-205; Ons Heem, XXV, 1971, p. 185-186;
Bachten de Kupe, XIII, 1971, p. 104-109;
Bert Van Doorslaer, "Met de stroom mee of tegen de wind in? Molens in Limburg", Borgloon/Rijkel, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, 1996;
J. Weyns, "Bokrijk (Molenbericht", in: Ons Heem, jg. XIV, 1960, nr. 6 (Hooimaand), p. 222 [De rosmolen uit Leisele is heropgericht in Bokrijk].
Herman Holemans, "Rosmolens in de provincie West-Vlaanderen in de periode 1834-1900. Deel 5", Studiekring Ons Molenheem, 1994, 1, p. 3-8.
Cossey, 1977, p. 145-146 en 198
Becuwe, 2002
Bouwen door de eeuwen heen, 1982, p.140
Devliegher, 1978, p. 199-205.