Molenechos's Homepage Molenechos.org

Loomolen

Staden, Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Loomolen, Molen Ampe
Ligging
Charles Ampestraat 28
8840 Staden
noordzijde
schuin tegenover Filiplaan
kadasterperceel A1224
600 m N van de kerk van Staden
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1457 (hout) / 1838 (steen)
Verdwenen
1838, vervanging / 1886, wieken verwijderd / 1914-1918, oorlog
Type
Staakmolen, later stenen stellingmolen
Functie
Korenmolen, later ook oliemolen
Bescherming
niet
Database nummer
2530
© Foto coll. Donald Vandenbulcke, Staden (herkomst: Johan Delbecke)

Beschrijving / geschiedenis

De Loomolen was aanvankelijk een houten en later een stenen korenwindmolen (later ook oliemolen) aan de noordzijde van de huidige Charles Ampestraat (nr. 28), schuin tegenover de Filiplaan.

Hij werd opgericht voor 1460. Hij wordt dan, samen met de Bergmolen, vermeld in een boedelbeschrijving van Lodewijk van Lichtervelde, heer van Staden:
"Een coorne muelne staende in de prochie van Staden op Stadenberch.
Noch een coorne muelne up tgoet ter Loo inde voorseyde prochie."

Aangezien beide molens vermeld werden bij de gemeenschappelijke bezittingen van Lodewijk van Lichtervelde en van zijn vrouw Elizabeth Dammaert, vermoeden we dat zij opgericht werden tijdens hun huwelijk, tussen 1426 en 1457. Lodewijk van Lichtervelde, zoon van Victor, trouwde in 1426 met Elisabeth Dammaert. Hij overleed in 1457, zijn vrouw in 1459. Beiden waren begraven in Staden.

De molen werd samen met de omliggende grond in 1543 door Ghislain van Noyelles, als heer van Staden, in leen uitgegeven aan Jan de Backere. Het leen bestond uit "thyen ghemeten en half landts met eender muelene der up staende te weten den muelenwal metten walgracht ende de hofstede groot een half ghemet commende metter oostzyde ande strate ende toe dyen den nombre van thyen ghemeten landts ligghende west ande voormelde hofstede tusschen SInt Jans ommeganc strate ande noortzyde ende westhende metter zuudtzyde jeghens tleen vander Loo".

Een leenverhef hield rechten en plichten in. De leenheer, hier de heer van Stadden, beloofde aan de leenman, hier Jan de Backer, en aan zijn "naercommers", het recht te garanderen om deze molen in bedrijf te mogen houden, evenals het recht van alle molenwegen, zoals die van oude tijden bestonden.

Van zijn kant moest Jan de Backere eerst en voroal de gewone verplichtingen als leenman nakomen. BIj verandering van eigenaar, meestal door overerving of door verkoop, moest steeds tien pond parisis betaald worden als leenverhef of relief. Bij verkoop werd steeds tien procent van de koopsom aan de heer betaald.
Daarnaast werden ook de bijzondere leenverplichtingen aangegeven. Voor elk gemet werden 38 schellingen parisis als erfelijike rente gevraagd, met vervaldag ieder jaar op 1 mei. Daarenboven werd de molen ook belast met een losrente van 6 pond groten jaarlijks, die echter mocht afgelost worden.
Wanneer enkel jaren later de Bergmolen opnieuw in werking  zou treden, zou deze Bergmolen een deel van de financiële lasten van de Loomolen overnemen, terwille van de concurrentie. De leenman beloofde de voormelde molen in stand te houden en te bedienen of te doen bedienen zoals het behoorde.

De molen werd voor een eerste maal verkocht door Claeys de Backere, de zoon van Jan, aan Jan Zwaenepoel in 1573 voor de som van 400 pond groten: 100 pond gereed geld en dan 50 pond per jaar "totter vulle betaelinghe".

Dan kwamen de troebele tijden. De molenaar kon zijn verplichtingen niet meer nakomen, want de parochie was gedurende vele jaren bijna volledig verlaten, zodat de molen zonder werk bleef. Misschien was de molenaar zelf ook op de vlucht. In 1592 waren de schulden reeds opgelopen tot meer dan 1400 pond parisis en werd het leen voorlopig weer ingetrokken, "gewezen in 's heren handen", tot alles aangezuiverd werd. Er werd echter heel wat vermindering of moderatie toegestaan, zodat de molen toch in de familie Zwaenepoel bleef.

In 1642 verkocht Joos Zwaenepoel, zoon van Gilles en kleinzoon van onze Jan Zwaenepeol, de molen aan Jacques Van Robaeys. Deze kocht in 1668 de losrente van 6 pond groten af aan Jan de Carnin, zodat een grote financiële last opgeheven werd.

Na het overlijden van Jacques Van Robaeys, verkocht de weduwe, Anna Vereecke, de molen aan Pieter de Wulf. Deze koopakte uit 1697 is in afschrift bewaard gebleven. We zien er voor het eerst een rossekot vermeld, zodat ook kon gewerkt worden wanneer geen wind was.

We zien de molen aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming "Loo Molen".

Deze werd in 1838 vervangen door een hoge stenen stellingmolen om graan te malen en olie te slaan.

E igenaars sinds 1834
- 1834, eigenaar: Vandepitte Hendrik, de kinderen
- 16.06.1858, deling: a) Mestdagh Ludovicus, olieslager te Staden, b) Mestdagh Pierre, c) Mestdagh Virginie, d) Mestdagh Barbe, e) Mestdagh Désiré (notaris Deleghere)
- 11.10.1872, verkoop: Ampe Charles Louis en deelhebbers, zonder beroep te Hooglede (notaris Vandenboogaerde)
- 11.10.1872, verkoop: Ampe-Boen Charles Louis, olieslager te Staden (notaris Vandenboogaerde - woonhuis met korenwindmolen)

Charles Ampe, eigenaar sinds 1872, verwierf grote bekendheid. Deze olieslager-molenaar was 26 jaar lang burgemeester van Staden. Hij was geboren in Hooglede op 8 november 1852 en gehuwd met Maria Ludovica Boen, eveneens geboren in Hooglede op 12 januari 1851. Hij beleefde het groot ongeluk zijn gemeente in de eerste wereldoorlog te zien verwoesten en onder het juk van de Duitse bezetter te moeten leven. Hij kon evenwel goed meewerken aan de heropbouw van Staden. Charles overleed te Staden op 15 februari 1935.

In 1840 werd een eerste stoommachine geplaatst (de eerste te Staden), zodat de graan- en oliemolen zowel door de wind als door stoom kon aangedreven worden. In 1875 en 1884 werd een nieuwe stoommachine geplaatst. Reeds in 1886 werd het malen met de wind opgeheven: de wieken werden verwijderd en tegen de romp kwam een aanbouw. Vanaf dan vinden we de omscrhrijving "stoomkoren- en oliemolen". Nog in 1914 werd de stoomkracht verhoogd.

Het molencomplex vond zijn ondergang tijdens de eerste wereldoorlog. Er bestaan enkele foto's die de vernieling tonen.

Jozef CORNETTE, Lieven DENEWET & Donald VANDENBULCKE

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Brugge, "Brugse Vrije", register nr. 16.563 (boedelbeschrijving van Lodewijk van Lichtervelde, heer vn Staden, 1460).
Stadsarchief Brugge, Fonds van Caloen, nr. 248 (akte van 1543)

Werken
K. De Ceuninck, "Staden, Eertijds en Hedendaags", 1872.
Paul Billiet, "Staden 1914-1918. De frontstreek Poelkapelle-Langemark-Houthulst", Langemark, 1963.
Paul Billiet, "Staden, het hart van West-Vlaanderen. Bloemlezing van de geschiedenis van Vlaanderen", s.l., 1974;
Jozef Cornette, "Onze oudste windmolens", in: Het Gebied van Staden, 1992, p. 74-88.
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-U", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2003, p. 45-56.
Jozef Maes, "Verdwenen molens te Staden", in: De Belgische Molenaar, 22.07.1974.
Donald Vandenbulcke, "De Verdwenen Molens van Staden", Staden, 2010 (onuitgegeven)
Alidor Vangheluwe, "Staden door de Eeuwen heen", (1945).
Donald Vandecandelaere, "Staden. Beelden uit het Verleden", 1987.

Elektronische bronnen
http:// www. beeldbankstaden.be (auteur: Donald Vandenbulcke)
http:// www. vandenbulcke-stamboom.be (Donald Vandenbulcke)

Overige foto's

Loomolen, Molen Ampe, Staden, Foto: coll. Donald Vandenbulcke, Staden (herkomst: Johan Delbecke) | Database Belgische molens
© Foto: coll. Donald Vandenbulcke, Staden (herkomst: Johan Delbecke)