Ardooie, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Berlingmolen, Bergelingmolen, Bergelinkmolen, Cloets molen
- Ligging
- Berlingmolenstraat 59A
8850 Ardooie
noordwestzijde
Veevoeders Callewaert
700 m O v.d. kerk
kadasterperceel B 383
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1786
- Verdwenen
- 1908-maart, sloop
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2461
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Berlingmolen was een houten koren- en oliewindmolen aan de noordwestzijde van de Berlingmolenstraat (nr. 59A), op 700 meter ten oosten van de kerk van Ardooie.
Hij werd opgericht bij octrooi verleend door de Oostenrijkse keizer Jozef II (via de Financiële Raad te Brussel) op 22 april 1784 en op 11 november 1786 aan Jan Baptist Jonckheere uit Klerken. In zijn aanvraag meldde hij dat hij deze molen wilde oprichten op 15 minuten van de kerk, langs de weg van Koolskamp naar de heerlijkheid "Ayshove". Tegen de aanvraag rees verzet op van de molenaars op de bestaande molens. Zij voerden aan dat er al genoeg molens in Ardooie stonden. In de twee bewaarde pakken (Algemeen Rijksarchief Brussel) wordt melding gemaakt van de "Plaatsemolen", de "Bergmolen", de "Cheynsmolen", "Van ter Straeten molen". Op de grenzen van de gemeente staan: "De Cruysmolen ofte Rooseboommolen", "de Lepulcotmolen", de "Veltmolen" en "de Maseghemmolen".
Oprichter Jan Baptiste Jonckheere vroeg op 10 september 1787 de toelating tot verplaatsing van de korenwindmolen, geoctroyeerd op 22 april 1784, naar een plek op 300 passen van de kerk van Ardooie.
Op het primitief kadasterplan (1817) werd een houten staakmolen op teerlingen aangeduid ten noorden van de straat (tussen huidige nrs. 59-61). Ten zuiden van de straat liggen de molenaarswoning en het bijgebouw. De molensite is eigendom van de familie Vander Espt uit Kortemark.
We zien hem ook aangeduid in de Atlas der Buurtwegen (1845) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen onder de benmaing "Bergling Molen, Moulin", op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (1850) als "Beclus Molen" en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (1855) als "Moulin".
Eigenaars:
- 1784, oprichting: De Jonckheere Jan-Baptist, uit Klerken
- 1817, eigenaar: Vander Epst-Depuydt Karel, Kortemark
- voor 1834, eigenaar: Van der Espt-Depuydt Karel, de weduwe en andere erfgenamen.
- 23.09.1835, verkoop: a) Cloet-De Vyldere Jean François, de weduwe te Ardooie en b) Cloet François, olieslager te Ardooie (notaris Ketele)
- 27.01.1848, erfenis: Cloet Franciscus, de kinderen, olieslagers te Ardooie (overlijden van de weduwe De Vyldere van Jean François Cloet)
- 1871, regularistie: Cloet-De Meulenaere François, de kinderen, olieslagters te Ardooie
- 26.07.1889,; verkoop: a) Cloet Frans, olieslager te Ardooie en b) Vandenbussche-Cloet Henri, de weduwe te Ardooie (notaris Van Campenhoudt)
- 19.01.1904, verkoop: Cloet Frans, molenaar te Ardooie (notaris Kerkhof)
In 1839 registreerde het kadaster de bouw van een nieuwe grotere molenaarswoning op de plaats van het bijgebouw. De oude woning werd omgevormd tot magazijn. Voor de aanleg van de weg in 1901 werd een stuk van dit magazijn gesloopt.
In maart 1908 werd de molen afgebroken. De molenmakers Coussée uit Meulebeke kochten op de "Openbare Venditie" van 25 maart 1908 het hout op, waaronder de staak, en verwerkten deze in de Walbrugmolen van Ingelmunster, op rekening van Victor Deboutte.
Molenaar François Cloet legde zich verder toe op de handel in meststoffen. In 1924 werd de site verkocht aan Marcel Callewaert, die een primitieve maalderij opstart en handelt in meststoffen en granen, later ook veevoeders. In 1932-1933 registreerde het kadaster de bouw van een maalderij op de plaats van het oude magazijn (ten oosten van de woning). In 1943 verscheen een dwarse aanbouw aan westzijde van de woning, in 1945 een achterliggend bedrijfsgebouw. In de tweede helft van de 20ste eeuw doen zich nog diverse uitbreidingen voor. Het huidige bedrijf (Voeders Callewaert) handelt hoofdzakelijk in veevoeders.
De maalderij en voormalige molenaarswoning zijn thans opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Lieven DENEWET, Benjamin BOONE & Pieter SANTY
Literatuur
Archieven en landkaarten
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1918 (octrooi, 22.04.1784)
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1929 (2 pakken, 30.04.1786 en 11.11.1786).
- Rijksarchief Gent, Archief Raad van Vlaanderen - Correspondentie der Fiscalen, nr. 30.897.
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1845)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
- Kadasterarchief West-Vlaanderenn, 207: Mutatieschetsen, Ardooie, 1839/4, 1901/8, 1908/11, 1932/16, 1933/19, 1943/15, 1945/13, 1953/45, 1956/26.
Gedrukte bronnen
- "Gazette van Thielt", LIX, 1908, nr. 22 (zat. 14 maart), aankondiging verkoop materialen afbraak
Werken
- P. Santy P. & B. Boone m.m.v. G. Callaert, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ardooie met deelgemeente Koolskamp, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL44, 2010.
- Paul Huys, "Dossiers over betwistingen rond molens in 1780-1787 (Uit het Archief van de Raad van Vlaanderen in Gent)", Molenecho's, jg. 26, 1998, p. 107-112.
- Gabriël Houthoofd, "De windmolens van Ardooie", in: Jaarboek van de Heemkundige Kring Ardooie-Koolskamp, VI, 2010, p. 25-44.
- Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
- Lieven Denewet & Luc Goeminne, Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke (1881-1911), Molenecho's, XXII, 1994, 3-4, p. 107-331 (Speciaal themanummer, 7)