Poperinge, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Steentjemolen, Steentjesmolen
- Ligging
- Elverdingseweg 35
8970 Poperinge
nabij de Steentjemolenstraat
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1586 / 1777
- Verdwenen
- ca. 1580, oorlog / 1923, verplaatst naar Merkem
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2424
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Steentjemolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Elverdingseweg (nr. 35).
Hoewel de naam iets anders laat vermoeden, was de Steentjesmolen wel degelijk een houten staakmolen. Zijn naam verwijst naar zijn ligging in het gehucht Steentje dat gelegen is aan de oude Romeinse "steenstraat" van Cassel over Steenvoorde, Poperinge, Merkem, Klerken, Werken en tenslotte Aartrijke naar Brugge. Naast de molen stond een rosmolen ("asssekot").
Deze staakmolen werd opgericht bij octrooi verleend op 7 januari 1777 aan Jacobus Eugène Duytschaever. Hij was de zoon van Benedictus Duytschaever, molenaar op de Cortewildemolen te Zuidschote.
In de standaard, die onderaan mooi afgewerkt was, stonden de volgende inschriften: "D M N / VITTECOQLE 21 Avril 1839 / I.F.NAELS 1781 / L. MAES / Judocus Frans NAELS 1781 / J.B.Scholaert 1891 / DEI / J. GHEERAERT / 1923.
De molen staat nog niet aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775), maar wel - telkens zonder benaming - in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844), op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860).
Eigenaars en verkopingen:
- 1777, oprichting: Duytschaever Jacobus Eugène, afkomstig van de Cortewildemolen te Zuidschote
- voor 1834, eigenaar: (van de grond) Maleveys-Vandermeersch Joannes Guabertus, rentenier te Poperinge en (van het gebouw) Duytschaever Jacobus, de weduwe (Marie Anne Dondeyne), molenarin te Poperinge
- 28.08.1837, verkoop: (van grond en gebouw) Duytschaever Ludovicus Emanuel (zoon van Jacobus en Marie Anne Dondeyne), molenaar te Poperinge (akte notaris Petrus Fraeys, Poperinge)
- 17.06.1861, verkoop: Beck-Decroos Benedictus Fredeicus, molenaar te Poperinge (notaris Désiré Vandenboogaerde, Poperinge).
Ludovicus Duytschaever, molenaar, thans rentenier, verkoopt voor meester-notaris Desiré Vandenboogaerde te Poperinge op 17 juni 1861:
"Aen en ten voordele van Sieur Benoit Frederic Bock en zijne huisvrouw Sidonie Decroos: Een woonhuis met scheur, stallingen, verdere edifitien, toe dies eenen koornwindmolen met assekot (= rosmolen), met al de draeijende en roerende werken van zelven molen, niet uitgezonderd, daer en boven dry en zeventig aren, vijftig centiaren gras, hoveniershof en grond gelegen te Poperinge, in den Oosthoek, bekend bij Kadaster Sectie D, numeros 6-6-7-8 en negen, palende van noorden d'Elverdinghestraat (enz.) geschiedende deze verkooping mits vijtien duizend francs."
- 29.07.1870, openbare verkoop: Gheeraert-Quaghebeur Cesar Desiré, landbouwer te Poperinge (notaris Vandecasteele - graanwindmolen en assekot).
Openbare verkoping op 29 juli 1870 in café "Au Chasseur" in de St.-Jansparochie te Poperinge. Bij de 2de zitting wordt de molen toegekend aan sieur César Gheeraert, landbouwerszoon te Reninge, wonende bij zijn moeder (weduwe) Joanna Rooryck voor de prijs van 18.000 frank.
- 17.01.1915, erfenis: en de kinderen (overlijden van voruw Quaghebeur).
Jules Gheeraert, één van de vier zonen van César Gheeraert, erfde molen en is molenaar wanneer de eerste wereldoorlog uitbrak. Einde 1915 werd hij gevangen genomen door de Engelsen als "spy" (spion), omdat hij met de molenwieken de tekens zou gegeven hebben aan de Duitse vliegtuigen. Hij werd vele dagen opgesloten in een kot. Sindsdien was hiji ziek van "verschot" en stierf op 18 november 1920.
De weduwe van Jules Gheeraert (+1920), Lydia Vandenabeele, verkocht de molen op 15 maart 1923 aan Modest De Busschere van Merkem voor 15.000 frank
De Steentjemolen werd in april 1923 gedemonteerd en overgebracht naar Merkem. Eerst werden de roeden en de beplanking van de molenkast afgenomen. Dan werd met een rechtmast de wiekenas uitgenomen. In Merkem werd hij opgericht aan de overkant van de Rodesteenstraat, schuin tegenover de puinen van de vernielde voorganger. De nieuwe molen werd opnieuw "Beukelaremolen" en "Bussches molen" genoemd.
Voor verdere gegevens verwijzen we naar Merkem, Beukelaremolen.
Aan de straat (nr. 33) staat nog het voormalig boerenhuis en molenaarswoning, maar die staat thans leeg. Er is een gekasseid voorpleintje en een geplaveide stoep. Ter hoogte van de links gelegen bouw uit de jaren 1980 (nr. 35), stond tot in 1923 de Steentjemolen.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Raad van Financiën, nr. 1905 (oprichting, 1777).
Stadsarchief Poperinge, nr. 365. Halmen. Juli 1586 - De nieuwen meulen in de Oosthoek
Uitgegeven bronnen
"De Poperingenaar", zondag 29 april 1923.
Werken
Guido Vandermarliere, "Tijden van oorlog. De historie van Poperinge - Deel IX. Van 't jaar 1586 - tot in't jaar 1590", p. 24-26.
Ernest Leeuwerck, De watermolen en de 15 windmolens te Poperinge ten jare 1850, in: Aan de Schreve, I, 1971, nr. 4, p. 8-9.
E. Leeuwerck, De watermolen en de 15 windmolens te Poperinge ten jare 1850, in: Aan de Schreve, I, 1971, 3, p. 26; 4, p. 8-9; II, 1972, 1, p. 14-16; 2, p. 25-29; 3, p. 19-21; 4, p. 28-30.
E. Leeuwerck, Poperingse molensprokkelingen, in: Aan de Schreve, VIII, 1978, 3, p. 30-32.
Lieven Denewet, Jeroen Vandromme & G. Versteele, Molens van Merkem, Merkem, Heemkring Sidronius Hosschius, 2010, 80 p.
Willy Tillie, Stefaan Cossey, Antoon Couttenye, "Terugblik, Oude straatgezichten in de hoppestad", Poperinge, Kring voor Heemkunde Aan de Schreve, 1983.
John Verpaalen, Molens van het Hoppeland, Koksijde, 1997, p. 71-77.
Cossey Stefaan en Tillie Willy, Groeten uit het hoppeland, Groot-Poperinge tussen 1900-1925", Poperinge, Kring voor Heemkunde "Aan de Schreve", 1994.
Jeroen Cornilly, Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 102.
S. Debaeke & J. Lermytte, Merkem in de kijker, het dorp anno 1900, tijdens de Grote Oorlog en de heropbouw, Veurne, 1995, p. 152.
Luc Devliegher, De molens in West-Vlaanderen, Tielt/Weesp, 1984, p. 224-229 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
Chr. Devyt, Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 1966, p. 95.
K. De Flou, a.w., I, 1914, kol. 894; IX, 1929, kol. 1001; XI, 1930, kol. 532.
J. Hooghe, De Beuckelaeremolen technisch bekeken, in: Mercheem I, 1990, 3-4, p. 12-17.
J. Maes, Kloostermolen en andere molens te Merkem, in: De Belgische Molenaar, LXII, 1967, p. 358-359.
J. Maes, De gewezen Poperingse molens, in: De Belgische Molenaar, LXVI, 1971, p. 78-79 en 108-109.
H. Missiaen & P. Vanneste m.m.v. F. Gherardts, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Houthulst, Deelgemeenten Jonkershove, Klerken en Merkem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen, WVL24, 2006.
J. Six, De Beukelaremolen van Merkem (Houthulst), in: Molenecho's, VII, 1979, p. 34-35.
J. Six, Inwijdingsfeest van de gerestaureerde houten Beukelaremolen te Merkem, Wijk Luigem, Gemeente Houthulst, op zondag 30 augustus 1987. Toespraak, Molenecho's, XV, 1987, 5-6, p. 217-221.
G. Versteele, Over de windmolens van Merkem, Mercheem, I, 1990, 3-4, p. 3-11.
A.-M. Delepiere & M. Huys, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11N2, Brussel - Turnhout, 1989.
Persberichten
"Van generatie op generatie”, Krant van West-Vlaanderen, editie West, 21.10.2016.