Anderlecht, Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- Naam
- Molen van Het Rad, Moulin de La Roue
- Ligging
- Chaussée de Mons 1090
1070 Anderlecht
à côte de l'est
Bergensesteenweg 1090
La Roue / Het Rad
Sint-Annaveld
1,9 km ZW v.h. centrum
kadasterperceel D129
Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- Gebouwd
- tussen 1775 en 1792
- Verdwenen
- 1792 - 13 november, oorlog / 1903, sloop
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2379
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Molen van het Rad was een houten graanwindmolen aan de oostzijde van de Bergensesteenweg (Chaussée de Mons), ter hoogte van het huidige huisnummer 1090, in het gehucht Het Rad (La Roue), op 1,9 km ten zuidwesten van het centrum van Anderlecht.
De standaardmolen werd tussen 1775 en 1792 opgericht.
Hij staat nog niet aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775. De molen werd vernield op 13 november 1792 tijdens de Slag van Anderlecht, gevoerd tussen de voorhoede van het Frans leger onder leiding van generaal Dumouriez en de achterhoede van het Oostenrijkse leger onder leiding van de prins van Wurtemberg. De Fransen wonnen en konden de volgende morgen Brussel innemen...
De heroprichting, in ieder geval voor 1834, gebeurde op vraag van François Hérinckx, molenaar op de Aamolen (watermolen) van Anderlecht.
We vinden hem, zonder benaming, aangeduid op de topografische kaarten van Vandermaelen (1836 en 1858) zonder enige bebouwing rondom.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Herinckx François, molenaar te Anderlecht
- 18.09.1844, verkoop Vanhoute-Van Hove Jacobus Serafien, bakker te Brussel (notaris Langendries)
- 05.03.1850, verkoop: Herinckx Jan Baptist, molenaar te Anderlehct (notaris Langendries)
- later, erfenis: de weduwe en kinderen
- 12.08.1860, verkoop: Wittouck-Keyaert Joannes Josephus, molenaar te Ukkel (notaris Ectors)
- 07.08.1886, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Joannes Wittouck)
- 27.04.1887, verkoop: Plas-Crockaert Charles Louis, herbergier te Anderlecht (notaris Wielant).
Technische beschrijving
De molen was "kortgerokt" en was voorzien van een mansardekap. De hoekstijlen en de daklijsten waren bovenaan verbonden middels een trekbalkverbinding. Tot op het einde was de molen uitgerust met houten borst- of pestelroeden. De bakstenen teerlingen hadden arduinen dekplaten. Opvallend hoge toegangsdeur. Staart uit twee delen met lange loopschoren. Spits toelopende dubbele schoren (meester- en okselbanden) in het gebint. Er was een dubbele trapleuning en een balkon over de gehele breedte van de molenkast. De borstnaald was onderaan afgewerkt met een eikel. Op de makelaar of het vanegespan (op de top van de voorgevel) was een bliksemafleider aangebracht.
De standaardmolen werd in 1903 gesloopt.
Er bleven een aantal prentkaarten van bewaard, waarop we steeds eenzelfde tafereel zien met twee vrouwen en een hond die een melkkar gevuld met melkketels de Bergensesteenweg (in zuidwestelijke richting) afdalen. De molen, die via een dreef met deze steenweg verbonden was, staat op de achtergrond. Ernaast zien we telkens een bakstenen gebouwtje met slechts één hellend dakvlak. Deze prentkaarten werden uitgegeven door E. Grégoire of STAR tussen 1890 en 1900, in hun reeks "Laitière bruxelloise" of "Laitières flamandes".
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
----------------------
Le Moulin de la Roue se situait au lieu-dit "La Roue", entre la chaussée de Mons et le chemin dénommé Molenveldweg (actuelle rue de la Persévérance), à une centaine de mètres au delà de l'embranchement de la route de Lennik.
Un premier moulin à vent, en bois, existait déjà à cet endroit, lors de la bataille de La Roue livrée le 13 novembre 1792 entre l'avant-garde de l'armée française sous les ordres du général Dumouriez et l'arrière-garde autrichienne commandée par le prince de Wurtenberg. L'issue du combat ouvrit la route de Bruxelles à l'armée française.
Démoli, probablement pour cause de vétusté, il fut remplacé par un nouveau moulin de même type, érigé - avant 1834 - à la demande de François Hérinckx, meunier au Moulin d'Aa.
Le moulin fut d'ailleurs repris au parcellaire de la Commune d'Anderlecht avec les mutations jusqu'en 1836, établi par l'Etablissement géographique de Bruxelles, fondé par Philippe Vandermaelen.
Il sera vendu, suivant acte du 18 septembre 1844 établi par le notaire Langendries, au dénommé Jacobus Van Houte-Van Hove, boulanger à Bruxelles. Celui-ci revendra le moulin, en 1850, à J.B. Hérinckx.
Nouvelle cession, en 1860, au profit de Joannes Wittouck-Keyaerts, meunier à Uccle.
A son décès, survenu en 1886, le moulin sera acquis par Charles-Louis Plas-Crockaert, aubergiste à Anderlecht, par acte notarié de 27 avril 1887.
Le moulin disparut au début du 20e siècle, probablement en 1903.
Jean VAN AUDENHOVE
Literatuur
Kaarten
Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (1836).
Werken
Jean Van Audenhove, Les Moulins d'Anderlecht, Anderlecht, Anderlectensia, 2001, p. 87-89.
G. Van den Berghe, Anderlecht door de tijden heen, Brussel, 1938.
G. Abeels, Anderlecht in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972.
J. Van Overstraeten, De molens van Anderlecht, in: Toerisme, XXIII, 1944, p. 122-123;
M.A. Duwaerts e.a., De molens in Brabant, Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Herman Holemans, Kadastergegevens: 1835-1980. Brabantse wind- en watermolens. Deel 1: arrondissement Brussel-Hoofdstad, Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem", 1989.
Frans Weemaes, "Een praatje bij een Vlaams molenplaatje (deel 31)", Vlaamse Molens, jg. 11, 2017, nr. 1, p. 26-28.
Jan Lanckmans, "Anderlecht - Beelden van weleer, s.l., Het Streekboek, 1993, 96 p., geïll. + kaart
Paul Bauters & Marc Villeirs, Les moulins à eau et à vent de Woluwe-Saint-Lambert et de la région bruxelloise. Histoire et technologie / Water- en windmolens van Sint-Lambrechts-Woluwe en van het Brussels gewest. Geschiedenis en techniek, Woluwe-Saint-Lambert/Sint-Lambrechts-Woluwe, 1996 (Musée communal de Woluwe-Saint-Lambert, cahier n° 2 / Gemeentelijk museum van Sint-Lambrechts-Woluwe, tijdingen n° 2)