Plaatsmolen
Reninge (Lo-Reninge), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Plaatsmolen
- Ligging
- Peperstraat 24
8647 Reninge (Lo-Reninge)
Kadasterperceel B427
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- tussen 1794 en 1810
- Verdwenen
- begin mei 1915, oorlog
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 2328
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Naam
Plaatsmolen (naar de ligging in het dorpscentrum
Vermeldingen
Plaetsmolen Moulin (1843), Plaetse Molen (1850), de Plaatsemolen (1903).
Type / technische kenmerken
Staakmolen. Driezolder. Zadeldak. Houten pestelroeden. Ernaast een rosmolen (gebouwtje bestond nog in 1914).
Functie
Oorspronkelijk koren- en oliemolen. Vanaf ca. 1900 enkel korenmolen.
Ligging
Peperstraat 24, nu bewoond door Filip Callens en Ingrid Desaele (voorheen: Ferdinand Callens en Cecile Vandenbroucke en nog vroeger Louis Simoen en Agnes Soenen), 400 meter ten zuiden van de kerk. Kadasterperceel sectie B nr. 427.
Oprichting
Reeds in de Oostenrijkse periode werd gepoogd om nabij de plaats van Reninge een nieuwe molen te bouwen. Op 10 maart 1784 vroeg Lieven de Ruye, inwoner van Diksmuide en eigenaar van de Weeckemolen aan de Westouterseweg te Poperinge, deze molen te mogen overbrengen naar de heerlijkheid van Hofland te Reninge.
Hij motiveerde zijn aanvraag met te stellen dat de toenmalige Reningse molens (de Hofland- en de Reningemolen) insuffisant waren om het publiek te bedienen. Er was verzet van Elisabeth-Pauline Vilain (1737-1794), gravin van Lauragais en Vrouw van Reninge, en van Pieter Neezesoone, eigenaar-molenaar van de Hoflandmolen De nieuwe molen zou immers op amper 700 voeten van de Hoflandmolen en op 2000 voeten van de Reningemolen komen. Aangezien ook de Rekenkamer op 27 november 1786 een negatief advies gaf, bleef de vergunning uit.
Pas in de Franse periode (tussen 1794 en 1810) werd nabij de Plaats een nieuwe molen opgericht. De oude voorrechten en het octrooirecht waren immers afgeschaft. Voortaan kon "iedereen", als hij tenminste goed bij kas zat, een molen bouwen. Zoals we dat hoger bij de Pijpegalemolen zagen, volstond het een eenvoudige aanvraag te richten aan de municipaliteit van het kanton Elverdinge. Deze ging enkel na of de molen op voldoende afstand van de openbare weg zou staan. Dat is de reden waarom de Plaatsmolen een eindje verwijderd van de Ieperstraat stond. Hij werd geplaatst op het einde van de Peperstraat, die toen nog niet doorgetrokken was.
Eigenaars en molenaars
Eigenaar-molenaar in 1815 was de toen 37-jarige Engel Decoene, afkomstig uit Langemark. Hij was gehuwd met de 12 jaar jongere Nathalie Platteeuw, die ook in Langemark geboren was. Ze hielden een knecht, de 28-jarige Charles Heuvaert, afkomstig uit Alveringem. Na het overlijden van Engel Decoene in 1847 kwam de molen toe aan zijn kinderen: Benoit (bakker te Brugge), Clement (onderpastoor te Rekkem), Ange (bakker te Ieper), Renaat (te Ieper), Servais (te Ieper), Emilie Nathalie (te Ieper), Désiré (te Lille), Augustin (te Lille), Eduard (te Vlamertinge), Pelagie (te Rekkem) en Louis Decoene (molenaar te Rekkem). Laatstgenoemde, huwde met een Vandewalle en kon de molen aankopen in 1856. Na zijn overlijden in 1882 hertrouwde de weduwe met molenaar Armand Haghebaert.
Aloïs Boudry-Delva verwierf de molen in 1884.
In 1913 kocht Jérôme-Cyriel Simoen (Zonnebeke 04.09.1888 - +Reninge 12.10.1972) de molen: hij huwde driemaal: met Eugenie Demoor, Emma Boudry (dochter van Aloïs Boudry-Delva) en Marie De Grauwe. Slechts één jaar kon hij de windmolen gebruiken. In 1914 werd hij opgeroepen om te strijden. Na de oorlog week hij uit naar Boezinge, maar keerde in 1925 terug naar Reninge. Hij was er burgemeester van 1959 tot 1970.
Feiten en gebeurtenissen
De kadasterdiensten rangschikten de molen in 1834 als windkoren- en oliemolenmolen 1ste klas en begrootten hem op 324 frank. Naast de molen stond een rosmolen (vermeld in 1848).
Na de vernieling in de eerste wereldoorlog richtte Polydor Longuepée een mechanische maalderij op. Op 14.02.1936 kreeg Jérôme Simoen toestemming van de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen om een nieuwe elektromotor in zijn maalderij te plaatsen. En nog op 25.03.1971 kreeg Louis Simoen een nieuwe 30-jarige vergunning voor zijn maalderij met elektromotoren.
Het huidig veevoedersbedrijf Sicagra NV en de winkel met dierenvoeding ("De Plaatsmolen") verwijzen nog naar de Plaatsmolen.
Verdwijning
De Plaatsmolen werd begin mei 1915 door de Duitsers in brand geschoten. De Belgische soldaten hadden de molen ingericht als munitiedepot. Tijdens de Derde Slag om Ieper (1917) plaatsten Belgische soldaten rond de molenpuinen een optische seinpost.
Lieven DENEWET, Hooglede
Literatuur
Lieven Denewet, "Van drijvers of ketsers - Molen te Lo-Reninge, Molenecho's - Vlaams tijdschrift voor Molinologie XXXIV, 2006, 2, p. 61-164.
Bronnen
Personen
Filip Callens en Ingrid Desaele, Reninge (huidige bewoners)
Louis Simoen, Reninge (°1926, zoon van Jerome Simoen).
Jozef Verstraete - Simoen, Reninge.
Cyriel Vandermeersch - Simoen, Reninge.
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Fonds Financiële Raad, nr. 1929 (octrooiaanvraag 1786).
Provinciaal Archief Sint-Andries, Fonds Hinderlijke Inrichtingen, nr. A3/A5/A7-GB/1998 (vergunning 1936), nr. A3/A5/A7-GB/2004, 156-q (vergunning 1971).
Rijksarchief Brugge, Bevolkingsregisters 1814-1816 - Reninge (uitgave: VVF-Brugge, dl. XXV, 1987, p. 41).
Gedrukte bronnen en kaarten
Atlas der Buurtwegen - Reninge (1843).
Gemeente Reninghe. Oorspronkelijke Kadastrale Legger... (a.w.)
Kaart Vander Maelen, ca. 1850.
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (Ferraris), ca. 1775.
Kadastrale kaart van Reninge door P.C. Popp, 1840.
Onuitgegeven studies
R. ANNOOT, De Molens..., p. 45.
Literatuur
S. DEBAEKE, a.w., p. 100.
K. DE FLOU, a.w., XII, kol. 794.
H. HOLEMANS, West-Vlaamse..., VI, p. 40.
R. LAMPAERT, a.w., p. 83, 84, 91, 205, 243, 244.
Lorthiois Jacques, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (122).
J. VERPAALEN, Molens van het Hoppeland, Koksijde, 1997, p. 42-43.