Molenechos's Homepage Molenechos.org

Noordmolen

Lo (Lo-Reninge), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Noordmolen, Kloostermolen
Ligging
Noordstraat
8647 Lo (Lo-Reninge)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1494
Verdwenen
1584, oorlog
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
2301

Beschrijving / geschiedenis

Vermeldingen
Bezuuden ant straetkijn dat comt vanden schaerde [Schaerdeke] ter muelne waerd (1494);
in Loo,... ontrent straetkyn dat comt van den Schaerde ter muelnewaard (1494); land bezuden den steenweghe, beoosten der muelne gheheten tnord muer stic [Noordmuurstuk] (1494)
Jan baes hout in pachte van myn heer[en] van Loo den noordtmuelene,  o[m]me X £ groo[te]n jaerlycx metten huuzen ged[aen] sae[men] XII £  (1555)
Loo. Jan Kieken haut eene wijntmuelene voor cxliiij £ p. sjaers ende es schuldich de jaeren lxxx ende lxxxj    memorie (1581).

Ligging
Noordstraat (ten oosten), op een molenwal aan de noordmuur van de Sint-Pietersproosdij (later -abdij), nabij de noordelijke stadsgracht.

Oprichting
Wanneer de Sint-Pietersproosdij (later -abdij) van Lo een windmolen oprichtte, blijft vooralsnog een open vraag. De eerste ons bekende vermelding van de kloostermolen dateert van 1494. We mogen echter veronderstellen dat Lo - en meer bepaald het klooster (gesticht in de 11de eeuw) - al in de 13de eeuw een molen bezat.
Omstreeks 1269 breidde het klooster zich uit, waarbij de gracht ("de vesten") in de noordoost-kwadrant opgenomen werd. Aangezien de Noord-molen aan de vesten bij de noordmuur van het klooster gelegen was, kan zijn oprichting dus kort na deze uitbreiding gebeurd zijn.

Type
Staakmolen met twee zolders.

Functie
Korenmolen

Eigenaars en molenaars
Sint-Pietersproosdij te Lo Huurder-molenaar in 1555 was Jan Baes en in 1580-1581, dus in volle "troebelen", Jan Kieken. Hij zou ook de laatste molenaar worden...

Feiten en gebeurtenissen
Molenaar Jan Baes betaalde in 1555 jaarlijks 10 ponden groten als huurprijs van de molen en 2 ponden groten voor het molenhuis.
Een opvolger, Jan Kieken, betaalde jaarlijks gewoonlijk 144 pond parisis, maar bleef deze som verschuldigd in 1580 en 1581. Ongetwijfeld heeft dit te maken met de troebelen: de toegenomen onveiligheid, de strijd tussen de Spaansgezinde troepen en de legereenheden in dienst van de opstandige gewesten. Ontvanger Jan Speelman, die deze rekening van de proosdij van Lo had opgemaakt, werd trouwens na het herstel van het Spaans bewind in zijn woning te Nieuwpoort aangehouden en gevangengezet.

Verdwijning
In brand gestoken door soldaten in 1584 tijdens de "troebelen", juist na de reductie of de herovering van onze gewesten door de Spanjaarden.
Volgende acht eminente Lonaars legden hierover op 15, 16 en 22 april 1616 getuigenis af:
- Maerten Aerleboudt, ca. 63 jaar, vroeger keurheer van de stad en kasselrij Veurne
- Jan de Vos, ca. 62 jaar, landsman die vaak zijn graan liet malen in de Noordmolen, vroeger hoofdman van de parochie Lo
- Jooris Claey fs Maillaerts, ca. 46 jaar, nu hoofdman van de parochie Lo
- Adriaen Hurleboudt, 66 jaar, vroeger keurheer van de stad en kasselrij Veurne.
- Jan de Crois (de oude), 72 jaar, landsman die vaak zijn graan liet malen in de Noordmolen, vroeger hoofdman van de parochie Lo
- Jan Schodyts fs Dierick, 46 jaar, poorter van de stad Lo, huidige burgemeester van Lo
- Maillaert de Meestere, ca. 76 jaar, vroeger schepen en thresorier van Lo
- Jan vanden Caseye (de oude), 55 jaar, poorter van de stad Lo, vroeger burgemeester van Lo
Ze legden deze verklaringen op verzoek van de Sint-Pietersproosdij voor de heroprichting van de kloostermolen op een andere plaats (zie: Westmolen).
Om de tegenstanders van deze molen te kunnen weerleggen, werden hen werden vijf identieke vragen gesteld, die opvallend gelijklopend werden beantwoord.
De verklaring ligt voor de hand: de getuigen moesten enkel maar bestatigen wat hen werd voorgezegd:
1. Er stond een molen in het noorden van Lo, naast de kloostermuren en de vesten van Lo, waarvan het water in verbinding stond met de Lovaart. Deze molen brandde af in 1584, na de reductie.
2. De oude molenwal is nu onttrokken aan het toezicht van het klooster. Vóór de troebelen stonden er schuren, stallingen en bomen in het kloosterbeluik. De bomen werden in die troebelen door de soldaten die in het klooster verbleven geveld.
3. De plaats waar de prelaat een molen wil oprichten, is dicht bij de oude wal gelegen. Andere molenaars kunnen niet benadeeld worden door de nieuwe locatie. Beide plaatsen kunnen gebruik maken van het water.
4. De vroegere molen stond vooral tot voordeel van de inwoners van de West- en Noordhoek van Lo. Pas sinds 5 à 6 jaar halen andere molenaars zakken op bij deze inwoners.
5. De grond waar de prelaat een molen wil oprichten, behoort toe aan het klooster.

Lieven DENEWET, Hooglede

Literatuur

Lieven Denewet, "Van drijvers of ketsers - Molen te Lo-Reninge, Molenecho's - Vlaams tijdschrift voor Molinologie XXXIV, 2006, 2, p. 61-164.
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer van  Vlaanderen en Brabant. Dozen, nr. 775/2
Rijksarchief Brugge, Kasselrij Veurne, nr. 1189, f° 31 (register van de tiende penning te Lo, 1555).
Stadsarchief Brugge, Oud Archief, nr. 501 (met: rekening proosdij van Lo, 1580-1581).
In het stedelijk museum van Diksmuide was (tot aan de vernieling in 1914) een terrier van de kerk van Lo uit 1494 aanwezig: Dit es de grote van den lande toebehorende den clooster van Sinte pieters kerke van  loo ghetrocken ende in ordinanchen ghesteelt uut den ouden boucken registeren ende brieven bezocht ende gheleigherd bij den heer Jacob brand deken ende canonic vander selver kerke vander ordene van sinte augustijn jnt busscoopdom van tharenburch, ende bij adriaen zoetoom landmeitere, ende dat bijden bevele van eerwaerdich here ende vader in gode here Jacob verdiedele prelaet ende proost in dien tijden vander voornoemder kerke ende cloostre, den vijfsten dach van april jnt jaer ons heren duust vierhonderd viere ende neghentich. In -4°, perkament, 38 folio's (citaat K. De Flou). De molenvermeldingen kwamen er voor op f° 1r°, 2v° en 25r°.
Literatuur
A. BAUWENS, Een rekening van de proosdij van Lo en het klooster van Roesbrugge, 1580-1581, Westhoek, 2003, p. 67-95.
F. BECUWE & M. DEWILDE, Bijdrage tot de bouwgeschiedenis van de Sint-Pietersabdij van Lo, in: Lo, Parel van de Westhoek, Lo, 1990, p. 27-36.
K. DE FLOU, Woordenboek der Toponymie van Westelijk Vlaanderen,..., XI, 1930, kol. 572; XIV, 1933, kol. 118.
J. TERMOTE & J. VAN ACKER, Het landschap rond Lo en het ontstaan van de stad, in: Lo, Parel van de Westhoek, Lo, 1990, p. 11-20.
J. VAN ACKER, Lo in de Late Middeleeuwen, in: Lo, Parel van de Westhoek, Lo, 1990, p. 21-26.
(In bovenstaande studies wordt de Noordmolen evenwel nergens beschreven).