Stenen Molen
Merkem (Houthulst), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Stenen Molen, Hoekjemolen
- Ligging
- Iepersteenweg 5
8650 Merkem (Houthulst)
hoek met Kouterstraat
gehucht het Hoekje
kadasterperceel A896b
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1845
- Verdwenen
- 1914-1918, oorlog
- Type
- Stenen stellingmolen
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 2298
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Namen
- "Stenen Molen", als molen- en als herbergnaam. De molennaam verwijst naar de opbouw in steen, als enige windmolen in Merkem. De herberg draagt nog steeds deze naam.
- "Hoekjemolen", verwijst naar het gehucht het Hoekje.
Hochske Mühle, Duitse benaming tijdens W.O. 1.
Ligging
Kadasterperceel A896b, het Hoekje, hoek Iepersteenweg en Kouterstraat. Thans Hobbycenter Baes, speciaalzaak voor dier en tuin, Iepersteenweg 5. Nog maalderijgebouw op de plaats van de vernielde molen (Kouterstraat 126).
Oprichting
Op 7 maart 1845 vroeg Pieter Toortelboom, molenaar uit Merkem, toestemming aan de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen om een koren- en oliewindmolen te bouwen op een perceel dat aan hem toebehoorde, aan de (in 1841 gekasseide) Kouterstraat. Tegen die aanvraag rees geen verzet en het schepencollege gaf een gunstig advies. Nog tijdens dezelfde maand kon Toortelboom een terrein van 22 a 11 ca verwerven op het gehucht "Hoekje", op het kruispunt van de Kouterstraat en de Ieper-steenweg. Daarom paste hij op 1 april 1845 zijn vraag aan. De Bestendige Deputatie verleende op 23 mei 1845 de toestemming, maar stelde als voorwaarde dat de molen op minstens 75 meter van de provinciale weg Ieper-Diksmuide moest komen! Dat was een flinke streep door de rekening van Toortelboom. Hij vond als argument dat de molen aldaar in een laagte en op natte grond zou komen. Daarom richtte hij een nieuw verzoekschrift in... en haalde zijn slag thuis! In zijn nieuwe toestemming van 10 juli 1845 halveerde de Bestendige Deputatie bijna de afstand tot de Iepersteenweg, nl. op minstens 45 meter van die weg en op minstens 22 meter van de Kouterstraat.
Type
Hoge stenen stellingmolen: gelijkvloers + vijf zolders. Houten gaanderij. Tot op het einde nog houten pestelroeden. Mansardekap.
Functie
Koren- en oliemolen. In 1894 bleef van de oliemolen enkel nog één kollergang, gelegen op het gelijkvloers, over. Op de eerste zolder bevond zich in 1894 een cilinder, op de tweede zolder een koppel kleine molenstenen en op de derde zolder twee grote steenkoppels.
Eigenaars en molenaars
Oprichter en eerste molenaar was Petrus Jacbous Toortelboom (°Koekelare 1785 - †Merkem 1853), die bij zijn huwelijk in 1822 met Coleta Genoveva Huyghe uit Leke molenaar was in Beerst.
Van bij de opbouw was de molen echter in handen gekomen Pieter Jacobus Syssau-Markey, eigenaar-molenaar van de Watervlietmolen te Langemark. Reeds in oktober 1848 werd de molen verkocht aan notaris Servatius Idesbaldus Comyn uit Langemark. Hij liet de molen onmiddellijk verpachten, om aenstonds in gebruik te komen. De molen ging over naar Edmond François Titeca en in 1865 naar Alphonse Louis Titeca (†Merkem 1872), koopman te Merkem.
Zijn kinderen verkochten de molen pas in 1897 aan molenaar Eugeen Ghyselen (°Diksmuide 1863), die de molen reeds vanaf 1890 huurde. Hij was gehuwd met de Merksemse landbouwersdochter Emelia Maria Opsomer en was afkomstig van het Reuzenmeulentje van Diksmuide.
Na de vernieling van de molen richtte Eugeen Ghyselen in 1922 een mechanische maalderij op.
Feiten en gebeurtenissen
De vlugge wisseling van de eigenaars bij de oprichting wijst wellicht op financiële moeilijkheden bij de bouw van deze dure stenen molen.
De nieuwe eigenaar, notaris Comyn uit Langemark, liet in de Ieperse krant Le Propagateur van 28 oktober 1848 een advertentie plaatsen, om eenen schoone en welgekalanten Steenen Koorn en Olie Windmolen, samen met het huis en erf, te verpachten. De molen kon direct in gebruik genomen worden. Er werd gewezen op de zeer gunstige ligging om koopwaren te vervoeren, als gelegen aan de kalsyde van Ieper naar Diksmuide en aan de aftakking naar het dorp Merkem.
Op 13 juli 1894 kreeg Eugeen Ghyselen toestemming van de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen om zijn korenwindmolen voor een termijn van 30 jaar te behouden. Op het plannetje zien we een doorsnede van de onderste vier verdiepingen met de inrichting.
In 1896 werd een stoommachine geplaatst om ook bij minder gunstige wind verder te kunnen werken.
In de nacht van 26 op 27 januari 1906 braken dieven binnen in de herberg De Steenen Molen en stalen 8 kg boter en 100 eieren. De boeren hadden de gewoonte hun boter- en eiermanden op vrijdagavond naar die herberg te brengen, zodat de voerman ze 's zaterdag kon meevoeren naar Ieper.
Verdwijning
De molen werd weliswaar flink beschadigd bij de Duitse aanvallen in oktober en november 1914 (obusgaten in de muren, een groot stuk van de gaanderij was verdwenen), maar hij had nog zijn wiekenkruis. Ook een Duitse foto, genomen op 24 september 1915 en een dag later verzonden naar Hamburg, toont ons een nog volledige maar beschadigde molen. Op een andere Duitse foto, met opschrift in potlood Merckem stellung! en op de keerzijde een brief gedateerd 15.01.1916, zien we een sterk toegetakelde romp zonder kap en wieken. Op het einde van 1917 werd de molen geheel plat gebombardeerd.
Ter vervanging van de vernielde molen werd in 1922 een mechanische maalderij opgericht (Kouterstraat 126).
Molenaar Eugène Ghyselen kreeg hiertoe de toestemming van de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen op 29 september 1922, voor een duur van 30 jaar. De maalderij werkte met een gasmotor en telde drie steenkoppels. Het gebouw werd opgetrokken in geelbaksteen, met boven elkaar gestelde laaddeuren en kleine getoogde muuropeningen met bewaard houtwerk. De oorspronkelijke begane grond is gewijzigd. Deze maalderij is buiten werking gesteld en is thans ten dele bewoond en ten dele ingericht als magazijn.
De herinnering aan de molen leeft thans voort in de herbouwde en nog bestaande herberg met benaming De Stenen Molen (Iepersteenweg 7).
Lieven Denewet, Hooglede
Literatuur
L. Denewet, J. Vandromme & G. Versteele, "Molens van Merkem", Merkem, Heemkring Sidronius Hosschius, 2010, 80 p.
Alain Goublomme & John Verpaalen, "Molenland Vlaanderen (deel 1)", fotoreportage over de ondergang.
Rijksarchief Brugge, Provinciaal Archief, III, nr. 958 [oprichting in 1845].
Provinciaal Archief Sint-Andries, Fonds Hinderlijke Inrichtingen, A.3.-G.B./2005 - 7/o (jaar 1894).
Provinciaal Archief Sint-Andries, Fonds Hinderlijke Inrichtingen, A.3.-G.B./1998 - 5/u (jaar 1922).
Directie van het Gewestelijk Kadaster te Brugge, Kadastrale documenten Merkem.
Prentkaart Merckem. - Steenen Molen, uitg. Bouquillon, Merkem (coll. Norbert Raes, Heule)
Prentkaart Merckem Het Hoekje, foto genomen vanuit de Stenen Molen, uitg. Kesterman, Merkem, 1912 (coll. Norbert Raes, Heule)
Andere prentkaart Merckem.- Steenen Molen, uitg. Bouquillon, Merkem (coll. Norbert Raes, Heule)
Duitse prentkaart met als gedrukt opschrift Mühle bei Bixschote (coll. Norbert Raes, Heule)
Duitse prentkaart met als gedrukt opschrift Mühle Hochske bei Bixschote (coll. Norbert Raes, Heule)
Duitse foto, genomen op 24.09.1915 en een dag later verzonden naar Hamburg
Duitse foto, met opschrift in potlood Merckem stellung! en brief op keerzijde d.d. 15.01.1916
Duitse foto met opschrift in inkt Hochster Mühle
Duitse prentkaart, verzonden op 15.12.1917, ook afgedrukt in Berliner Illustr. Gesellschaft, met als bijschrift 288. Eine Windmühle bei Dixmuiden, die von zahlreichen feindlichen Granaten getroffen wurde. Vorne ein mit Wasser gefühltes Geschoβloch.
Nieuwsblad van Yperen en van het arrondissement, 03.02.1906, p. 2.
Le Propagateur, 28.10.1848, p. 4.
De Stenen Molen of Molen Ghyselen te Merkem, in: Curiosa, XLIV 2006, nr. 440, p. 20-21.
S. Debaeke & J. Lermytte, a.w., p. 9, 88.
H. Holemans, a.w., p. 29.
H. Missiaen & P. Vanneste m.m.v. F. Gherardts, a.w.
G. Versteele, a.w., p. 5-6, 11.
Mailbericht John Verpaalen, Roosendaal, 16.05.2014.
Overige foto's

