Molenechos's Homepage Molenechos.org

Aalst, Vlaanderen - Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

karakteristiek

Naam
Moutmolen, Mouttoren, Smouttoren
Ligging
Moutstraat
9300 Aalst
bij de Dendermondsepoort of Molenstraatpoort
op de Molenbeek / Oude Dender (thans overwelfd)
500 m N
kadasterperceel A615
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
toon op kaart
Gebouwd
1321 / 1623
Verdwenen
1582, oorlog / 1852, ontmanteld / 1865, gedeeltelijke sloop / 1947, sloop restant
Type
Watermolen
Functie
Moutmolen, runmolen
Database nummer
2296
© Prentkaart ca. 1900. Verzameling Ons Molenheem

Beschrijving / geschiedenis

De stedelijke mout- en schorsmolen was gevestigd in de Mouttoren of Smouttoren, oorspronkelijk één van de vestingstorens van Aalst, en was gelegen op het uiteinde van de huidige Moutstraat, aan het vroegere Moutmolengat nabij de vroegere Dendermondsepoort of Molenstraatpoort. Hij stond aan de noordelijke arm van de thans overwelfde Oude Dender. 

De moutmolen diende om gekiemd gerst en mout (mout is een brouwerijafval-product) tot moutmeel te malen voor veevoeder. De schorsmolen maalde eikenschors fijn, dat gebruikt werd in de leerlooierij. Ook deed de molen soms dienst als kruitmagazijn. In 1690 lagen er dragonders op de molenzolder ingekwartierd ..op het bollewerck buyten de meulestraetpoorte…"

De stenen Mouttoren dateerde van 1321 en werd door de stad verpacht.

De mouttoren werd in 1582 vernield door de rebellen. Pas in 1623 werd hij hersteld en weer in gebruik genomen. In dat jaar werd aan de vestingwachter Cornelis De Smet het recht verleend hem 40 jaar te gebruiken, maar hij moest hiervoor de volgende verbintenis aangaan: "Den Mauttorre, van in den quaden tyt by de rebellen ghedemoliert", te herstellen en zijn schuren en stallingen "te doen decken met steenen tichelen ofte schaliën", zodat de toren kon dienen tot, "dat denselven torre in tyde van oorloghe grootelycx can dienen tot defensie der stede". Na het verstrijken van deze 40 jaar ging hij terug over in stadseigendom.

Tussen 1684 en 1694 was August Bombeeck verscheidene jaren huurder-"maelder" op de stedelijke mout- en schorswatermolen aan het Moutmolengat.

Aan de moutmolen was een gezworen weger verbonden: "Omme alle het maut ongemaelen en oock gemalen behoorelyck te weghen en aen ieder precieselyck te doen gheven syn meil en syn ghewichte".
De molen diende in de Besloten Tijd (einde 18de eeuw) als schuilplaats voor pater Jan Lucas die er vermomd als molenaar zijn priesterambt bleef uitoefenen.

De watermolen werd in 1834 ondergebracht in de eerste klasse met een kadastraal inkomen van 380 frank.

De watermolen was rond 1830 in het bezit van molenaar Engelbert De Ridder en was het laatst in gebruik door zijn weduwe Isabella Theresia Meert.

In 1852 ging het gebouw over naar De Staat (akte notaris Vanderheyden, 1 mei 1852), die er gebruik van maakte als bergplaats voor de "Maatschappij van den gekanalizeerden Dender". Het gebouw werd in 1854 verbouwd voor een landbouwbedrijf en werd in 1865 gedeeltelijk gesloopt.

De Molenbeek waarop deze molen stond is thans volledig overwelfd en mondt uit in de Dender ongeveer ter hoogte van de gewezen Stedelijke Vismijn. Het afvoerkanaal dat het water van de Molenbeek en andere wateren opvangt loopt via Hoge Vesten, Molendries, Varkensmarkt en Moutstraat om uit te monden in de Dender - Moutmolengat genaamd. En behoorde in de 16-17de eeuw tot de stadsomwallingsgrachten. In 1890-1900 werd het grootste gedeelte van (deze Oude Dender) overwelfd. Het laatste stukje dat zichtbaar is loopt evenwijdig met de Gheeraerdtslaan (tussen de Gheeraerdtslaan en station-oost). De Houtkaai was een soort van binnenhaven - scheepstimmerwerf die na de kanalisatiewerken werden overwelfd (Moutmolenwater en de zijarm van de Oude Dender) en er ontstond een plein (met het gebouw: Stedelijke Vismijn, 1957).

In 1914 werd de Oude Dender met het Moutmolengat overwelfd en takelde de oude vestingtoren, annex watermolen, steeds verder af.

In 1947 werden de laatste overblijfselen afgebroken en zo verdween al het moois van vroeger na meer dan zeshonderd jaar in nieuwe stedelijke bebouwingen
Er bestaat nog een hoekje van het zandstenen gebouw.
Het bijbehorend molenaarshuis is thans herenhuis Seps aan de Varkensmarkt.

Literatuur

J. Van Overstraeten, "Molens te Aalst en Aalter", in: Toerisme, XXIII, 1944, p. 72-74.
Adrie de Kraker & Frans Weemaes, "De grafelijke wind- en watermolens te Aalst, 1550 tot 1666", Molenecho's, XXV, 1997, 3, p. 132-162.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1996.
Jos Ghysens, "Geschiedenis der straten van Aalst", Aalst, Genootschap voor Aalsterse geschiedenis, 1986.
Den Denderbode, 18 mei 1851
http:// aalstwaarisdetijd.forumup.be