Slypsmolen
Moorslede, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Slypsmolen
- Ligging
- Slypsmolenweg 3
8890 Moorslede
gehucht Slyps
grens met Ledegem
kadasterperceel sectie C nr. 1209
(windmolen en rosmolen)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1474
- Verdwenen
- 1914, oorlog
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 2278
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Naam
Slypsmolen (naar de ligging), Slypsmuelene (1543).
Type/technische kenmerken
Staakmolen op teerlingen. Twee zolders. Zadelkap. Kombuis aan de trapzijde, rechts van de toegangsdeur. Tot op het eind was er nog een houten wiekenkruis met pestels en einden.
In de verkoopsakte van 11 augustus 1849 werd ook melding gemaakt van de bijhorende rosmolen.
Functie
Korenmolen.
Ligging
Slypsmolenweg 3 (oostzijde), vroegere boerderij bewoond door Jo Verstraete (voorheen Henri Ollivier), Slypskapelle, grens met Ledegem. Kadasterperceel sectie C nr. 1209.
Oprichting
voor1474.
Eigenaars en molenaars
1) De eigenaars
- 1543: Charles van Steelant.
- tot het einde van het Ancien Régime: de opeenvolgende heren van Slyps
- rond 1830: Charles Louis François de Carnin uit Doornik (afstammeling van de heren van Slyps, Staden enz.).
- 1835: Louis Charles & Joseph Ghislain de Coullemont de Watervliet, eigenaars te Brussel (onderhandse akte, 30.12.1835).
- 1849: Henri Vercruysse, eigenaar te Kortrijk (akte notaris Bayart, 11.08.1849: wind- en rosmolen).
- 1857: Charles Soudan-Vercruysse (†1863)(verdelingsakte, 31.12.1857)
- 1863: Joseph Maria Jean & Henri François Louis Soudan uit Kortrijk (beide minderjarige kinderen van Charles Soudan-Vercruysse)
- 1878: Léonie-Marie-Ernestine-Joséphe de Croix de Dadizeele (°Doornik 1813 - †Parijs 1887), weduwe van Anne-Edouard-Louis-Joseph de Montmorency-Luxembourg (Parijs, 1802-1878) (akte notaris Opsomer, 30.10.1878)
- 1887: Félix-Antoine-Auguste Jehan Vogt, comte d'Hunolstein (°Parijs 1832 - †Cany-Barville 1905), eigenaar te Parijs, gehuwd met Anne-Marie-Joséphe de Montmorency-Luxembourg (Parijs, 1838-1900), dochter van Anne-Edouard-Louis.
- 1901: Charles Jean Marie d'Hunolstein, eigenaar te Parijs (onderhandse akte, 07.01.1901).
2) De huurders-molenaars
- 1543: Joos Coolzaet (15 £ par. per jaar)
- 1578: Daniël Decapmaecker.
- 1637: Pieter Ghyselen
- voor 1685 - na 1701: Gillis Herreman (zoon van Allaert), gehuwd met Elisabeth De Coene (dochter van Jacques), weduwe van Marijn Ghyselen (zoon van Pieter). Vertrokken naar Wevelgem in 1716.
- voor 1708: Gillis van Steenkiste
- 1721: Gillis van Steenkiste de jonge (zoon van Gilles), gehuwd met Petronella Ghyselen (dochter van Godefroy)
- 1721-1751: Hubertus Ghyselen (°1751)
- 1782: Frans Bernard Terriere (zoon van Hilarius), afkomstig van Izegem, gehuwd met Anna Jacoba Becquaert (dochter van Jan Pieter), afkomstig uit Langemark.
- 1789: Pieter-Jan Ghyselen
- 1834: Jan Vanneste
- 1903: Joannes Vandenkandelaere
- tot 1914: Francis Vandeputte-Vanneste
Feiten en gebeurtenissen
De molen werd voor het eerst in 1474 vermeld in een rol van de Rekenkamer te Brussel (nr. 1111) en was de banmolen van de heerlijkheid Slyps.
De molen was in 1543 één van de drie molens te Moorslede, naast de korenwindmolen en de oliewindmolen van de heer van Moorslede.
Jaarlijks werd een razier koren (Roeselaarse maat) dat de Slypsmolen maalde, afgestaan aan de armen van Slypskapelle. Volgens de disrekening van 1617 besliste de heer van Moorslede echter om de achterstallen tot mei 1617 te besteden aan de herstelling van de kapel van Slypskapelle: Eerst alsoo de Slypsmeulen jaerlicx is gheldende een rasiere coorne rousselaer mate an den aermen van Slyps ofte daer het myn heere van Moorselede bevelen zal, was bij hem de achterstellen tot meye 1617 ghegheven an de capelle tot reparatie vandien.
In 1678 werd het verdrag van Nijmegen getekend waardoor Frankrijk de Kasselrij Ieper verkreeg en zo kwam Moorslede onder de Franse kroon. De nieuwe bewindsvoerders voerden meteen de belastingsdruk op: raadsheer Neyret, directeur-generaal van de Koninklijke Domeinen in Vlaanderen, sommeerde in 1680 zelfs dat de heer van Moorslede en Slijps 30 jaar achterstallige cijns moest betalen, zowel voor de Moorsledemolen als voor de Slypsmolen!
Als legitimatie baseerde hij zich op de plakkaten van keizer Karel V van 1547 (vernieuwd in 1628). Daarin wordt melding gemaakt van een jaarlijkse cijns voor alle molens die bij octrooi werden opgericht. Aangezien deze cijns voor de Slijps- en de Moorsledemolen niet geïnd werd, werd deze vermeende achterstal gevorderd.
We merken hierbij op dat de Franse overheerser niet te beroerd was om zich te baseren op een eeuwenoud plakkaat van hun erfvijand Spanje om geldelijke middelen binnen te rijven! De heer van Moorslede kon in zijn verzoekschrift aantonen dat de Moorslede- en de Slypsmolen al vermeld werden in het denombrement van 1515 en dus niet onderworpen waren aan het plakkaat van keizer Karel V dat enkel gold voor de sindsdien opgerichte molens!
De heer van Moorslede haalde zijn slag thuis: hij moest die 30 jaar achterstal niet betalen, maar bleef wel onderworpen - hoe kan het ook anders - aan de jaarlijkse cijns.
De kadasterdiensten rangschikten de Slijpsmolen rond 1850 als windkorenmolen 3de klas en begrootten hem op 210 frank.
Verdwijning
Op 20 oktober 1914 wilden de Duitsers van het 27e Legerkorps de molen op gang brengen, maar ze deden dit zonder kennis van zaken. De molen begon te draaien, maar het duurde niet lang vooraleer de vangband op het vangwiel begon te schuren en te slepen zodat er brand uitbrak. Brandend zwierden de wieken in de lucht. Het was een groots vuurwerk midden in de nacht dat grote angst opwekte. De brand duurde twee dagen en op donderdagmorgen 22 oktober lag de molen in de as.
Eigenaar François Vandeputte was al op 20 oktober gevlucht.
Na zijn terugkeer richtte hij geen nieuwe molen op.
Er kwam ook geen mechanische maalderij.
Lieven Denewet, Hooglede
Literatuur
Archieven
Archief Heemkundige Kring Dadingisila Dadizele, BEH - KLO8 - MP028 (vrijstelling van belasting voor de Moorsledemolen en de Slypsmolen, 1680).
Rijksarchief Brugge, Fonds Brugse Vrije, bundels, nr. 46, Quayer vander tauxatie vanden Xen penninck binnen de casselrie vanYpre (penningkohieren Zonnebeke, Beselare, Passendale, Westrozebeke, Moorslede, 1543), f° LXXIJ r°.
Rijksarchief Brugge, Bevolkingsregisters 1814-1816, reeks I, nr. 133 (Moorslede)
Stadsarchief Ieper, Kasselrij Ieper, I, nr. 2545 (Register van de wettelijke passeringen van de heerlijkheid Moorslede), 1553-1583, f° 6v°-7r°.
Mondelinge bronnen
Jo Verstraete, huidige bewoner
Gedrukte bronnen en kaarten
Atlas des communications vicinales de la Commune de Moorslede. Arrondissement administratif de Roulers. Province de Flandre Occidentale [Atlas der Buurtwegen - Moorslede],1846.
Gemeente Moorslede. Oorspronkelijke Kadastrale Legger of Alphabetische-Lyst der Grond-Eigenaren, met omschryving van derzelver ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen,... Brugge, P.C. Popp, ca. 1840.
Kadastrale kaart van Moorslede door P.C. Popp, ca. 1840.
Volkstelling 1814. Deel 50. Moorslede - Dadizele - Leffinge, Brugge, VVF, 2005.
Literatuur
Lieven DENEWET, "De molens van Moorslede", Moorslede, Heemkundige Kring Moorslede, Moorslede, 2007.
H. BIERRE, Schets over Slyps in twee deelen met eene kaart-plan van 't omliggende der plaats om de verschillige veranderingen verstaanbaar te maken, Ieper, 1903, p. 24-27, 36-37, 55.
L. CASTELEIN & F. BEERLAND, De geschiedenis van Slypskapelle. Schets over Slyps. Dadizele, 1979, p. 111-115.
K. DE FLOU, a.w., X, 1930, kol. 623; XIV, 1933, kol. 930-931.
J. DEZEGHER, De familie de Croix en Dadizele..., Dadingisila, X, 2001, 11, p. 7-14.
G. DEBOUTTE, a.w.
H. HOLEMANS, a.w., p. 55-56.
R. HOUTHAEVE, Moorslede..., p. 206.
R. HOUTHAEVE & N. LECLUYSE, a.w., p. 13, 56.
J. MAES, En nog..., p. 190-192.
J. MAES, Nog..., p. 60-61.
N. LECLUYSE, O. DENORME, O. MUS, a.w., p. 90.
A. PRENEEL, a.w., p. 173, 192
M. VAN DEN WEGHE, Geschiedenis..., p. 19, 227-235, 330.
G. VERSTRAETE, Geschiedenis en genealogie van het huis de Montmorency..., Dadingisila, X, 2001, 11, p. 15-19.
M.J. VAN DEN WEGHE, Windmolens..., p. 208-212.
Herman Holemans, "Rosmolens in de provincie West-Vlaanderen in de periode 1834-1900. Deel 5", Studiekring Ons Molenheem, 1994, 1, p. 3-8.