Lo (Lo-Reninge), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Rosmolen
- Ligging
- Kiviethoek 1
8647 Lo (Lo-Reninge)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.975155, 2.757361 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Privaat
- Gebouwd
- 1879
- Type
- Buitenrosmolen
- Functie
- Karnmolen
- Kenmerken
- Houten gebouwtje
- Gevlucht/Rad
- Staartbalk verwijderd
- Inrichting
- Verwijderd
- Toestand
- Als gebouw
- Bescherming
- M: monument,
27.05.2005 - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag
- Database nummer
- 1608
- Ten Bruggencatenummer
- 51608
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De houten rosmolen van rond 1879 is de enig bewaarde op het grondgebied van Lo-Reninge.
De vierkante rosmolen staat ten noordoosten van het huis. Het looppad in kasseisteen van het paard bleef bewaard. Het gebouwtje bestaat uit vier wanden in stijl- en regelwerk met beplanking en luiken, op een bakstenen voeting. De dakconstructie. is vernieuwd.
De rosmolen was ingericht als een karn- en korenmolen. Het kleine steenkoppel werd later gebruik in het mechanisch maalderijtje dat later gebouwd werd aan de andere kant van de hoeve. Tegen de buitenmuur van de stalling bevindt zich nog de loper voorzien van een tweetaksrijn. De ligger ligt elders op het erf. In de rosmolen zelf is geen binnenwerk meer aanwezig.
Het mooie, herstelde gebouwtje doet thans dienst als kleine bergruimte.
Lieven DENEWET, Luc DEVLIEGHER & Maarten OSSTYN
De boerderij (Agentschap Onroerend Erfgoed)
Omwald opperhof met gebouwen. De structuur van de hoeve met een omwald opperhof en een niet omwald neerhof is typisch voor de streek. Het boeren- en bakhuis dateren van circa 1866 en verwijzen samen met de toegang tot het opperhof met hekpijlers en de aanduiding van de naam van de bouwheren en het bouwjaar boven de koetsdoorrit, naar de rijkdom van de bewoners.
Historische hoeve ten noorden aan de Kiviethoek gelegen. Als site reeds aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778) met enkele losstaande bestanddelen op een groot rechthoekig perceel met boomgaard. Opstelling met een omwald opperhof en een niet omwald neerhof. Deze omwalling is echter niet aangeduid op het kadasterplan. Wel is op het primitief percelenplan (ca. 1835) reeds het onderscheid tussen een opperhof (op apart perceel) en een neerhof duidelijk. In 1866 wordt het oude boerenhuis volledig afgebroken en vervangen door een nieuwe constructie haaks op de oorspronkelijke cf. mutatieschets. Het huidige huisvolume, met uitzondering van de ast, gaat volledig op deze periode terug. Dit vond plaats onder Dugardein Engelbertus Josephus die in 1862 via een verdeling eigenaar was geworden. In 1879 wordt ten noordoosten van het boerenhuis een rosmolen gebouwd cf. mutatieschets. Vanaf 1931 wordt deze echter niet meer aangegeven op het kadasterplan - mogelijk omdat het zijn economische functie verloor -, het gebouw (zonder mechaniek) is echter bewaard.
Het omwald opperhof (ten westen van de nutsgebouwen) betreedt men via een ijzeren hekken tussen twee bakstenen postamenten, rechts met aanleunend halfrond hondenhok. Links bevindt zich het voormalig melkhuisje, vermoedelijk teruggaand op het begin van de 20ste eeuw (voor het eerst aangeduid op heropmetingsschets 1970). De omwalling is deels afgeboord met bakstenen. Ten dele bewaarde bakstenen stoepen. Statig boerenhuis van twee bouwlagen onder zadeldak (blauwe mechanische pannen, beschilderde houten gootlijst op klossen). Boven de poortdoorgang uitgewerkt anker met jaartal "1865" waarboven arduinen steen met inscriptie "ANCE DUGARDEIN SYLVIE DUGARDEIN 1865". Rode baksteenbouw met felrood beschilderde strekken van de getoogde muuropeningen. Aan de voorzijde is het houtwerk vervangen door p.v.c., doch bewaarde luiken en poort. Groenbeschilderde poort met uitgewerkte naald en bewaard hang- en sluitwerk. Rechter zijgevel: kelderluiken, kozijnconstructies in de geveltop (bewaard oorspronkelijk raam in de linker zijgevel waartegen nu de ast).
Interieur. Het huis wordt opgedeeld in twee stukken door de brede poortdoorgang (bewaarde bel). Deze is gekasseid en bewaart zijn oorspronkelijke kleurstelling onder meer met marmerimitatie en beschilderde deuren. In de beschilderde zoldering is een laadluik. De ruimte rechts van de gang is onderkelderd. Keldervloer van zwarte schorren, enkelvoudige balkenlaag, bewaarde kelderramen met diefijzers, haardgewelf. Kamer rechts van de gang (opkamer) met plankenvloer en eenvoudige marmeren schouw. Links van de poortdoorgang, is de ruimte van twee traveeën dwars (evenwijdig aan de nok) in twee opgedeeld. Voorkamer met brede schouw met bewaarde bordenplank en muurkasten. Aan de achterzijde bevindt zich de keuken met gelijkaardige brede haard. Zolder: zes getelmerkte gebinten vastgezet met ijzeren bouten. Ten zuiden is tegen het boerenhuis een ast aangebouwd (latere toevoeging). Het ten noorden aansluitende bakhuis dateert van ca. 1866 cf. mutatieschets. De tabaksast gaat terug op een oorspronkelijke travee (wellicht een stalling) onder lessenaarsdak, doch werd na de Eerste Wereldoorlog met twee bouwlagen verhoogd (gele baksteen) onder pannen zadeldak. Onder meer bewaarde (haver)pletter en aandrijfstangen.
Bakhuis van het eenledige type onder zadeldak (mechanische pannen), bewaard houtwerk (schuiframen) en groenbeschilderde luiken en deuren. Bewaard interieur: zwarte Boomse tegeltjes, troggewelven op houten balken, bewaarde oven. Ten oosten, neerhof met stalling en schuur, haaks op het huis ingeplant. De inplanting van deze volumes gaat minimaal terug op 1835 cf. primitief percelenplan. Ten zuiden, 19de-eeuwse roodbakstenen stalling onder zadeldak (bitumen), getoogde en rechthoekige muuropeningen. Ervoor bewaarde mestvaalt.
Ten noorden van het erf, schuur onder zadeldak (bitumen), heropgebouwd ca. 1923 cf. privaat bewaard bouwplan (bouwmeester van Menen). Aan de rechter zijde is de schuur opengewerkt, het gebint rust op bakstenen pijlers. Brede dakoverstek op korbelen, waaronder bewaard houten duivenhok. Zijgevels met steunberen. Bij deze schuur sluiten aan de achterzijde recente loodsen aan.
Achter de stalling, kleine nutsgebouwen uit de eerste helft van de 20ste eeuw.
Literatuur
Luc Devliegher, "Rosmolens in de Westvlaamse kuststreek", in: Biekorf, LXXVI, 1975-1976, p. 257-360; ook verschenen als monografie (Brugge, 1977, 110 p. en 1983, 154 p. - 2de herziene uitgave: Provinciaal Museum van het Bulskampveld te Beernem, Katalogen en Bijdragen, 2), p. 31-33.
Agentschap Onroerend Erfgoed, Inventaris Bouwkundig Erfgoed
Beschermingen 2005, Agentschap Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed - Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, Oktober 2006, p. 38b.