Brugge, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Tredkraan, Havenkraan
- Ligging
- Wulpenstraat
8000 Brugge
tussen de Komvest en het Sasplein
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 51.221039, 3.232104 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Stad Brugge
- Gebouwd
- 2002 / 2004 (verplaatst)
- Type
- Tredmolen
- Functie
- Kadekraan
- Kenmerken
- Houten haventredmolenkraan
- Gevlucht/Rad
- Twee houten loopwielen
- Inrichting
- Aanwezig
- Toestand
- Compleet, maar niet bedrijfsvaardig
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Zichtbaar van buitenaf
- Database nummer
- 1579
- Ten Bruggencatenummer
- 51579
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
In 1288 liet de stad Brugge op de marktplaats, aan de thans niet meer bestaande Reie, een kraan optrekken. Deze moest in 1290 plaats ruimen voor de bouw van de Waterhalle en werd heropgericht aan de kade nabij het Sint-Jansplein. Ze was zeker in werking in 1293. De overkapping van het middendeel gebeurde pas in 1344. Na herhaalde herstellingen werd ze in 1434 volledig vernieuwd.
In 1457 liet de stad een tweede, doch kleinere kraan bouwen aan de kaai van de Braamberg, bestemd voor het lossen van vaten wijn. Brugge was de belangrijkste haven in het noorden voor de import van Bordeaux-wijnen. Andermaal volgde in 1580 een totale vernieuwing. Deze werd voorafgegaan door een 'marktonderzoek'. Ondermeer in Antwerpen werd de nieuwe, niet oriënteerbare dubbele-lierkraan bestudeerd. Brugge koos voor de nieuwbouw naar oud model en op dezelfde plaats. De Antwerpse innovatie had de Bruggelingen niet weten te overtuigen! Belangrijk te melden is dat onder de Brugse delegatie die andere kranen bezocht, zich ook muelenwerckers bevonden - molenmakers dus. Dat geeft ondubbelzinnig aan dat zij ook aan havenkranen werkten.
De ligging van de Grote kraan is duidelijk aangegeven op het plan van Marcus Gerards (1562). De kraan staat er afgebeeld aan de Craene Plaetse naast de Kranebrug. Ze bleef er in gebruik tot ze in 1767 werd afgebroken.
De kraan van Brugge - la Grue de Bruges - was wijds beroemd. Brugge zelf was dat ook en haar kraan was van een model dat afweek van die in het zuiden en zelfs van die in het noorden. Als haven kwamen er talrijke vreemdelingen en de verplaatsingen per schip waren een niet te onderschatten vorm van nieuwsverspreiding. De bekendheid werd nog bevorderd door kunstige afbeeldingen:
Hans Memling (1433 - 1494) in 1479, als detail van het Mystiek Huwelijk van de Heilige Catharina (Brugge, Sint-Janshospitaal). Jan Provoost (1465 - 1529) als detail van de Begiftiger met Sint-Niklaas (Brugge, Stedelijke Musea).
Simon Bening (1483 - 1561) rond 1520 als miniatuur in een getijdenboek met Vlaamse kalender (München, Bayerische Staatsbibliothek, Cod. Lat. 23628, fol. 11v).
Pieter Pourbus (1523 - 1584) in 1551 als detail van het portret van Jan Eyewerve (Brugge, Groeningemuseum).
Men kan zich moeilijk van de indruk ontdoen dat Bening, Pourbus en Memling gekopieerd hebben. Hun afbeelding is, wat betreft de kraan - niet de achtergrond - genomen vanuit hetzelfde gezichtspunt en nagenoeg identiek. Ze leren ons over de kraan niets nieuws.
De kraan van Brugge was (in 1479) een tredmolenkraan van het type standerdmolen, volledig gesloten, met tredraderen aan de buitenzijde, doch overdekt. Op de drie afbeeldingen is slechts één rad te zien, maar geheel zeker - alleen al omwille van het evenwicht - was er een tweede, zoals ook in Gent, Antwerpen en Brussel. In herstelrekeningen maakt men trouwens ook melding van twee wielen. Op de afbeeldingen is het onderstel (met de kruisplaten en shoren) te zien waarop de standaard steunde, waarrond de kraan kan gekruid worden. Enkel bij Bening is de staart zelf te zien. Interessant, vooral bij Bening, is de actieve sfeer rond de kraan, met de wijntonnen, keurders, sjouwers, kraankinderen en toezichters.
Ook uit de bewaarde herstelrekeningen kunnen we iets leren over de opbouw van de Brugse havenkraan. In de stadsrekening van 1391-1392 lezen we dat er koperen lageringen waren voor de molen- of windas: Item, ghegheven Jan Forette van eene Coperinne Scive te Ghietene weghende 71 pond, daen of zo was hem ghelevert dhoude scive, weghende 60 pond. Ende 2 coperinne pannen, daer de asse van den crane in draeyt, weghende 62 pond.
De gebruikte terminologie in dezelfde rekening verwijst naar de nauwe verwantschap met de houten wind- of standerdmolens: Eerst met eene niewen standaerde (standaard, centrale spil) met 2 niewen cruushouten (kruishouten of -palen), met 4 niewen wertels (wortels, schoren) der up staende, met eenen niewen zetele (zetel, waar de schoren in de standaard komen) an der standaert. Ende met eenen niewen asse (windas, molenas) boven met niewe scaerstilen (schaarstijlen, trekstijlen, voor de ophanging van de molenas) ende met twee niewen wielen (loopwielen) boven verdect, omme droghe der up te ghane..., van eenen niewen steenbalke (steenbalk, horizontale balk op de top van de standaard), van cruushouten, van zijdstijlen (zijstijlen).
Reconstructie van de Haventredkraan Een 70-tal leerlingen van de dagschool en cursisten van de avondschool van het VTI-Brugge reconstrueerden de havenkraan van het Kraanplein te Brugge. De Kraanrei waaraan ze stond is nu echter overwelfd en er zijn huizen bijgebouwd, zodat een opstelling op de oorspronkelijke site niet meer mogelijk was. Op 2 april 2002 werd de kraan geplaatst op het nabijgelegen Jan van Eyckplein, tussen het standbeeld van Jan van Eyck en de Spiegelrei. Deze realisatie gebeurde in het kader van 'Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa', meer bepaald de themawandeling 'Brugge, wisselmarkt van culturen'. Het project, dat twee jaar in beslag nam, stond onder leiding van Willy Vandenbussche uit Sint-Kruis (Brugge), technisch adviseur hout aan het VTI-Brugge.
Men baseerde zich vooral op het schilderij waarop de Brugse kraan te zien is, op het tredwiel in de Brugse Onze-Lieve-Vrouwekerk en op de studie van R. Degryse over de oudste houten kranen in de Vlaamse en andere havens.
Reconstructie voor "Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa"
De kraan, eigendom van de vzw. Brugge 2002, is op ware grootte gebouwd. Het was nu niet mogelijk de kraan in een put in de grond te verankeren, zoals dat vroeger het geval was. Als ballast zijn er nu 4 betonblokken van elk 700 Kg. De kraan is 8,5 meter hoog, 6,05 meter breed, 9,70 meter diep en heeft een draaicirkel met een diameter van 5,80 meter. Hij weegt 5 ton en kan gewichten tot 1 ton tillen. De twee tredwielen hebben een diameter van 4 meter. Er zijn 2 tot 4 personen nodig, afhankelijk van de last. De balken zijn van eik, de beplanking is uit populier. Er zijn bronzen lageringen. In 2004 werd de kraan verplaatst naar zijn huidige standplaats in de Wulpenstraat, nabij de Komvest.
Literatuur
Karel Broes, "Tredmolens", in: Molenecho's, XXX, 2002, nr. 3 (Themanummer, 10), 67 pagina's.
Info Marc De Brouwer, 08.11.2009.