Ninove, Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Abdijmolen, Abdijwatermolen
- Ligging
- Dam 32
9400 Ninove
op de (nu gedempte) Beverbeek
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.837463, 4.020559 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Privaat (Rik Du Rang)
- Gebouwd
- 12de eeuw / 1685
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Opgetrokken in bak- en zandsteen
- Gevlucht/Rad
- Houten onderslagrad (verwijderd)
- Inrichting
- Verwijderd
- Toestand
- Gerenoveerd gebouw, molengevels bewaard
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag
- Database nummer
- 1395
- Ten Bruggencatenummer
- 51395
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Al sinds de 12de eeuw liet de (thans gedempte) Beverbeek de watermolen van de Abdij van Ninove werken. Maar dezelfde beek was ook de "leverancier" van het water voor de westelijke vestgracht aan de Geraardsbergse poort. En meestal leverde de Bever te weinig water om zowel de watermolen te bedienen als de vestgracht te vullen. Vandaar dat stad en abdij uiteindelijk op de Dam een sluis (met "schoven ende retenuren") bouwden om het water ofwel door de stadsgracht ofwel door een kanaal naar de abdijwatermolen te kunnen sturen. Het was een taak van de molenpachter om deze sluis en de schoven bij "zijn" watermolen te bedienen.
Het traject van de westelijke vestgracht viel samen met de Dam, nu een straat die haaks uitkomt op de overgang tussen Lavendel en Geraardsbergsestraat. Het huidig watermolengebouw, opgetrokken in bak- en zandsteen, werd gebouwd in 1685 door abt Ferdinand De Moor. Dit jaartal werd ook in muurijzers vastgelegd, maar door verbouwing van de westelijke helft bleven alleen de eerste twee cijfers (16) bewaard.
Onder abt F. vander Eecken werden de watermolen en het monumentale poortgebouw in 1758 één aaneengesloten complex. Het molengebouw zelf is altijd eerder bescheiden in omvang gebleven, waardoor de molenpachter elders moest gaan wonen.
Een contract van 1542 geeft echter aan dat in dat jaar nog steeds niet in een aparte molenaarswoning was voorzien. Men liet hem dus wonen op de benedenverdieping van het neerhof, "tot dat men een huys maken" zou "ter plaetsen geconstrueert". Een vreemde situatie, die mogelijk te maken had met de verhuurder. Voor de geuzentijd was dat de abt: hij genoot de inkomsten van de molens op het abdijdomein, maar moest ook voor de kosten instaan. Het patrimonium van de abt was evenwel beperkt en dus werden grote kosten zoveel mogelijk vermeden of doorgeschoven naar de kas van het convent, die beheerd werd door de provisor. De provisor kon de abt, die hem had aangesteld, moeilijk iets weigeren, maar het was voor hem natuurlijk goedkoper op het neerhof wat plaats in te ruimen dan een nieuwe wonnst te laten bouwen.
Of de molenpachter van dit alles wakker lag, weten we niet. Die man dacht in de eerste plaats aan zijn broodwinning en hierbij gold de ijzeren regel dat zijn inkomen afhing van de omzet die hij (ook letterlijk) draaide. De abdij en haar pachters waren zijn vaste klanten, maar het was aardig meegenomen, wanneer ook mensen van Ninove zijn maalderij aandeden. "Oneerlijke concurrentie!" schreeuwden de pachter van de heerlijke molens (zie: "Grote Molens") dan. Volgens hem waren de inwoners van Ninove verplicht hun graan te laten malen in de molens van hun heer (banmolens). Burgemeester en schepenen van de stad traden die stelling bij en begonnen een proces tegen de abdij in de Raad van Vlaanderen. Zij kregen echter ongelijk in 1577. De molenpachter van de abdij zal tevreden geweest zijn toen hij het hoorde. Hij had toen nog geen weet van de ramp die de abdij en haar bewoners amper één jaar nadien zou treffen...
In de 19de eeuw werd in het gebouw een brouwerij gevestigd.
Alhoewel het houten onderslagrad en het binnenwerk verdwenen zijn, is het gebouw nog duidelijk als watermolen herkenbaar: zijn vorm, zijn gevels (met bak- en zandsteen). Het gebouw werd gerenoveerd voor de vestiging van een kantoor van het Wit-gele kruis. Van de ene helft (de kant van het vroegere waterrad) werd het bestaande gerespecteerd, maar de andere zijde werd vervangen door nieuwbouw. Net boven het voetpad (ter plaatse van de gedempte waterloop) bemerken we tussen twee muurijzers de halfronde arduinen uitsparing, waar de wateras in het molengebouw kwam.
Deze historische abdijmolen verdient een wettelijke bescherming als monument. De huidige eigenaar, beeldhouwer Rik Du Rang) gaf in 2007 te kennen, dat hij van plan is het houten onderslagrad te reconstrueren. Het zou de uiterlijke beleveniswaarde van het gebouw als watermolen sterk verhogen. Het rad zou enkel dienen als referentiepunt, aangezien geen aandrijving meer mogelijk is door de demping van de waterloop.
Literatuur
"De Geraardsbergse poort, plichten en (omstreden) rechten van de abdijmolenaar", in: NinoVVVekrant, nr. 25, maart 2004, p. 7-8;
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-N", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2004.