Izenberge (Alveringem), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Rosmolen van 't Foncierhof
- Ligging
- Izenbergestraat 142
8691 Izenberge (Alveringem)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.997932, 2.669260 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Ludo Ryckeboer
- Gebouwd
- 1893 / 1904
- Type
- Buitenrosmolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Vierzijdig houten gebouwtje met pannendak
- Gevlucht/Rad
- Interieur: enkel nog drijfas voor de (verdwenen) haverpletter
- Inrichting
- Verwijderd
- Toestand
- Goed onderhouden
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag, tel. 058 299287 (L. Ryckeboer), e-mail: ryckeboer.ludo@belgacom.net
- Database nummer
- 1190
- Ten Bruggencatenummer
- 51190
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De vierzijdige houten rosmolen, buitenwerks 3,90 x 3,90 m, staat naast het woonhuis. Zoals blijkt uit het inschrift dat op de nu verdwenen spil (daar "standaard" genoemd) stond, "HR 1893", werd de molen in dat jaar gebouwd door Henry Ryckeboer; de binneninrichting was echter afkomstig uit de rosmolen die stond bij de windmolen van Verfaillie in Wulveringem. Nadat deze windmolen op 11 september 1903 afbrandde, werd de rosmolen verkocht. In 1904 werd hij naar Izenberge overgebracht.
De wanden in stijlwerk met beplanking, staan op een bakstenen voet. In de wand waarin zich de ingang bevindt, is een rond kijkgat. In de nok van het dak steekt het kransstuk waardoor de op de vloer draaiende spil boven het dak uitstak.
Het koppel maalstenen lag op een stoel, rechts van de ingang; erboven tussen de stijlplaat en een grote balk, zit nu nog een balkje waarin het klauwijzer bevestigd was. Het kroonwiel pakte in een schijfloop die bevestigd was aan een spil waarop ook nog een kamwiel zat; deze dreef tenslotte een schijfloop aan die het klauwijzer en zo de bovensteen aan het draaien bracht.
Als de stenen moesten bijgescherpt worden gebruikte men geen galg met beugels, alhoewel in de nog aanwezige molensteen (diameter 109 cm, dikte 20,5 cm) de nodige gleuven voorhanden zijn. De steen werd losgemaakt en een eindje verplaatst, waarna met behulp van een touw die aan het kroonwiel vastgemaakt was, de steen gekanteld werd. Het scherpen van twee stenen vroeg een dag werk.
Het kroonwiel kon ook een haaks geplaatst tandwiel aandrijven dat gemonteerd was op een as waarop een drijfwiel zat dat de haverpletter deed werken. Deze pletter stond in de hoek, schuin tegenover de maalstoel.
Er werd altijd gewerkt met twee paarden; ze liepen naast elkaar - soms onbegeleid - met de zon mee. Aan de staartbalk was geen leistok vastgemaakt.
Als men het graan fijn wilde malen, had men een uur nodig voor 50 kg; wilde men grof gemalen graan, dan kon men in een uur 100 kg graan verwerken.
Het enige wat nu nog resteert van het binnenwerk, is de drijfas voor de verdwenen haverpletter.
De boerderij
Oorspronkelijk omwalde hoeve met losse bestanddelen, vooral interessant omwille van bewaarde rosmolen.
Literatuur
Luc Devliegher, "Rosmolens in de Westvlaamse kuststreek", in: Biekorf, LXXVI, 1975-1976, p. 303-304; ook verschenen als monografie (Brugge, 1977, 110 p. en 1983, 154 p. - 2de herziene uitgave: Provinciaal Museum van het Bulskampveld te Beernem, Katalogen en Bijdragen, 2), p. 68-71.
Mailbericht Maarten Osstyn, Adegem, 26.12.2014, 16.07.2016.