Velzeke-Ruddershove (Zottegem), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Driesmolen
- Ligging
- Beugelstraat 94
9620 Velzeke-Ruddershove (Zottegem)
400 m Z v.d. kerk
op de Molenbeek
kadasterperceel C707
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.879658, 3.781031 (Google Streetview)
- Eigenaar
- De Spiegeleer Laurent, Velzeke-Ruddershove
- Gebouwd
- voor 1571 / 1708
- Type
- Bovenslag watermolen
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Kenmerken
- Gevelspits met een kruis van Balegemse zandsteen
- Gevlucht/Rad
- Houten bovenslagrad, diameter 3,10 meter
- Inrichting
- Drie steenkoppels, plansichter in bijgebouw
- Toestand
- In verval
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
07.12.1983 - Molenaar
- Niet toegankelijk
- Openingstijden
- Op aanvraag bij de bewoners
- Database nummer
- 1024
- Ten Bruggencatenummer
- 51024
- Internet bron
- Driesmolen
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De "Driesmolen" ligt in Velzeke, langs de Beugelstraat, op goed driehonderd meter ten zuiden van de kerk, op de weg naar Strijpen. De molen ontleende zijn naam aan de vroegere dries, in wiens onmiddellijke nabijheid de "Driesmolen" ligt.
De watermolen werd voor 1571 als een oliemolen gebouwd. Uit de penningkohieren van Strijpen (1571), f° 3v°: "Jan van den Vijvere haudt in pachte een waterolimuelene ghestaen op de Warebeke van Velseke en Riddershoven toebehoorende heer W. van der Strijcht metten woonhuyse duyfhuyse groote metten lochtijnck 50 r. tacx voor 30 p. par. tsrs".
In het begin van de 18de eeuw stond hier ook de ouderlijke hut van de beruchte Jan De Lichte.
Op de gevel boven het rad staat in de muur het jaartal 1708, maar dat slaat ongetwijfeld op een verbouwing.
De molen vormt een onderdeel van een boerderij. Het gebouwencomplex zit gehurkt in het landschap en de scheefgezakte "doening" straalt de tijd van toen uit.
Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Velzeke-Ruddershove in 1825:
"Te Velsicque Ruddershove bestaan twee watermolens tot het malen van graan aan de heeren Lefebvre en Van den Boogaerde toebehoorende; men heeft daar van geen pachtcontracten kunnen bekomen. De Taksateur heeft zich moeten vergenoegen met het inwinnen van vele inlichtingen wegens dezen eigendom waar uit volgt dat in evenredigheid der schattingen van menige gekadastreerde molens, de 1ste klasse moet begroot worden op een huurwaarde van 135 guldens waar van tot hestel en onderhoud een derde moet afgetrokken worden en dus de zuiver belastbare huurwaarde op 90 gulden. Brengt de 2de klasse tot de huurwaade van 120 guldens; (na) het derde aftrek blijft de belastbare opbrengst tot 80 guldens."
Eigenaars na 1820:
- 1825: Lefebvre
- voor 1834, eigenaar: Lagneau-Rigau Philippe François, molenaar te Velzeke-Ruddershove
- 03.12.1838, verkoop: a) Schepens Karel Loewijk, landbouwer te Moregem, later molenaar te Velzeke-Ruddershove en b) Schepens Rosalie, weduwe van Magherman Louis, landbouwer te Velzeke-Ruddershove (onderhandse akte)
- 05.01.1857, verkoop: Van der Straeten Celestinus, de kinderen (de kinderen: a) Van der Styraeten Ursine, minderjarige te Velzeke-Ruddershove, b) Van der Straeten Stéphanie, minderjarige te Velzeke-Ruddershove, c) Van der Straeten Léonie, minderjarige te Velzeke-Ruddershove, d) Van der Straeten Bénédicte, minderjarige te Velzeke-Ruddershove en c) Van der Straeten Louis, minderjarige te Velzeke-Ruddershove (notarissen Braet en D'Hont)
- 14.08.1869, deling: a) De Visscher-Van derr Straeten Maurice (voor naakte eigendom), waard te Gent en b) Van Paemel Maria Theresia (voor vurchtgebruik), weduwe Van der Straeten Celestinus, landbouwster te Velzeke-Ruddershove (notaris Van Damme)
- 29.01.1889, erfenis: De Visscher-Van der Straeten Maurice, winkelier te Sint-Jans-Molenbeek (overlijden van de weduwe Maira Theresia Van Paemel)
- 30.06.1909, erfenis: de kinderen (overlijden van Maurice De Visscher)
- 27.08.1919, afstand: Van den Veegaete-De Visscher Octaaf Julien, notarisklerk te Sint-Jans-Molenbeek (notaris Morren)
- 26.06.1941, erfenis: de kinderen (overlijden van Octaaf Van den Veegaete)
- 25.09.1941, verkoop: De Clercq Aimé, gehuwd met Maria-Aimée Helleputte, molenaar te Velzeke-Ruddershove (notaris Goedertier)
- 1964, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Aimé De Clercq)
- 1996, deling: a) De Clercq Jules Odilon en b) De Clercq Charles Leon - De Groote Marguerite
- 2014, verkoop: De Spiegeleer Laurent, aannemer te Velzeke-Ruddershove
De laatste molenaar Jules De Clercq (°Velzeke-Ruddershove, 05.04.1928 - + Sint-Lievens-Houtem, W.Z.C. Ter Kimme, 10.10.2014). Hij bleef ongehuwd.
Hoewel er in 1934 een elektrische motor werd geïnstalleerd, liet Jules De Clercq het waterwiel tot midden de jaren 1990 dagelijks draaien. Sindsdien viel het stil en trad het verval in.
Het unieke aan deze molen is het houten bovenslagrad, het enige houten bovenslagwiel in Oost-Vlaanderen. Binnenin de molen heeft de eeuwenlange menselijke arbeid de werkruimte gepolijst en verweerd. Overal merk je de diepe sporen van het harde muldersvak. De steenkisten die de molenstenen omvatten zijn ook zeer oud.
De "Driesmolen" werd in 1983 als monument beschermd; tegelijk werd de onmiddellijke omgeving als dorpsgezicht beschermd.
De Provincie Oost-Vlaanderen liet in 2012 een vistrap bouwen op de Molenbeek ter hoogte van de Driesmolen. Hiermee wilde de provincie het vismigratieknelpunt op die plaats wegwerken. Op de Molenbeek werden een aantal grote en een aantal kleine vismigratieknelpunten geïnventariseerd. De kleine knelpunten werden de laatste jaren opgelost in het onderhoud van de waterlopen. Wat resteerde zijn de voor vissen niet passeerbare vervallen van de Van Temschemolen en de Driesmolen.
Voor het oplossen van deze grote knelpunten deed de Bestendige Deputatie een beroep op externe specialisten. Er werd begonnen met een vistrap aan de Driesmolen. De vistrap is zo geconcipieerd dat het grote verval aan de watermolen opgeheven wordt aan de hand van een cascade van een twaalftal kleine bekkentjes. Het hoogteverschil tussen ieder bekkentje bedraagt tien centimeter. Dit type van vistrap krijgt in het jargon ook wel de benaming 'bekkentrap'.
In dit project werd naast het bouwen van de vistrap ook in oeverbeschoeiing voorzien ter bescherming van de bebouwde percelen. Op de linkeroever moest daarenboven een dijklichaam gerealiseerd worden om het molenhuis te beschermen tegen wateroverlast.
De totale kostprijs werd geraamd op 170.292 euro.
Technische aspecten
Deze watermolen is een bovenslagmolen met een houten bovenslagrad: het enige nog bestaande exemplaar in Oost-Vlaanderen. Dat rad staat op een bypass. In de beek zelf wordt opgestuwd met een verval van 1,5 meter. Op de linkeroeverligt de oorspronkelijke bedding. Dit rad is thans zeer vervallen.
De wateras is van metaal. Er worden twee spoorwielen aangedreven. De aandrijving van het bovenwiel gaat naar de maalzolder, boven de aandrijving. De onderaandrijving gaat, via een transportband op een nieuwe as evenwijdig aan de wateras, naar de volgende kamer.
De molen bezit drie koppels maalstenen, met minstens één koppel uit Franse natuursteen. De steenkisten zijn vermoedelijk nog de originele 17de-eeuwse! De koppels zijn nog compleet. Er was nog een derde steenkoppel, maar daarvan resteert enkel de steenkist. Hij staat op dezelfde verdieping tegen het raam. Een steenkoppel werd aangedreven door een elektromotor. Van de twee spoorwielen is er één gedemonteerd, dat ligt nu achter de asput.
In dezelfde ruimte staat ook een buil. Deze werd oorspronkelijk door de molen aangedreven. Later werd deze ook door een andere elektromotor aangedreven met een riemoverbrenging.
De tweede zolder is ingericht als luizolder. Daar zien we een klein luiwiel met een luiton. Zowel met waterkracht als met de motor kon het luiwerk in gang gezet worden. De touwen van het luiwerk zijn verwijderd. In een tweede deel van de molen is een grote plansichter geïnstalleerd. Deze grote inrichting werd oorspronkelijk door de molen aangedreven.
Boven staat een grote machine om het graan te splitsen en gelijkmatig over de drie karen te verdelen. Deze installatie bestaat uit rood metaal, afgewerkt met houten planken. Dit systeem doet dienst als graankuiser. Dit systeem is aangesloten op twee elevatoren. De elevatoren laten het graan in deze graankuiser vallen. De drie trechters van de graankuiser laten het graan in de nieuwe wanmolens uitkomen. Deze volledig metalen, rode machines stonden ook met transportbanden in werking.
De molen bevat zowel binnenwerk van een oude molen als van een industriële maalderij. Het volledige complex geraakt in verval.
De provincie Oost-Vlaanderen bouwt een vistrap op de Molenbeek ter hoogte van de Driesmolen. Hiermee wil de provincie het vismigratieknelpunt op die plaats wegwerken. Op de Molenbeek werden een aantal grote en een aantal kleine vismigratieknelpunten geïnventariseerd. De kleine knelpunten werden de laatste jaren opgelost door het onderhoud van de waterlopen. Wat nu nog rest zijn de voor vissen niet passeerbare vervallen van de Van Temschemolen en de Driesmolen. Er wordt begonnen met een vistrap aan de Driesmolen.
De vistrap is zo geconcipieerd dat het grote verval aan de watermolen opgeheven wordt aan de hand van een cascade van een twaalftal kleine bekkentjes. Het hoogteverschil tussen ieder bekkentje is tien cm. Daarnaast wordt ook in oeverbeschoeiing voorzien ter bescherming van de bebouwde percelen. Op de linkeroever moet daarenboven een dijklichaam gerealiseerd worden om het molenhuis te beschermen tegen wateroverlast. De totale kostprijs wordt geraamd op 170.292 euro.
Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Maarten OSSTYN
Aanvullende informatie
Jaarlijks aantal asomwentelingen
1994: 209.914
1995: 212.307
2005: 0
2006: 0
2007: 0
2008: 0
2009: 0
"Vistrap in Velzeke", regiozottegem.be, 23.06.2011.
De provincie gaat een vistrap bouwen op de Molenbeek ter hoogte van de Driesmolen in Velzeke.
Hiermee wil de provincie het vismigratieknelpunt op die plaats wegwerken. Op de Molenbeek werden een aantal grote en een aantal kleine vismigratieknelpunten geïnventariseerd. De kleine knelpunten werden de laatste jaren opgelost in het onderhoud van de waterlopen. Wat nu nog rest zijn de voor vissen niet passeerbare vervallen van de Van Temschemolen en de Driesmolen.
Voor het oplossen van deze grote knelpunten heeft de deputatie een beroep gedaan op externe specialisten.Er wordt begonnen met een vistrap aan de Driesmolen. De vistrap is zo geconcipieerd dat het grote verval aan de watermolen opgeheven wordt aan de hand van een cascade van een twaalftal kleine bekkentjes. Het hoogteverschil tussen ieder bekkentje bedraagt tien centimeter. Dit type van vistrap krijgt in het jargon ook wel de benaming 'bekkentrap'.
In dit project wordt naast het bouwen van de vistrap ook in oeverbeschoeiing voorzien ter bescherming van de bebouwde percelen. Op de linkeroever moet daarenboven een dijklichaam gerealiseerd worden om het molenhuis te beschermen tegen wateroverlast.
De totale kostprijs wordt geraamd op 170.292 euro.
JVW, "Vistrap aan de Driesmolen", Het Nieuwsblad, 01.07.2011.
Zottegem - De provincie gaat een vistrap bouwen op de Molenbeek ter hoogte van de Driesmolen in Velzeke. Hiermee wil de provincie het vismigratieknelpunt op die plaats wegwerken. Op de Molenbeek werden een aantal grote en een aantal kleine vismigratieknelpunten geïnventariseerd. De kleine knelpunten werden de laatste jaren opgelost door het onderhoud van de waterlopen. Wat nu nog rest zijn de voor vissen niet passeerbare vervallen van de Van Temschemolen en de Driesmolen. Er wordt begonnen met een vistrap aan de Driesmolen.
De vistrap is zo geconcipieerd dat het grote verval aan de watermolen opgeheven wordt aan de hand van een cascade van een twaalftal kleine bekkentjes. Het hoogteverschil tussen ieder bekkentje is tien cm. Daarnaast wordt ook in oeverbeschoeiing voorzien ter bescherming van de bebouwde percelen. Op de linkeroever moet daarenboven een dijklichaam gerealiseerd worden om het molenhuis te beschermen tegen wateroverlast. De totale kostprijs wordt geraamd op 170.292 euro.
Literatuur
Archieven
Stadsarchief Gent, Ppenningkohieren van Strijpen (1571), f° 3 v°.
Werken
P. Bauters & R. Buysse, "De Oostvlaamse watermolens. Inventaris 1980", Gent, 1980 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 11);
P. Bauters, "Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1985 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25);
Julien Th. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974;
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962);
Jan Bauwens, "Zuid Oostvlaams molennieuws [Klepmolen van Balegem, De Guillotine te Balegem, Windekemolen te Balegem, Opbrakel, Nederbrakel, Nederzwalm, Velzeke]", in: Levende Molens, jg. 6 (1984), nr. 3, p. 20 en 24;
Robert Desart, "Les Moulins à Eau du Hainaut et des Flandres", Soignies, Lemaire, 1968, p. 102;
Alain Goublomme, "Van molenaars en molens die voorbijgaan..." (vraaggesprek met molenaar Jules De Clercq), in: Levende Molens, 28ste jaargang, 2006, nr. 6, p. 64.
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z", Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008, p. 15-16.
"Vistrap in Velzeke", regiozottegem.be, 23.06.2011.
JVW, "Vistrap aan de Driesmolen", Het Nieuwsblad, 01.07.2011.
Johan Van Bever, "Dijklichaam op de Molenbeek", Het Nieuwsblad, 18.06.2016.