Wemmel, Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Amelgemmolen, Elveriksmolen, Den Smackaert
- Ligging
- Bosch 160
1780 Wemmel
grens met Meise
op de Molenbeek
kadasterperceel A293
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Geo positie
- 50.925117, 4.320237 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Privaat
- Gebouwd
- voor 1206
- Type
- Bovenslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Gebouw dwars op de waterloop
- Gevlucht/Rad
- Metalen bovenslagrad (verweerd)
- Inrichting
- Verwijderd
- Toestand
- Gebouw gerenoveerd tot woning, vervallen rad
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd, wel beschermingswaard - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Niet toegankelijk
- Database nummer
- 1004
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
"De Amelgem-" of "Elverikmolen" is een watermolen gesitueerd in het uiterste noorden van de gemeente op de zuidelijke oever van de Molenbeek vlakbij het gehucht Amelgem (Meise/Brussegem) en het domein van Boechout (Nationale Plantentuin, Meise). De korenmolen van het bovenslagtype heeft een geschiedenis die teruggaat tot de 13de eeuw; de huidige gebouwen dateren uit de 19de- en 20ste eeuw met behoud van een oudere kern in het molenhuis.
De naam "Elverikmolen" wordt voor het eerst in een akte van 1206 vermeld, de naam "Amelgemmolen" in een verkoopsakte van 1529 toen het goed werd aangekocht door Bernard van Orley, hofschilder van Margaretha van Oostenrijk.
In een acte van 1154, waarbij Walter Van Campenhout zijn erfgoed te Amelgem schonk aan de abdij van Grimbergen, is er sprake van 2 molens. De nog bestaande is wellicht de Elveriksmolen vermeld in een geschrift uit 1206 van Adelicia, weduwe van Geraard II Berthout, waarbij zij haar goederen te Amelgem, die voorheen hadden toebehoord aan Hendrik Waye van Oppem en zijn neef Zeger, die ze hadden verkocht, afstond aan de abdij van Grimbergen. De andere molen lag waarschijnlijk aan de vijver die bestond tussen de twee hoeven van Amelgem.
In de 14de eeuw was hij eigendom van ridder Jean Van Hamme. Daarna behoorde hij toe aan markies Giselbert Taey, heer van Wemmel, (acte van 1396), samen met het nabij gelegen hof, (Neerhof) dat voor de 16de eeuw " ‘t hof te Liere” noemde.
Omstreeks 1529 kocht Barend van Orley, de beroemde kunstschilder uit Brussel deze molen. Hij overleed in 1542. De familie van Orley stond het goed terug af aan Adrien Taeye, heer van Wemmel in 1574.
De watermolen behoorde ook, heel waarschijnlijk kort nadien, tot het domein van Boechout. Graaf de Beauffort liet de schuur waarin een halfverheven afbeelding van O.L.V. met het kindje Jezus op haar schoot en waarvoor een heer in aanbidding op de knieën zit, aanbouwen in 1835. Dit kunstwerk komt voort uit een afbraak , wellicht van de bouwvallige schuur die aan de overkant van de weg stond en die afgebroken werd.(afbeelding Oppem en Amelgem van Bettesone VII)
Vanaf 1574 kwam de molen in handen van de heren van Wemmel woonachtig op het kasteel van Bouchout. In 1879 werd het kasteel en zijn aanhorigheden aangekocht door koning Leopold II voor zijn zuster Keizerin Marie-Charlotte. Sedert 1947 is de molen in privaat bezit.
De watermolen ligt ten zuiden van de Molenbeek op grondgebied Wemmel. De molenvijver aan de overzijde van de beek bevindt zich echter op grondgebied Meise waardoor de molen soms verkeerdelijk als "Meisemolen" wordt aangeduid (cf. Ferrariskaart, 1771-1775).
Kaartmateriaal vanaf 1699 (kaartboek van de abdij van Grimbergen) tot en met de 19de eeuw (Popp, ca. 1860), tonen twee parallelle volumes aan weerszijden van een landweggetje, waarvan het westelijke volume de molen is. In 1740 is er sprake van twee types van molens binnen de Amelgemmolen: een korenmolen in eigendom van de verhuurder en een boekwijtmolen in eigendom van de huurder. In het tweede kwart van de 19de eeuw liet Graaf Amédée de Beauffort de "Bosch Straet" gedeeltelijk recht trekken. Het oostelijke volume, vermoedelijk de schuur, werd gesloopt en de watermolen uitgebreid tot zijn huidig L-vormig voorkomen. Naar verluidt vermeldt een opschrift in de schuur dat ze herbouwd werd in 1835 door graaf Amédée de Beauffort; de registratie op het kadaster geschiedde echter pas in 1863.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: de Beauffort graaf Amedée Louis Leoopold, te Meise
- 01.09.1875, deling: de Beauffort Leopoldus Marie Ghislenus, eigenaar te Meise (notaris Van Bevere)
- 3103.1879, verkoop: Zijne Majesteit de Keizerin Marie Charlotte Amelia Auguste Victoria Clementina Leopoldina, hertogin van Saksen Coburg Gotha (notaris Van Bevere)
- 1893, registratie: de weduwe van keizer Ferdiand Maximiliaan Jozef de Habsbourg
- 19.01.1927, erfenis: de erfgenamen
- 20.05.1949, deling: de Saxe Coburg Gotha Napoleion Victor Geron en Cie, zonder berope te Crupet (notaris Taymans en Willocx)
- 22.06.1950, afstand: a) de Saxe Cobourg Cotha Charles Theodore Henri Antoine Meinrad graaf van Vlaanderen de Raversijde (voor 3/30) en b) Van Gijzel-De Heu Jan-Baptist, maatschappijbeheerder te Meise (voor 27/30) (notaris Taymans)
- 25.04.1956, erfenis: Van Gijsel-De Heu Jan-Baptist, de weduwe en kinderen, beheerder te Meise (overlijden van Jan-Baptiste Van Gijsel)
- 18.05.1965, deling: Dansette-Van Gijsel Jacques Joseph Germain, beheerder te Sint-Lambrechts-Woluwe (notaris Taymans)
Rond 1947 werd de Amelgemmolen definitief stilgelegd en in 1956 volledig ingericht als woning. De laatste molenaar was Jean Baptist Gillesjans en zijn zoon Eugeen die tot 1955 op de molen woonden.
Het metalen bovenslagrad is thans geheel verweerd: enkel de velgen en de gietijzeren wateras zijn nog zichtbaar.
Bouwkundige beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed)
Landelijk gelegen watermolen in zijn huidig voorkomen 19de-eeuws, bestaande uit een oudere kern van drie traveeën aan de beekzijde, in 1835 uitgebreid tot het huidige volume (cf. kadaster, opschrift schuur en bouwnaad). L-vormige plattegrond bestaande uit het loodrecht op beek ingeplant molen- en molenaarshuis en een haakse schuur; uitgebreid met lage aanbouwsels aan de beekzijde en aan de achterzijde van de schuur. Pittoresk geheel van verankerde en witgeschilderde éénlaagse baksteenbouw op gepikte plint onder contrastvolle, hoge, gecombineerde schilddaken (grotendeels leien) voorzien van dakkapellen onder overkragende, gecombineerde zadel-en tentdakjes (leien) met piron. Rechthoekige muuropeningen onder houten lateien; de vensters zijn beluikt. Langsgevel aan de straat met duidelijke bouwnaad tussen de tweede en derde travee en een paardenring in de vierde travee. Watergevel op hoge kalkzandstenen onderbouw geopend door drie steekboogvensters. Kalkzandstenen strekdam, het houten sluiswerk en het metalen bovenslagrad zijn in zeer slechte staat.
In de straatgevel van de schuur een ingemetseld reliëf, vermoedelijk een grafsteen, met onvolledig opschrift "...GIST ALLEXANDRE BIVMO FIL(?) Z D...".
Het gebinte bestaat naar verluidt uit zeven spanten met pen- en gatverbinding en stijlen van kromhout. Mogelijk is een deel recuperatiemateriaal van de ca. 1835 afgebroken schuur.
Ten zuiden van het molenhuis wordt een groot gekasseid erf langs de straat afgesloten door een hoge, witgeschilderde bakstenen muur op gepikte plint onder zwart pannen zadeldakje. Aan de straatzijde zware steunberen, aan de erfzijde paardenboxen onder zwart pannen lessenaarsdak.
Literatuur
Christian Andries, "Wemmel. Geschiedenis, beelden en herinneringen / Histoire, images et souvenirs. 120 illustraties / 120 illustrations, Wemmel, 1988 (p. 18: De wind- en watermolens van Wemmel / Moulins à vent et à eau wemmelois).
R. Dessaer, "Geschiedenis van Wemmel", Anderlecht-Brussel, 1945, p. 45 (overgenomen in: Molenecho's, IV, 1976, p. 69);
J. Verbesselt, "Amelgem", in: Eigen Schoon en de Brabander, XLIV, 1961, p. 378-400;
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
F. Ringoot, "Molens te Wemmel", in: Ons Molenheem, jg. 5 (1985), nr. 3, p. 16-17;
E. Verhasselt, "De Amelgemmolen", in: Wamblinis, Driemaandelijks tijdschrift, Wemmel, jg. 9 (1981), p. 49-57, ill.
Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur, dl. 2n, Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1975, p. 765.
Achiel Jacobs, "Wind- en watermlens te Meise. De watermolen van Amelgem", Berla, nr. 78, dec. 2004, p. 15-18; nr. 79, maart 2005, p. 20.
Info Marc Gillisjans, verwant aan de laatste molenaar Jean Baptist Gillesjans.
W.M. Grauwen, "Barend van Orley en de molen van Amelgem (1536)", Eigen Schoon en de Brabander, jg. 1988, nr. 7-9, p. 297-304.