Pollinkhove (Lo-Reninge), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Gapaardmolen
- Ligging
- Gapaard 1
8647 Pollinkhove (Lo-Reninge)
ten W. van de Veurnesteenweg
kadasterperceel sectie B nr. 382.
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1769
- Verdwenen
- 1928, sloop
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2316
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Naam
Gapaardmolen (naar de ligging: ten gapaerde waert, 1515)
Vermeldingen:
Coorenwijndt-molen, genaemt de gaepaert (1789); Gaepaert molen (1790); Gapaert meulen (18de eeuw); den gapaerde molen (1805); Te Pollynchove, digt by den Gapaert-molen (1814); De Gapaert, moulin (1843); De Gapaard-Molen (1901).
Type / technische kenmerken
Staakmolen op molenwal. Driezolder. Kombuis op de voorweeg, rechts van de ingang. Naast de molen een rosmolen (vermeld in 1790, 1849 en 1867).
Functie
Opgericht als koren- en oliemolen. Later enkel korenmolen.
Ligging
Gapaard 1, ten westen van de Veurnesteenweg, nu bewoond door Peter Luyssen en Liesbet Desmet (voorheen Raf Luyssen en Rita Debou), kadasterperceel sectie B nr. 382.
Oprichting
Stephanus (Etienne) van Bavinckhove, molenaar uit Vladslo, vroeg op 17 mei 1769 een octrooi aan voor de oprichting van een graan- en oliewindmolen in Pollinkhove. Deze zou gebouwd worden ten noorden van de weg van Pollinkhove naar Elzendamme. De bekendmaking gebeurde op 6 augustus aan de kerk van Pollinkhove. Er meldden zich geen tegenstanders aan. Integendeel, Van Bavinckhove kon rekenen op de schriftelijke steunbetuiging van vele Pollinkhovenaren, meer bepaald van de wijken Elzendamme en de Fintele. Zij verklaarden: dat wij sijn onvoorsien van een cooren wijnt en[de] stamp molen, immers dat wij ten onsen gr[oten] schaede moeten vertrans-porteren ons goedt naer verre en[de] ongeleghen platsen. Deze laatste zin was wel een lichte overdrijving. Zo werd b.v. de Hullebrugmolen niet vermeld, ook al stond die aan de overkant van de Lovaart.
Raadsheer en ontvanger-generaal baron Bonaert uit Ieper bracht op 23 september 1769 een gunstig advies uit. Hij wees o.m. op het belang van de molen en faveur du commerce du colzat (koolzaad) et huile (olie).
Op 21 oktober 1769 verleende de Oostenrijkse keizerin Maria Theresia het verlangde octrooi.
De jaarlijkse recognitie bedroeg 2 mud tarwe (volgens de spijker van Veurne). Dat werd verdubbeld in het eerste jaar en bij elke eigendoms-wissel. Als betalingszekerheid werden zowel de molen als zijn standplaats gehypothekeerd. De molen moest binnen het jaar worden opgericht. Opvallend is dat in het octrooi geen melding werd gemaakt van de precieze locatie binnen Pollink-hove. Aldus kon de molen op de Gapaard worden opgericht.
Eigenaars en molenaars
In 1780 en 1790 was de molen in het bezit van molenaar Pieter Joannes Debusscher, gehuwd met Maria Theresia Vandenberghe. Debusscher verhuurde de molen op 25 november 1789 aan Pieter Bruneel, molenaar op de Hullebrugmolen te Pollinkhove. Naast de windmolen werden ook het woonhuis, de rosmolen, de schuur, de stallingen en ca. 28 gemeten land naast de molen verhuurd. De termijn (3, 6 of 9 jaar) ging in op 10 december 1789 en de prijs bedroeg 50 pond groten Vlaams per jaar. Bruneel moest ook alle "pointyngen, settyngen, straetschouwyngen en wyndtgelt" betalen. Hij moest het draaiend werk van de wind- en rosmolen overnemen na prijsschatting door molenmakers. Deze verhuring ging echter niet door, aangezien Pieter Bruneel zelf niet tijdig betaald werd bij de verhuring van zijn Hullebrugmolen.
In 1805 en 1815 was de molen eigendom van molenaar Petrus Joannes Lootvoet (°Reninge 1770), gehuwd met Maria Theresia Boussemaere (°Beveren-aan-de-IJzer 1789 - Pollinkhove 1850). De 37-jarige Joseph Duytschaever, afkomstig uit Langemark, werkte er als molenaarsknecht.
Pieter Lootvoet werd opgevolgd door Karel Blanckaert (Pollinkhove 1848 - Hoogstade 1848), gehuwd in 1818 met Maria Cecilia Feys (Hoogstade 1797 - Lo 1866). Zijn zus Maria Theresia Blanckaert (Pollinkhove 1790-Krombeke 1865) huwde met Pieter Kinget (Beveren-aan-de-IJzer 1787 - Krombeke 1867). Hij werd de nieuwe molenaar. Bij zijn overlijden ging de molen over naar zijn nog minderjarige dochters Rosalie, Sophie, Julienne, Eugenie en Amelie Kinget. Eén van hen, Rosalie, huwde met bakker Jules Fremant uit Pollinkhove. Deze verkocht in 1871 het vijfde deel aan Désiré Van Biervliet-Marijn, die er werkte als molenaar. Hij overleed in 1883 en zijn weduwe in 1902. Bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog waren de gezusters Rosalie, Amelie en Eugenie Kinget nog steeds gezamenlijk eigenaar; zus Julia was in 1910 overleden.
In 1919 kocht Alfons Vandenberghe-Tallieu, koopman te Pollinkhove, de molen aan. Hij zou de laatste eigenaar worden.
Laatste molenaar was Henricus-Cornelius Ketelers, geboren te Wulpen op 10 mei 1860, gehuwd met Elodie-Eugenie Top en overleden te Boezinge op 25 december 1949.
Feiten en gebeurtenissen
De kadasterdiensten rangschikten de molen in 1834 als windkorenmolen 1ste klas en begrootten hem op 266 frank.
Op het eind kon de molen door een locomobiel aangedreven worden (met een poulie op de voorweeg, links van de toegangsdeur).
In 1916 werden bij de molen - gelegen in de Belgische legersectie van de IJzer - openluchtmissen gehouden. Dat gebeuren werd op foto vereeuwigd.
Verdwijning
Gesloopt door molenmaker Henri Lejeune (Westvleteren, 1892-1965) in 1928.
Lieven DENEWET, Hooglede
Literatuur
Lieven Denewet, "Van drijvers of ketsers - Molen te Lo-Reninge, Molenecho's - Vlaams tijdschrift voor Molinologie XXXIV, 2006, 2, p. 61-164.
Personen
Peter Luyssen en Liesbet Desmet, de huidige bewoners.
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Raad van Financiën, nr. 1881 (oprichtingsoctrooi 1769).
Rijksarchief Brugge, Bevolkingsregisters 1814-1816 - Pollinkhove (uitgave: VVF-Brugge, dl. XXV, 1987, p. 102).
Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen, nr. 547 (18de eeuw)
Rijksarchief Gent, Raad van Vlaanderen, nr. 27675 (verhuring Gapaardmolen 1789).
Gedrukte bronnen en kaarten
Atlas der Buurtwegen - Pollinkhove (1843)
Gazette van Gend van 11 februari 1790
Gemeente Pollinchove. Oorspronkelijke Kadastrale Legger... (a.w.)
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (Ferraris), ca. 1775.
Kadastrale kaart van Pollinkhove door P.C. Popp, 1840.
Onuitgegeven studies
R. ANNOOT, De Molens..., p. 20.
Literatuur
K. DE FLOU, a.w., IV, kol. 430.
I.J. DE KRAMER, F. WEEMAES & L. GOEMINNE, De ontwikkeling van ijzeren en stalen molenroeden in Nederland en België. Bouw, terminologie, techniek, Molenecho's, XII, 1984, 3, p. 96.
A.R. GOUSSEY, Een halve eeuw..., p. 12-13.
H. HOLEMANS, Rosmolens ... deel 6, Ons Molenheem, 1994, nr. 3, p. 18-24.
H. HOLEMANS, West-Vlaamse..., VI, p. 23-24.
E. LEEUWERCK De molen in oorlogstijd, Aan de Schreve, 1975, p. 4-12.
A. VERSCHAETE, Kroniek van Pollinchove. De "Gapaerd"hoek 2°, Parochieblad van Pollinkhove, 8 sept. 1963, p. 1.
Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (118, 122).