Moorsel (Aalst), Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- Duerincksmolen
- Ligging
- Waverstraat 45
9310 Moorsel (Aalst)
oostzijde
500 m Z v.d. kerk
kadasterperceel C818
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.942909, 4.097822 (Google Streetview)
- Eigenaar
- R. Vandermaeten
- Gebouwd
- Voor 1547
- Type
- Bovenslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Later ook olie- en tabaksmolen.
- Gevlucht/Rad
- Twee raderen (verwijderd)
- Inrichting
- Verwijderd
- Toestand
- In gebruik als garage
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Niet toegankelijk
- Database nummer
- 1883
- Ten Bruggencatenummer
- 51883
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Durincksmolen (genoemd naar de molenaars) is een watermolen op de Molenbeek, aan de oostzijde van de Waverstraat (nr. 45), op een halve kilometer ten zuiden van de kerk van Moorsel.
Hij werd opgericht voor 1547 als korenwatermolen.
Uit de penningkohieren van Moorsel van 1571 (f° 3 r°): "Triesteram van den Neste slachmuldere houdt in pachte van Joos Coene den slachmuelen te Wavere, met noch ontrent 9 dachw(ant) 36 r(oeden) onder lant, meersch, bosch tsamen tsiaers de somme van 7 p. 12 schell. gr."
Volgens het proces-verbaal van afpaling uit 1816 was hij met twee raderen uitgerust, waarbij de molenschatting opliep tot 700 frank (of 350 frank per rad). Dat bedrag werd met een derde verminderd voor onderhouds- en herstellingswerken, zodat nog 467 frank overbleef. ("Il y a dans la commune de Moorsel un moulin à eau divisé en deux parties dont une roue dans chaque partie, il sert comme le moulin à vent à moudre du grain. Il est évalué à 350 francs par roue ou partie. Donc l'usinen entière à fr. 700. Déduction du tiers pour frais d'entretien et de réparations reste en produit net fr. 467.")
In 1834 werd de watermolen ingedeeld in klasse 1, met een kadastraal inkomen van 286 frank.
Eigenaars na 1834:
- voor 1834, eigenaar: baron Jean de Meer (Jan Van der Meer), de erfgenamen te Moorsel
- 05.08.1843, deling: Van Baelen-De Vis Pieter Jozef, de weduwe (die later hertrouwde met Roselt Charles Guillaume, dokter te Moorsel), eigenares te Moorsel (notaris D'Huygelaer)
- 21.02.1846, verkoop: De Witte Benedictus Emmanuel, olieslager te Hekelgem (notaris D'Huygelaer - "moulin à eau avec les bâtiments et trois viviers")
- 29.06.1846, verkoop: a) Reyntjens Jozef Armand, zonder beroep te Aalst en b) Reyntjes Eugène Engelbert, molenaar te Moorsel (notaris De'Huygelaer)
- 14.04.1865, deling: Reyntjens Eugeen Engelbert, molenaar te Moorsel (notaris D'Huygelaer)
- 21.09.1886, verkoop: Duerinck-Moens Charles Louis, nijveraar te Moorsel (notaris Herssens - graanwatermolen, olieslagerij, tabakstamperij met stoom, meerschen en vijvers)
- 07.065.1914, erfenis: de kinderen (overlijden van Charles Louis Duerinck)
- 26.08.1914, deling: a) Duerinck Jacobus Achilles, zonder beroep te Moorsel (voor 1/4), b) Duerinck Camile (voor 2/4) en c) Duerinck Margriet (voor 1/4) (notaris Vermeersch - stoom- en watermolen met afhangen)
- 06.06.1928, erfenis: a) Duerinck Theofiel Louis, b) Duerinck Marie Josephine, c) Duerinck Ludovica Maria, d) Duerinck Petrus Alfons, e) Duerinck Helena Julia, f) Duerinck Camiel THeophiel, g) Duerinck Margriet Sidonie en h) Duerinck Marie Celeste te Moorsel (na het overlijden van Duerinck Jacob Achilles, Duerinck Camile en Duerinck Margriet)
- 2014, eigenaar: R. Vandermaeten, Moorsel
In 1834 was de molen in het bezit van de erfgenamen De Meer. In 1843 werd de molen bij deling toegewezen aan de weduwe van Pieter Jozef Van Balen, die hertrouwde met Charles Guillaume Roselt, dokter te Moorsel. In 1846 gebeurde een dubbele verkoop: eerst aan Benedict Emmanuel De Witte, olieslager te Hekelgem en kort daarop aan Jozef Armand Reyntjens en Eugène Engelbert Reyntjes (°1836 - †1894), molenaar te Moorsel. Deze laatste was burgemeester van Moorsel van 1867 tot 1894.
In 1856 vroeg molenaar Joseph Armand Reyntjes toelating om aan zijn korenwatermolen ("existant de temps immémorial") een oliemolen toe te voegen, "lesquels moulins seraient, en cas de manque d'eau, acitivés par la vapeurf" (stoommachine van 12 PK). Het college van burgemeester en schepenen van Moorsel vgaf op 16 juli 1856 een gunstig advies en op 16 juli 1856 (elders: 9 augustus 1856) volgde de toestemming van de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen.
De molen werd in 1872 omschreven als een olie-, graan- en tabaksmolen door water en stoom.
Vanaf 1886 was de familie Duerinck eigenaar van de molen. In 1922 werd de stoommachine uitgebroken en het gebouw van de vroegere oliemolen gesloopt. In 1943 werd het waterrad verwijderd en het molengebouw ingericht als woonhuis.
Het molengebouw maakt thans deel uit van een bloemenkwekerij. De huidige eigenaars hebben plannen om met de molen groene stroom op te wekken om de serres te kunnen verwarmen. De spaarvijver werd al opnieuw uitgegraven.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Bouwkundige beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed)
Bakstenen molenhuis van één bouwlaag en vier traveeën onder schilddak (niet evenwijdig aan de molenbeek, Vlaamse pannen), heden gebruikt als garage.
Zandstenen onderbouw ter hoogte van de waterkering, vermoedelijk wijzend op oudere kern. Lijstgevel afgezet door middel van een baksteenfries. Rechthoekige vensters, links onder houten lateien en rechts in omlijstingen van zandsteen (eveneens wijzend op oudere kern). Gecementeerde voorgevel met rechthoekige poort. Behouden lemen binnenmuur.
Aangepast woonhuis (19de eeuw) van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (niet evenwijdig aan de straat, kunstleien). Grijsbeschilderde gecementeerde lijstgevel met rechthoekige vensters (19de eeuw). Vernieuwde deur en linker benedenvenster.
Aanvullende informatie
Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affligem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p. 68-69).
Catharina Juliana De Vis was de oudste en enige dochter van het echtpaar Jan Baptist De Vis en Joanna De Witte. Catharina Juliana erfde na het overlijden van haar vader in 1843 het volgende:
Een watermolen met woonhuis, belendende gebouwen en drie vijvers, de Potvijvers genoemd; deze dienden als reservoir voor de watermolen. De eigendom besloeg en oppervlakte van 1 hectare 16 aren en is gelegen langs de Waverstraat in Moorsel. OP het moment van de verdeling was Catharina Juliana weduwe van Petrus Van Baelen, later hertrouwde ze met Carolus Roselt, geneesheer te Moorsel.
Naast deze molen erfde Catharina Juliana nog 16 andere percelen land, waaronder en paar hopvelden, weiden, bos en een som geld. De totale waarde van dit alles werd geraamd op 40.403,31 francs.
De watermolen stond langs de Molenbeek op het gehucht Waver en werd gebruikt als korenmolen, later ook als olie- en tabaksmolen. HIj werd reeds vermeld in de tweede helft van de 15de eeuw. Jacobus Van Lierde was er tussen 1702 en 1743 molenaar. Ook baron de Meer, die verbleef op het waterkastel, was één van de vroegere eigenaars.
Op 21 februari 1846 werd de molen verkocht aan Benedictus De Witte, olieslager te Hekelgem. Later kwam hij in handen van de familie Reyntjes, o.a. van Eugène, die burgemeester van Moorsel was. Vanaf 1886 was de familie Duerinck eigenaar en werd de molen naar hen genoemd. Kamiel Duerinck was er de laatste molenaar.
In 1922 werd de stoommachine uitgebroken en het gebouw van de vroegere oliemolen gesloopt.
In 1943 werd de watermolen, die niet als beschermd monument gerangschikt stond, omgebouwd tot woonhuis.
Literatuur
Archieven
Stadsarchief Gent, Penningkohieren van Moorsel van 1571 (f° 3 r°)
Werken
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3, p. 65-66 (Gent, 1962);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-N", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2004, p. 70.
Paul Huys, "Molen en molenaar te kijk gesteld. Molinologische opstellen II, Gent, Provinciebestuur, 1996, p. 337.
D'Huyvetter C., de Longie B. & Eeman M. m.m.v. Linters A., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5N1 (A-G), Brussel - Gent, 1978.
Hiel P., "Moorsel. Er was eens een watermolen en we hebben nog windmolens", De Faluintjes (Heemkundige Kring De Faluintjes), XIV, 2001, 2, p. 206 e.v.
Clinckaert C., Aan de oostelijke rand van Aalst (Toerisme in Oost-Vlaanderen, XVII, 1958/2, p. 34).
Courteaux F.-Vanderveke, Een wandeling te Moorsel en Meldert (Toerisme in Oost-Vlaanderen, XIII, 1964/5, P. 134).
De Potter F.-Broeckaert J., Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Gent (1900), reeks V, dl.III
Dhanens E., Aanwijzende fotografische inventaris van het Belgisch patrimonium voor kunst en geschiedenis, Canton Aalst, A.C.L., Brussel, 1950, p. 14.
Van Nieuwenborgh Henri, "Familie De Vis. Notoire bloedverwanten en hun patrimonium doorheen Aalst en Affligem", Erembodegem, Uitgeverij Flying Pencil, 2016, 154 p. (p.