Stampkot van Kerckhof
Hulste (Harelbeke), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Stampkot van Kerckhof
- Ligging
- Distelbosstraat 28
8531 Hulste (Harelbeke)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1778
- Verdwenen
- 1923, ontmanteld / na 1990, sloop gebouw
- Type
- Binnenrosmolen
- Functie
- Oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 8265
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Rosmolen Kerckhof was een rosoliemolen, type binnenrosmolen, op de nog bestaande hoeve, thans bewoond door F. Vanhollebeke, op het einde van de Distelbosstraat (nr. 28).
Op 31 januari 1778 kreeg François Morel het octrooi voor de oprichting van een rosoliemolen op deze hoeve te Hulste.
Een latere eigenaar was Jan Bossaert uit Gent. De straat heette dan de Baldekensstraat.
Het primitief kadasterplan (circa 1830) geeft een boerenhuis, een rosoliemolen, vier landgebouwen en bakhuis weer, eigendom van A. Mechelynck en kinderen uit Gent. Op de Atlas der Buurtwegen (1845) en de Popp-kaart (1856) aangeduid als "Ferme Kerkhof".
Volgens de mutatieschetsen van 1860 wordt het landgebouw aan de oostzijde van het erf vergroot in opdracht van de vrouw van P.J. Wauters uit Gent.
In 1867 woonde Sylvinus Byttebier (geboren op 12 juli 1822 en gehuwd met Theresia Vannieuwenhuyze, geboren te Aalbeke op 25 december 1822) op de hoeve. Zij was in eerste huwelijk de echtgenote van Vandekerckhove, geboren te Heule in 1806, die overleden was. De oudste dochter Sidonie Vandekerckove huwde op 27 november 1879 met Remi Depourcq van Wortegem.
In 1890 registreert het kadaster de omvorming van de rosoliemolen in een landgebouw door Floris Vanloo uit Gent.
Op 19 februari 1890 overleed Sylvinus Byttebier. Zijn weduwe Theresia Vannieuwenhuyze "boerde" verder met haar kinderen Vandekerckhove en Byttebier. Haar zoon Cyriel Byttebier, geboren op 3 juni 1861, huwde te Tielt in 1898 met Maria Emilia Vincent. Nadien ging de hoeve over op zoon André Byttebier, geboren te Hulste op 8 mei 1910. Later werd de schoonzoon Jacques Vanhollebeke, geboren op 17 april 1941 en gehuwd met Marie Rose Bijttebier de uitbater. Thans wordt het erf bewoond door F. Vanhollebeke.
De rosoliemolen bleef in werking tot in het begin van de eerste wereldoorlog. Toen werd de schuur waar de rosmolen opgesteld was gebruikt als stalling voor Duitse legerpaarden. De molen werkte vooral voor landbouwers en "kortwoonders" uit de omtrek die met lijnzaad en andere oliehoudende zaden, vooral kool- en raapzaad, naar de molen kwamen om de zaden vooral tot veevoeder te laten verwerken. Het schroot was een uitstekend voedingsmiddel voor de huisdieren. Tijdens de hele duur van de oorlog 1914-'18 stond de molen stil.
Na de oorlog heeft de molen niet meer gewerkt. In de jaren 1923-'24 werd hij ontmanteld. De geplaveide baan waar de paarden op liepen bleef nog gedeeltelijk zichtbaar.
In 1938 worden de landbouwgronden van de hoeve verdeeld onder de erfgenamen van landbouwer Cyriel Byttebier; de hoeve komt in het bezit van landbouwer André Byttebier.
In 1942 werd de hoeve verbouwd: de landgebouwen aan de oost- en noordoostzijde van het erf werden vergroot en verenigd (in functie hiervan werd één van de hoeken van het boerenhuis afgeschuind), het achterliggende landgebouw wordt herbouwd en achter de voormalige rosoliemolen werd een nieuw landgebouw opgetrokken.
Na 1990 werd het gebouw van de voormalige rosoliemolen afgebroken voor de bouw van hangars.
Pieter KERCKHOF & Roger CAUWE
------
Over de boerderij waar de rosmolen gelegen was (Agentschap Onroerend Erfgoed)
Eind 18de- of begin 19de-eeuwse hoeve met losse bestanddelen gelegen op het einde van de Distelbosstraat.
18de eeuw. De hoeve wordt voor het eerst afgebeeld op een kaart van 1716 uit het landboek van Hulste; weergave van een boerenhuis, een schuur aan de straatkant en drie kleinere landgebouwen. De kaart van 1758, opgemaakt door landmeter Frans De Bal, geeft een boerenhuis, een stalling en een schuur aan de straatkant weer.
19de eeuw. Het primitief kadasterplan (circa 1830) geeft een boerenhuis, een rosoliemolen, vier landgebouwen en bakhuis weer, eigendom van A. Mechelynck en kinderen uit Gent. Op de Atlas der Buurtwegen (1845) en de Popp-kaart (1856) aangeduid als "Ferme Kerkhof".
Volgens de mutatieschetsen van 1860 wordt het landgebouw aan de oostzijde van het erf vergroot in opdracht van de vrouw van P.J. Wauters uit Gent. In 1890 registreert het kadaster de omvorming van de rosoliemolen in een landgebouw door Floris Vanloo uit Gent.
20ste eeuw. In 1938 worden de landbouwgronden van de hoeve verdeeld onder de erfgenamen van landbouwer Cyriel Byttebier; de hoeve komt in het bezit van landbouwer André Byttebier.
In 1942 wordt de hoeve verbouwd: de landgebouwen aan de oost- en noordoostzijde van het erf worden vergroot en verenigd (in functie hiervan wordt één van de hoeken van het boerenhuis afgeschuind), het achterliggende landgebouw wordt herbouwd en achter de voormalige rosoliemolen wordt een nieuw landgebouw opgetrokken.
In de tweede helft van de 20ste eeuw wordt de voormalige rosoliemolen afgebroken; bouw van hangars.
Bouwkundige beschrijving
Boerenhuis en landgebouwen gelegen rondom een met betonplaten verhard erf, afgesloten van de straat door middel van een smeedijzeren hek.
Deels gerenoveerd éénlaags boerenhuis aan de noordzijde van het erf. Wit bepleisterde en beschilderde, verankerde baksteenbouw met imitatievoegen onder een gemansardeerd pannen zadeldak. In 1942 afgeschuinde zuidoosthoek. Licht getoogde, geprofileerde toegangsdeur en vensteropeningen onder ontlastingsbogen met diamantsluitsteen; doorlopende onderdorpels. Vernieuwd houtwerk. Schuur aan de zuidzijde van het erf. Verankerde baksteenbouw onder een overkragend pannen zadeldak. Erfgevel met korfboogpoorten (waarvan één deels gedicht) voorzien van schuifpoorten op hangrails; rechthoekige opening onder betonnen latei. Kopgevel met luchtsleuven. Landgebouwen aan de oost- en noordoostzijde van het erf (verbouwd in 1942). Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldaken; muuropeningen onder betonnen lateien.
Landgebouw aan oostzijde met gedichte korfboogpoort en dakkapel met laaddeur. Landgebouw aan de noordoostzijde met laadluiken ter hoogte van de tweede bouwlaag; aanpalend volume onder een platte bedaking, op de hoeken voorzien van kleine, bakstenen pijlers op de hoeken.
Literatuur
Archiefbronnen
Kadasterarchief West-Vlaanderen te Brugge, 207: Mutatieschetsen, Hulste, 1860/4, 1890/2, 1938/20, 1942/18.
Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Hulste, nummer 81: Caerte figurative van het vijfde deel der prochie van Hulste van oosten het dreveken lopende van het Schuerken naar Hulste Meulen toe suyd west de prochie van Bavichove Ceurne en Lendelede en noort de straete loopende van Hulste straete naer de prochie van Lendelede..., in Lantbouck ende afmetinghe der prochie van Hulste, Pieter Stueperaert, 1716.
Literatuur
Familiegeschiedenis Masureel, Wortegem-Petegem, 2001, p. 44-45.
Vanwalleghem A. & Creyf S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Harelbeke, Deel I: Stad Harelbeke, Deel II: Deelgemeenten Bavikhove en Hulste, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42, 2009.
Agentschap Onroerend Erfgoed, "Hoeve met losse bestanddelen". In Inventaris Onroerend Erfgoed, id.erfgoed. net/ erfgoedobjecten/ 205412 (2015)
"Onze Molens. Water-, wind-, en rosmolens in Harelbeke - Bavikhove - Hulste - Stasegem", Harelbeke, 1990.