Molenechos's Homepage Molenechos.org

Moulin à huile du seigneur

Pecq, Walloniƫ, Henegouwen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Moulin à huile du seigneur
Gebouwd
voor 1734
Verdwenen
na 1833
Type
Staakmolen
Functie
Oliemolen
Bescherming
niet
Database nummer
7845

Beschrijving / geschiedenis

Moulin à vent à huile en bois, attesté en 1833 (Vandermaelen)

Op een veiling te Brussel kon ik een document verwerven nopens de oprichting van een nieuwe oliewindmolen te Pecq in 1734. Het document is wellicht afkomstig uit een oud notarieel archief, telt 4 folio’s en heeft als titel: Consulte pour les moulins. Pecq, 1734. Een 19de-eeuwse hand voegde er aan toe: Pièce tres curieuse. 

In dit document van 1734 verklaart de dorpsheer van Pecq, baron de Lalaing, dat één van zijn voorzaten op 7 december 1589 van de Spaanse koning alle rechten, waaronder het molenbanrecht, in zijn heerlijkheid heeft verworven voor de som van 3000 ponden groten.

Hij bezit binnen zijn heerlijkheid een korenwindmolen.

Enige tijd geleden heeft hij een oliewindmolen verkocht aan een particulier, vrouw Stap(p)ers.

Een zekere Jean-Baptiste Bossut wenst een tweede oliewindmolen op te richten en vraagt hiervoor toestemming aan de dorpsheer.

Deze vraagt zich af of hij het recht heeft deze oprichting toe te staan. Daarom richt hij zich tot de hoofdbaljuw te Doornik  (l’officier du Bailliage en siège de Tournay).

De raad van de baljuw antwoordt dat de Spaanse koning aan de dorpsheer alle rechten, zonder één enkele uitzondering of restrictieve voorwaarde, heeft toegekend en dat hij bijgevolg het recht heeft om de bouw van een tweede oliewindmolen toe te staan, mits hij een jaarlijkse rente van de molenaar eist.

Maar de raad voegt er aan toe dat de bouw van een watermolen op een bevaarbare rivier onderhevig is aan de toestemming van de koning, terwijl de bouw van een watermolen op een niet-bevaarbare waterweg afhangt van de toestemming van de plaatselijke heer.

De raad besluit ook dat de plaatselijke heer hetzelfde molenbanrecht mag uitoefenen op zowel de graan-  als op de oliewindmolens.

Hij bezit immers het recht op de wind die over zijn heerlijkheid voorbijkomt en hij heeft ook het recht over het water dat in zijn heerlijkheid voorbijstroomt.

Een particulier heeft het recht een windmolen op te richten op zijn persoonlijke eigendom, op voorwaarde dat de plaatselijke heer ter plaatse geen banmolen bezit en dat hij het recht op de wind van de dorpsheer afkoopt door middel van een jaarlijkse retributie.

Evenwel mag een nieuwe windmolen niet opgericht worden met als enige doel een andere windmolen te schaden en cliënteel te ontnemen. Een nieuwe molen mag ook enkel opgericht worden als dit de plaatselijke bevolking ten goede komt. In deliberatie beslist te Doornik op 17 augustus 1734. Ondertekend: Weymel du Parcq.

De oliemolen van Jean-Baptiste Bossut is er zeker gekomen, want in een telling van 1735 worden voor Pecq twee oliewindmolens opgegeven.

Beide staakoliemolens bestonden nog in 1833.

Luc GOEMINNE

Literatuur

Privaat archief Luc Goeminne, Astene, "Consulte pour les moulins. Pecq, 1734". Een 19de-eeuwse hand voegde er aan toe: Pièce tres curieuse. Wellicht afkomstig uit een oud notarieel archief.
Luc Goeminne, "Vragen over het recht om windmolens op te richten: Pecq (1734) en Halluin (1737), Molenecho's, XL, 2012, 3, p. 137-138.
Jules Dewert, Les Moulins du Hainaut. Tome V. Arrondissement de Tournai, Zulte,Luc Goeminne, 1981, p. 104.
Gerard Bavay, Patrimoine et histoire des moulins en Hainaut, Inventaire descriptif, Mons, Hannonia, 2008, p. 610 (Annalectes d'histoire du Hainaut, XI).