Molenechos's Homepage Molenechos.org

Molen van het Sint-Janshospitaal

Sint-Andries (Brugge), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Molen van het Sint-Janshospitaal
Ligging
Legeweg 64
8200 Sint-Andries (Brugge)
noordzijde
nabij kruising met Vier Uitersten
Sint-Baafs
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1351
Verdwenen
1578, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, oliemolen
Bescherming
niet
Database nummer
7100
© Fragment v.d. kaart van Deventer, ca. 1560. Molen nr. 3

Beschrijving / geschiedenis

Op de Stadsplattegrond van Jacob van Deventer, ca. 1560 en op de Kaart van het Brugse Vrije, geschilderd door Pieter Pourbus in 1571  zien we molens op het grondgebied van Sint-Baafs. We kunnen ze zelfs perfect lokaliseren: twee aan de noordkant van de Legeweg, één tussen de Legeweg en de Gistelsesteenweg en één langs de zuidkant van de Zandstraat achter het oorspronkelijke Pannenhuis.

Deze vier molens stonden op de Paallanden van de stad Brugge. De Paallanden behoorden bestuurlijk tot de stad Brugge, maar lagen buiten de omwalling van 1297-1299. Op de kaart van Pourbus is de grens van de Paallanden mooi aangegeven door een rechte rode lijn. Het oostelijk deel van Sint-Baafs, inclusief de kerk, was Paallandengebied. In 1578 werden bijna alle gebouwen binnen de Paallanden afgebroken in opdracht van het Brugse stadsbestuur zodat mogelijke calvanistische troepen zich niet in deze gebouwen zouden verschansen.

Voor de periode voor 1550 zijn er echter ook al geschreven bronnen met betrekking tot het bestaan van molens op Sint-Baafs.

De westelijke molen aan de noordzijde van de Legeweg (molen nr. 3)

In de Zestendelen vinden vinden we merkwaardig genoeg geen expliciete van deze molen, maar in de beschrijving van een perceel aan de zuidkant van de Legeweg lezen we "... ende tusschen de twee oliemuelens...". Het perceel in kwestie was gelegen tussen de Gistelse Steenweg-Hogeweg en de Legeweg waar nu ongeveer het Parochiaal Centrum Valkenburg gelegen is en één van die twee oliemolens was dus een oliemolen aan de andere kant van de Legeweg (de andere die van Heindric Verhelst (zie verder)

De oudste molenvermelding staat in een oorkonde van het Sint-Janshospitaal uit mei 1300 : "... ten hove ter Westscure. Item daer zijn ii moelnen ende iii moelnepaerde". Het betreft hier dus twee rosmolens (met vier molenpaarden) op het hoevedomein Westschure op Sint-Baafs dat sedert 1227 eigendom was van het Sint-Janshopsitaal. Later viel dit oorspronkelijk meer dan 190 gemeten tellende landbouwdomein ten noorden van de Legeweg uiteen door verkope, vooral vanaf de 16 de eeuw. De huidige straatnaam Sint-Jansdreef is nog een verwijzing naar dit domein.

De molen in kwestie was die uit de oorkonden uit 1351, 1378, en 1447 van het Sint-Janshospitaal. Hij werd door het Sint-Janshospitaal in cijns gegeven.

In 1351 werd de helft van de molenwal door het Sint-Janshospitaal aan Jan Hammaert en zijn vrouw Kateline vercijnsd. OP deze moelnwal die buiten de Smedenpoort stond bij de "Westscuere" stond een molen die aan Lamsin Droghebrood behoorde.

Heinric de Wulf en zijn vrouw Bele namen in 1378 een molenwal in eeuwige en erfelijke cijns van het Sint-Janshospitaal. Deze molenwal ligt naast de "heerweg", een landweg die naar Jabbeke gaat en naast land dat tot het Sint-Janshospitaal behoort.

De "beurzier" van het Sint-Janshospitaal nam in 1440 de molen en de molenwal in pand, aangezien Lauwers van den Kerchove in schulden was met de betalingen van de renten en hij hem niet verder mocht gebruiken zonder te betalen.

Ook in een charter uit 1447 is sprake van het vercijnsen van een molenwal naast de "heerwech" als men naar Stalhille gaat aan de zuidzijde en het land van het godshuis aan de noordzijde.

Het Sint-Janshospitaal kocht de molen aan in 1479. Vanaf dat jaar vinden we in de hospitaalrekeningen ontvangsten van de cijnzen van de molen, van de pachters en hun pachttermijnen en prijsschattingen van het draaiende werk
Lijst van de molenaars-pachters:
1479-1481: Janne Colins
1482: Jacob Colins
1483-1491: Janne de Brune
1492: Jan Nydt
1493-1494: Jan Langcbeen fs. Fierens
1495: de weduwe van Jan Langcbeen
1496-1501: Jan Slechout
1501-1504: Jan Snechout (1 keer 6 jaar, maar slechts gedurende 3 jaar vercijnsd)
1505-1509: Symoen Huusman, de molenaar
1510: Jan van Gheldre
1511: Noel de Ketelaere
1513-1529: Symoen Huusman, de molenaar
1530-1538: Stevin de Meestre
1539-1540: Jacob Rammaert en Pieter van der Straten
1541-1547: Jacob Rammaert (1 keer 6 jaar)
1548-1560: Jan Hellecop (Heldecop) (2 keer 9 jaar).

De hospitaalrekening van 1560 vermeldt de verkoop van de molen, maar de naam van de koper wordt niet opgegeven.

Daar er in de Zestendelen van 1580 nog de term "oliewindmolen" gebruikt werd, en bijvoorbeeld niet "wijlent" of "molenwal", kan erop wijzen dat hij ofwel niet afgebroken werd in 1578, ofwel dat deze kort na 1578 opnieuw opgetrokken werd. Maar lang blijkt hij er in elk geval niet meer gestaan te hebben. In de tiendelegger van Sint-Baafs uit 1586 zien we immers het volgende : "... eerst hoghemarck up de mydele vande cruune vande muelenwal tusschen ende inde medele vande vier terlynghen daer wylent de Roomuelen up staene p(l)acht, toebehoorende Jan Ghijellart..." en verder "...zuut zuut westwaert daer over de langestraet…”

Het betreft de beschrijving van de tiendengrenzen op Sint-Baafs. De kruin van de molenwal tussen de 4 teerlingen fungeerde als merkpunt.. De grenslijn liep van de noordelijk gelegen hofstede "de Leemput" tussen de 4 teerlingen zuid-zuid-westwaarts over de Langestraat (=Legeweg) naar de paalsteen bij de (afgebroken) kerk van Sint-Baafs. Meteen kennen we hierdoor ook de naam van deze oliemolen aan de noordkant van de Legeweg: de Roo Muelen (of Rode Molen). De molenkast zelf bleek wel al afgebroken te zijn in 1586, de teerlingen niet. De molenwal behoorde in 1586 blijkbaar toe aan Jan Gheyllaert, die hem in cijns had van het Sint-Janshospitaal. Die Jan Gheyllaert was ook eigenaar van het molenperceel van het Pannenhuis.

In de ommeloper van Watering van Blankenberghe uit 1650 (39ste begin) en de ommeloper van de Paallanden uit 1663-1665 (16de begin) vinden we nog verwijzingen naar deze oliemolen langs de Legeweg, ofschoon die oliemolen echter al lang verdwenen was : "... Michiel van Ockerhoudt cum suis by cheinse die van Sint-Janshuus over Jan Geylliaert cheinslandt andt westhende byde zuutsyde daeraen een viercante stick mette muelewal hier in ligghend ende wylent 1 ho(fstede ?) hieropstaende, streckende metten zuythende in de helfve langhestraete, 1 lijne 30 roeden”

We zien dus dat het molenperceel, eigendom van het Sint-Janshospitaal, in 1650 vercijnsd was aan Michiel van Ockerhout. Voordien was dit perceel dus in cijns gegevens aan Jan Geylliart, hetgeen overeenstemt met de beschrijving in de tiendenlegger van 1586.

De locatie kan zelfs heel nauwkeurig bepaald worden aan de hand vn de beschrijving van het perceel ten opzichte van de omliggende percelen in de ommeloper; hij stond in de Legeweg bij huidige huizen 64-66 (dicht bij het kruispunt met de Vier Uitersten).

Jos DEMAREE & Joseph CORNELISSIS

Literatuur

Archieven
Archief OCMW Brugge, Charters Sint-Janshospitaal, 1351, nr. 607.
Archief OCMW Brugge, Charters Sint-Janshospitaal, 1378, nr. 861.
Archief OCMW Brugge, Charters Sint-Janshospitaal, 1440, nr. 1162.
Archief OCMW Brugge, Charters Sint-Janshospitaal, 1447, nr. 1180.
Archief OCMW Brugge, Charters Sint-Janshospitaal, 1489, nr. 1329.

Werken
Jos Demarée & Joseph Cornelissis, "De molens van Sint-Andries", Brugs Ommeland, XLIV, 2004,  2,  p. 85-108; 3, p. 131-144.

Overige foto's

Molen van het Sint-Janshospitaal, Sint-Andries (Brugge), Fragment v.d. kaart van Deventer, ca. 1560 | Database Belgische molens
© Fragment v.d. kaart van Deventer, ca. 1560
Molen van het Sint-Janshospitaal, Sint-Andries (Brugge), Fragment van de kaart van Pieter Pourbus, 1571 | Database Belgische molens
© Fragment van de kaart van Pieter Pourbus, 1571