Molenechos's Homepage Molenechos.org

Molen Roosens

Michelbeke (Brakel), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Molen Roosens
Ligging
Groenstraat 11
9660 Michelbeke (Brakel)
ten O v.d. Burgweg
bij de kerk
bij het Hof van Sebastiaan
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
1788
Verdwenen
tussen 1817-1820, grote stormschade / 1839, verbouwd tot kloosterkapel / 1885, sloop
Type
Stenen windmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
6965

Beschrijving / geschiedenis

De Molen Roosens was een stenen olie- en later tevens graanwindmolen aan de noordzijde van de Nieuwstraat (nr. 11), ten oosten van de Burgweg, bij het vroeger Hof van Sebastiaan, nabij de kerk

Jan Vander Haegen uit Mchelbeke richtte deze molen op in 1788 als een stenen oliewindmolen, na toestemming van de heer van Michelbeke.

Hij vroeg in 1792 de toestemming om zijn molen ook graan te laten malen, aangezien er in MIchelbeke slechts één graanmolen bestond, een watermolen op de Zwalm ("Swalme), in het bezit van baron de Norman. Er kwam verzet van o.m. de graaf van Egmont.
Niettemin verkreeg Vander Haegen op 21 april 1792, in de tijd toen de Fransen ons land binnevielen, het gevraagde octrooi voor het dubbel gebruik als graan- en oliemolen.

in 1817 was de molen in het bezit van notaris Egide Roossens uit Nederbrakel.
De molen stond echter zeer slecht te wind. Dat belette evenwel niet dat hij door een stormwind (tussen 1817 en 1820) beschadigd geraakte.

Kadastrale beschrijving uit 1817: "Il y a aussi un moulin à vent servant comme le premier (= Boembekemolen) à moudre de la farine. Il est bâti en briques et exploité par le propriétaire nommé Egide Roosens, notaire à Nederbrakel. Il est des plus mal situé n'ayant presqu'aucun vent qui lui donne en plein. L'expert le comparant aux autres moulins des communes voisines, évalu le revenu brut de cette usine à 200, pour entretien déduit 66, reste en revenu net 134."

Op 15 oktober 1820 verhuurde notaris Goossens de molen. In de akte staat te lezen: "Te huren te Michelbeke. Een groot huis met negen plaatsen, waaronder een grote plaats 26 voeten lang en 24 voeten breed, waarvan al de kamers geplafoneerd en lopende omtrent de kerke (= het huidige hof van Sint-Sebastiaan) - dienstig tot alles, zelfs tot pensionaet of school. Mede zal aen de pachter d'obtie gelaeten worden, van den steenen koornwindmolen staende in hetzelfde beluyck, beschaedigt geweest zijnde door een stormwind en die zal erstelt worden, te mogen aenveirden op favorable conditien".

Het is best mogelijk dat de pachter, die in 1820 de optie kreeg om ook de beschadigde molen over te nemen, dit niet deed. De molen bestond in ieder geval niet meer in 1830: we zien hem niet aangeduid in de documenten van het Belgisch kadaster.

In 1837 werd in het molenaarshuis met stenen korenwindmolen aan de voetweg over Hovendaal een klooster ingericht, als bijhuis van het moederklooster van de congregatie van de zusters Sint-Franciscus van Assisi van Opbrakel. De ronde windmolen werd in 1839 verbouwd tot Vermoedelijk vanaf de stichting verstrekten de kloosterzusters er kosteloos lager onderwijs aan jongens en meisjes. Minstens sinds 1850 kwam de bijbehorende kostschool tot stand. Nadien werd het complex voortdurend uitgebreid, verbouwd en vernieuwd.

De molenromp werd in 1839 verbouwd tot kloosterkapel en werd in 1885 gesloopt voor bouw van een nieuwe kostschool. Thans een Vrije Basisschool en het Instituut Stella Matutina TSO-BSO (zie bijlage).

Lieven DENEWET

 

 

 

 

Klooster van de zusters Sint-Franciscus van Assisi van Opbrakel en bijbehorende onderwijsinstelling, voorheen "Kostschool St.-Franciscus van Assisi", sinds 1947-48 zogenaamd "Instituut Stella Matutina" (basisschool, hotelschool, afdeling TSO en BSO). Klooster als bijhuis van het moederklooster van de congregatie te Opbrakel opgericht in 1837 in een achterin gelegen molenaarshuis met stenen korenwindmolen aan voetweg over Hovendaal. Vermoedelijk vanaf de stichting verstrekten de kloosterzusters er kosteloos lager onderwijs aan jongens en meisjes. Minstens sinds 1850 bestaande bijbehorende kostschool. Nadien voortdurend uitgebreid, verbouwd en vernieuwd. Sinds eind jaren 1920 bezat het complex gelegen tussen de noordelijke straatzijde en Hovendaal reeds grosso modo zijn huidige aanleg. Onder impuls van V. De Meyer, geestelijk directeur van 1945 tot 1980, vonden eind de jaren 1940 en in de jaren 1960 ingrijpende aanpassingen plaats volgens vooruitstrevende bouwopvattingen; sedertdien bepaalt de dominante oostvleugel met centrale torenbouw het architecturale aanzien van het schoolcomplex.

Nummer 11. Klooster in noordwestelijk deel van het complex, nog deels gehuisvest in het aanvankelijke kloosterhuis namelijk in de vleugel parallel aan de straat met opengewerkt houten klokkentorentje: in kern een woning van één bouwlaag met overwelfde kelder, minstens uit de eerste helft van de 19de eeuw, circa 1850 (in 1852 ?) onder andere verhoogd met bovenverdieping; klooster voorts uitgebreid in de tweede helft van de 19de eeuw. Vroeger beraapte gevels echter met recente bekleding; binnenshuis ook sterk gewijzigd door herhaaldelijke aanpassingen onder meer aan nieuwe functie. Bijbehorende ronde windmolen in 1839 verbouwd tot kloosterkapel, in 1885 gesloopt voor bouw van nieuwe kostschool. Klooster nog vergroot in de eerste helft van de 20ste eeuw met nieuwe kloosterkapel, thans tot internaat verbouwd met tussengevoegde verdieping. Huidige moderne kloosterkapel achterin op noordwesthoek bij Hovendaal opgericht naar ontwerp van architect J. Raman (Gent) volgens concept van V. De Meyer. Vrijwel vierkant laag gebouw van baksteen en beton onder plat dak, op plintsteen naast buitendeur gedateerd 1968. Fraai geconcipieerde overheersend betonnen binneninrichting met dito bidbanken opgevat als een rond amfiteater met centraal altaarblok onder koepel; omgeven door in cirkelvorm geplaatste betonnen pijlers; stervormige structuur in zoldering en dak met opstaande daklichten, refererend aan de morgenster in de schoolnaam Stella Matutina. Ruime vensters in oostwand. In zuidwand uitgespaarde rij betonnen biechtstoelen met houten tussenwanden. Gepolychromeerd Onze-Lieve-Vrouwebeeld uit de 12de tot 13de eeuw. Aanpalende huiskapel ingericht in een deel van de aangrenzende oude kapel; drie geïntegreerde gekleurde glas-in-loodramen (eerste tot tweede kwart van de 20ste eeuw) afkomstig van de vroegere kloosterkapel met symbolische voorstellingen of titels uit litanie van Onze-Lieve-Vrouw.

Nummer 13. Voorin gelegen woning van de geestelijke bestuurder, aldus gebouwd in 1929-1930. Villa van twee bouwlagen onder overstekend pannen schilddak (nok parallel aan de straat). Dubbelhuis met oranjegele bakstenen lijstgevels. Erker en deurluifel met leien afdekking. Origineel houtwerk met kleine roedeverdeling.

Nummer 15. Instituut Stella Matutina. Gedeeltelijke vernieuwing van schoolgebouwen aangevat in 1946, oostvleugel met uitbreiding herbouwd op oude funderingen waarbij lange oostgevel ook symbolisch opgevat als voornaamste zichtgevel; toevoeging in 1948 van centraal halfrond torengebouw van zes verdiepingen tussen vleugels van vier verdiepingen, naar ontwerp van architect A. Bressers (Gent). Omstreeks 1965 uitgebreid met dwarsvleugel ten zuiden van drie verdiepingen ter vervanging van vroegere schoolboerderij; voorts aangepast met onder andere nieuwe hoofdtoegang in zuidelijke kopgevel en voorzien van dakbekroning door betonnen gebogen pergola. Imposant en vrij modernistisch opgevat schoolgebouw op deels open onderbouw. Door brede vensterbanden sterk opengewerkte bakstenen gevels waarvan de ruime vensters hun typerend fijn geprofileerde gewitte metalen ramen bewaren. Torengebouw met verticaliserend karakter door smalle uitspringende betonnen penanten; vleugels met horizontaal belijnde vensterregisters. Beeltenis in reliëf van Onze-Lieve-Vrouw en schoolnaam onder daklijst rechts. Architecturale eenheid enigszins verstoord door in 1988-89 als lage uitbouw toegevoegd didactisch restaurant.

Nummer 15 A. Vroegere parochieschool, huidige kleuterschool van de vrije basisschool Lilare. Afzonderlijk schoolgebouw onder schilddak, aan gesloten speelplaats bij de straat; baksteenbouw typerend voor de jaren 1930. Ruitvormige gevelsteen met reliëf van Kindje Jezus van Praag in de centrale deurtravee Speelplaats voorts aan twee zijden met open overdekte speelplaats onder zadeldak op gietijzeren kolommen.

Links ernaast, zijdelings aan de straat palende voormalige parochieschool, heden parochiezaal. Nog deels beraapt schoolgebouw van één verdieping onder zadeldak, waarschijnlijk uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Beeld van Sint-Franciscus van Assisi in rondbogige gevelnis van blinde bakstenen straatpuntgevel, verwijzend naar de vroegere schoolnaam.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1933. Octrooi voor Jan Vander Haegen uit MIchelbeke om zijn oliewindmolen, die hij in 1788 gebouwd heeft,  om te vormen in een korenmolen, 21 april 1792, met bezwaarschriften van o.m. de graaf van Egmont - zeer dikke bundel.

Werken
Julien Th. Vandeputte, "De molens van het arrondissement Oudenaarde uit hun geschiedenis", Oudenaarde, 1974, p. 58.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-N", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2004.
L. Verachten, "Michelbeke Sint-Maria-Oudenhove Elst", Brakel, 1988, p. 48-53.
Helena Duchê & Mieke Verbeeck, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Brakel, Horebeke, Kruishoutem, Lierde, Zingem en Zwalm, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 15N4", 1999.

Info
Zuster Margriet Meyvis, gebaseerd op documenten uit het archief van het provincialaat van de congregatie van de zusters van St.-Franciscus van Assisi van Opbrakel te Sint-Maria-Oudenhove aan Helena Duchêne en Mieke Verbeeck van het Agentschap Onroerend Erfgoed, 1999.