Oosthofmolen
Snellegem (Jabbeke), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Oosthofmolen, Molen Caene
- Ligging
- Eernegemweg 66A
8490 Snellegem (Jabbeke)
noordzijde
tegenover de J. Noterdaemestraat
400 m W v.d. kerk
kadasterperceel B217
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1258
- Verdwenen
- 1924, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 6228
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Oosthofmolen was een houten korenwindmolen aan de noordzijde van de Eernegemweg (nr. 66A), tegenover de J. Noterdaemestraat, waar thans een villa staat.
De staakmolen werd voor 1258 opgetrokken door de heren van Het Oosthof van Snellegem, waarvan de hoeve nog bestaat in de Oostmoerstraat nr. 1,
"Het Oosthof" van Snellegem is één van de oudste en meest tot de verbeelding sprekende hoeves in de streek. De ligging naast de Sint-Eligiuskerk, het indrukwekkende boerenhuis, de toegangspoort en de omgrachting, getuigen van het belang van de site in de ontstaansgeschiedenis van Snellegem. De hoeve wordt in de literatuur ook het "Ridderhof" of "De Zeventorre" genoemd. Haar meest bekende naam "Het Oosthof" is te verklaren door haar ligging ten opzichte van de historische tegenhanger "Het Westhof" (cf. Westmoere nr. 23), een middeleeuwse hoevesite die eeuwenlang dezelfde adellijke eigenaars had als het Oosthof en wellicht vanuit dit domein is ontstaan. Het woonhuis, de stallingen, de toegangspoort en de walgrachten van "Het Oosthof" werden beschermd als monument bij K.B. van 21 september 1962.
Snellegem vormde tijdens de vroege middeleeuwen het centrum van een uitgestrekt landbouwdomein, dat in oorsprong terugging tot een Merovingisch kroondomein: de fiscus Snellegem. "Het Oosthof" was de centrale hoeve van de fiscus Snellegem, wellicht de oudste kern van het koninklijke domein uit de Merovingische periode. Toen Dagobert (629-639) de missionering in de hand werkte, kwamen Sint Elooi en zijn volgelingen naar Snellegem en lieten er wellicht een kerkje bouwen, in de nabijheid van deze centrale hoeve waar de belastingen werden geïnd. Snellegem kwam onder Boudewijn I, stichter van het Graafschap Vlaanderen, in het bezit van de graaf. In 941 schonk Graaf Arnulf I de helft van zijn domein Snellegem aan de Sint-Pietersabdij in Gent. Deze abdij kreeg onmiddellijk de herenhoeve in volle eigendom, terwijl de graaf het vruchtgebruik van wat er nog overbleef van de halve fiscus (de oostelijke) voor zich behield tot aan zijn dood. Rond 953 ruilde de graaf de kerk van Afsnee en gronden in de buurt van Gent, om de helft van de kerk van Snellegem en de centrale herenwoning opnieuw in zijn bezit te krijgen.
In de 10de eeuw woonde een zekere Fulpertus op het Oosthof, hij was er de toeziener, de meier of major. Pas meer dan twee en een halve eeuw later zijn opnieuw bewoners bekend: Gerardus I, de Ridder van Rode, deel uitmakend van het hof van de Graaf. De heren van Rode, afkomstig uit het land van Rode, waren bekende Vlaamse ridders, die belangrijke taken voor de Vlaamse graven en de koning van Engeland hadden vervuld. Volgens Noterdaeme zou Jacob van Maerlant als klerk in dienst geweest zijn bij deze heren van Rode.
Na hen kwamen de Heren van Snellegem (1280-1320) waarover weinig gekend is. Door een aankoop werden de Heren van Meetkerke de bezitters van het Oosthof, onder wie rechtsgeleerde en politicus Adolf van Meetkerke. In de tweede helft van de 14de eeuw bouwde ridder Rogier van Meetkerke er een kasteel. Het werd in 1489 belegerd, en grotendeels vernield. Het werd heropgebouwd, en heette toen een tijdlang "Het Nieuwhof".
Volgens de literatuur zou de huidige bakstenen gotische toegangspoort van deze heropbouwfase uit de late 15de eeuw dateren. In 1560 kocht Jonkheer Jan de Baenst het Oosthof en het Westhof. In 1560 wordt het Oosthof als volgt beschreven in archiefstukken: "het leen genaamd het Oosthof te Snelleghem, omvattende het kasteel, de burgwallen en walgrachten 80 gemeten land". Op de kaart die Pieter Pourbus van het Brugse Vrije schilderde in 1571 zien we het Oosthof als een groot bakstenen kasteel weergegeven. In 1575 kwam het Oosthof door erfenis in handen van Karel van Ghistel, heer van Proven. Zijn zoon verkocht de eigendommen aan Karel Bremers. De familie verkocht de heerlijkheid in 1663 aan Jan Georges Preston. In 1679 werd het opnieuw verkocht aan Karel le Gillon, raadspensionaris van de stad Brugge.
Op het einde van de 17de eeuw leed het Oosthof zwaar onder de plunderingen van de Franse en Spaanse troepen, die om beurten de streek bezetten. Het kasteel van het Oosthof brandde daarbij volledig af. Volgens de literatuur zou de hoogkamer van het boerenhuis, met kelder met graatgewelven en opkamer met gotische schouw, deze brand hebben overleefd en dateren uit de 16de of 17de eeuw. Eind 17de eeuw bestaat het Oosthof enkel nog uit een grote pachthoeve, net als het Westhof. Een kopie van een kaart uit 1683 geeft de toestand van het Oost- en het Westhof weer. De gebouwen van het Westhof zijn verdwenen; enkel de 8-vormige omgrachting is bewaard. Van het Oosthof zien we de eveneens 8-vormige omwalling, met de hoevegebouwen in de opstelling zoals we ze nu nog kennen, en met een opmerkelijk opperhof waar het verdwenen kasteel wordt gesuggereerd. Gedurende de 18de eeuw bleven het Oosthof en het Westhof eigendom van de familie le Gillon.
Op de kaart van Ferraris (1771-1778) wordt het Oosthof weergegeven als een grote hoeve op een omwald erf met boomgaard. Het bevat dezelfde bakstenen gebouwen als op de kaart uit de 17de eeuw. Door een huwelijk kwam het ca. 1800 in handen van Anselmus van Caloen, een adellijk geslacht dat in Varsenare resideerde en daar eveneens tot in de 20ste eeuw veel onroerend goed bezat. Een kadasterkaart uit 1808-1810 geeft een ongewijzigde situatie weer tegenover de 17de- en 18de-eeuwse situatie. In 1885 wordt ten zuiden van het erf een landgebouw opgetrokken. In 1924 werd het Oosthof openbaar verkocht aan Gaston Martens, die de gronden verkavelde en doorverkocht. Het woonhuis, de stallingen, de toegangspoort en de walgrachten van "Het Oosthof" werden beschermd als monument bij K.B. van 21 september 1962. In de jaren 1980 wordt het Oosthof herbestemd tot restaurant en gerestaureerd.
Moleneigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Depré-Vandenbussche Jan, molenaar te Snellegem
- 30.06.1847, erfenis: de weduwe en consoorten (overlijden van Jan Depré)
- 20.04.1852, verkoop: de weduwe (notaris Halte)
- 29.03.1855, verkop: a) Depré Pierre, minderjarige (voor 1/2 naakte eigendom), b) Depré Anne Thérèse (voor 1/2 naakte eigendom), zonder beroep te Snellegem en c) Depré-Vandenbussche Jan, de weduwe (voor vruchtgebruk), zonder beroep te Snellegem (notaris Darswilder)
- 28.01.1857, verkoop: a) Depré Anne Thérèse (voor naakte eiendom) en b) Depré-Vandenbussche Jan, de weduwe (voor vruchtgebruik), zonder beroep te Snellegem (notaris Darswilder)
- 31.03.1872, einde vruchtgebruik: a) Farasyn-Depré (Anne Thérèse) Jan, rentenier te Snellegem en b) Sanders-Farasyn Eduard, molenaar te Snellegem (de burgemeester verklaart dat de weduwe Depré-Vandenbussche Jan is overleden)
- 28.06.1895, erfenis: a) Farasyn-Depré (Anne Thérèse) Jan, de weduwe, rentenierster te Snellegem en b) Sanders-Farasyn Eduard, molenaar te Snellegem (overlijden van Jan Farasyn)
- 30.08.1896, erfenis: Sanders-Farasyn Eduard, molenaar te Snellegem (overlijden van de weduwe van Jan Farasyn)
- later, erfenis: de weduwe (overlijden van Eduard Sanders)
- 07.05.1913, verkoop: Dolphen-D'Haen Juliaan, molenaar te Snellegem (notaris Berquin)
- 02.09.1920, verkoop: Caene-Demaré Antoine, zonder beroep te Woumen (notaris Proot)
Naast de molen verrees in 1910 een stoommaalderij.
De staakmolen werd in 1924 gesloopt. De mechanische maalderij in het bijgebouw werkte nog tot in de jaren 1960. De molenaarswoning aan de oostzijde, die later de locatie van een jeugd- en motoclub werd, werd voor 2009 gesloopt en is thans ingenomen door een villa (nr. 66).
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Rijksarchief Brugge, Kaarten Mestdagh, nr. 1583, Figuratieve Kaart van twee lenen "'t Oosthof" en "'t Westhof" genoemd, eigendom van Charles Le Gillon, heere van Snellegem kopie van een kaart uit 1683 van Jan Sappaert, 1780.
Rijksarchief Brugge, Verzameling Kaarten en Plannen, nr. 1621, kadasterkaart Snellegem, 1808-1810.
Agentschap Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Levend archief, dossier DW000235.
Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Snellegem.
Werken
Desmedt M., Ongepubliceerde, losse historische aanvullingen, februari 2008.
Desmedt M., Molenaars te Snellegem, Zedelgem, 1985.
Desmedt M., "Onze molens tijdens de Franse periode", Snellinghem (Snellegem, Studiekring Van Maerlant), jg. 12, 1999, 1, p. 1283-1285.
Desmedt M., Openbare werken: De Eernegemweg wordt een steenweg, in: Snellinghem, jg. 6, nr. 3, 1993, p. 625-627.
Desmedt M. & Maes R., "Toen de Duischers binnen het dorp kwamen… Snelleghem 1914-1918", Aartrijke, 1994, p. 9.
Maes R., Snellegem in vergeelde foto's, s.l., 1987.
Hooft E. met medewerking van Boone B., Callaert G., De Bodt V. & Santy P., "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Jabbeke, Deelgemeenten Snellegem, Stalhille, Varsenare en Zerkegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL35, 2007.
P. Anthone & M. Desmedt, "Achiefbeelden Varsenare, Snellegem, Stalhille, Zerkegem", Gloucestershire, 2005, p. 73, 76.
Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 110.
Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 238-239 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III. Arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne, Brugge, 2005, p. 110.
Desmedt M. & Maes R., Toen de Duischers binnen het dorp kwamen… Snelleghem 1914-1918, Aartrijke, 1994, p. 10-12.
Marcel Desmedt, "Molens en molenaars te Snellegem", in: Brugs Ommeland, XVI, 1976, p. 71-90.
J. Noterdaeme, "Molens en molenaars te Snellegem", in: Brugs Ommeland, XVI, 1976, 3, p. 191-195.
J. Noterdaeme, "De fiscus Snellegem en de vroegste kerstening in het westen van Brugge", in: Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, Deel XI, 1957, p. 78.
Jozef Penninck, "De 'Boeremolen' te Snellegem", in: Brugs Ommeland, XII, 1972, 3, p. 102-104.
J. N(oterdaeme), "Windmolens te Snellegem", in: Biekorf, LIV, 1953, p. 115-117.
W. Roels, "Snellegem, Boerenmolen", in: Molenecho's, IV, 1976, nr. 1, p. 3.
W. Roels, "In memoriam" (Edmond Desopper), in: Molenecho's, IV, 1976, p. 18.
"De Boerenmolen te Snellegem", in: Curiosa, XXXIII, 1995, februari, nr. 322, p. 14-16.
G.K. Kockelberg, "De 'Boeremolen' van Snellegem", in: Ons Molenheem, Studiekring voor wind- en watermolens, Opwijk, jg. 30, nr. 4, okt.-dec. 2005, p. 76-78.
Dendooven L., "Dorpen in de Brugse vlakte", Lissewege, 1956, p. 28-29.Cornilly J.,Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel III, Brugge, 2005, p. 110-111.
Desmedt M., "Van Maerlant en E.H.J. Noterdaeme", in: Snellinghem, jg. 1, nr. 1, 1988, p. 1-2.
Desmedt M., "De Oostmoerstraat buiten Watering", in= Snellinghem, jg. 8, nr. 3, 1995, p. 836.
Desmedt M., "Ook heren konden failliet gaan. Of hoe het Oosthof in een negatieve belangstelling kwam", in: Snellinghem, jg. 10, nr. 2, 1997, p. 1041-1042.
Desmedt M. & Van de Casteele K., "Wonen in toe"n, in Jabbeke Extra-Info, maart 2003, p. 6.
Devliegher L., "Bauernhöfe in West-Flandern", in: Hausbau in Belgien, Marburg, 1998, p. 184.
Goedseels V. & Vanhaute L., "Hoeven op land gebouwd. Een verhaal van boerderijen, landschappen en mensen", Leuven/Tielt, 1978, p. 61-67.
Lambregts J.-C., "De eigenaars van het Oost- en Westhof te Snellegem", in: Snellinghem, jg. 17, 2004, p. 1767-1772.
Noterdaeme J., "Jacob Van Maerlant klerk van de heren van Roden te Snellegem", in: Handelingen van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, LXXXVIII, 1951, p. 5-25.
Noterdaeme J., "Het Oosthof te Snellegem", in: Handelingen van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, nieuwe reeks, X, 1956, p. 49-113.
Ronse A. & Raison T., "Fermes, types et constructions rurales en West-Flandre", Brugge, 1918, p. 15, 46.
Valcke L., "De landelijke gemeente 1944-1976. Vragenlijst voor een inventaris", Brugge, 1977.