Molenechos's Homepage Molenechos.org

Keetemolen

Ooike (Oudenaarde), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Keetemolen, Ketelemolen, Cocksmolen, ,
Ligging
Loweg
9700 Ooike (Oudenaarde)
zuidzijde
tegenover Duytstraat
900 m NO v.d. kerk
kadasterperceel B169
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
tussen 1712 en 1742
Verdwenen
1930 - 24 december, brand
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, later koren- en oliemolen, later korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
5278

Beschrijving / geschiedenis

De Ketelemolen (tijdelijk Cocksmolen) was een houten korenwindmolen aan de zuidzijde van de Loweg, tegenover het uiteinde van de Duytstraat (vroegere Molenstraat), op 900 meter noordoost van de kerk van Ooike.

De molen werd tussen 1712 en 1742 gebouwd. Van voor 1830 tot ongeveer 1880 was hij eveneens als oliemolen ingericht.

We zien hem aangeduid op:
-  Villaretkaart (1745-1748), met het symbool van een staakmolen en met de benaming "Nieu Meulen" (= Nieuwe Molen)
- Ferrariskaart (ca. 1775), met het bruin symbool van een staakmolen en met de benaming "Keete Meulen"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842), met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) 
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een tekeningetje van een staakmolen.

Beschrijving in het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Ooike uit 1820:
"Il existe deux moulins à vent. Le 1r construit en bois est exploité par son propriétaire. Il est situé près de la chaussée et du village, il sert à moudre des grains. L'expert estime qu'en raison de sa position et construction son revenu brut à 180,00; déduction faite d'uns tiers 60,00 pour réparations et entretien donne un revenu net de 120.00. Le 2me est aussi construit en bois. Il est situé assez favorable; il sert à moudre des grains. L'expert estime à raison de sa position et construction son revenu brut à 150.00. Déduction faite d'un tiers 50.00 pour réparations et entretien, donne un revenu net de 100,00".

Eigenaars sinds 1830:
- voor 1834: eigenaar: Ketele Pierre François, molenaar te Ooike
- 22.01.1848, erfenis: Ketele Emmanuel Joseph, landbouwer te Ooike (overlijden van Pierre François Ketele - graan- en oliewindmolen)
- 10.02.1861, deling: Ketele Rosalie, echtgenote Demeulemeester Henri, landbouwster te Eine (notaris Van Damme)
- later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Rosalie Ketele)
- 10.11.1880, verkoop: Van Meirhaeghe-Ketele Frederic, landbouwer te Ooike (notaris Grau - graanwindmolen)
- 1885, erfenis: Van Meirhaeghe-Ketele Frederic, de weduwe, zonder beroep te Ooike (overlijden van Frederic Van Meirhaeghe)
- 03.01.1897, erfenis: a) Van Meirhaeghe Marie Sophie, zonder beroep te Ooike en b) Van Meirhaeghe Anna Marie, zonder beroep te Ooike (overlijden van de weduwe van Frederic Van Meirhaeghe)
- 09.04.1917, deling: Van Meirhaeghe Anna Maria Adolphina, zonder beroep te Ooike (notaris De Smet)

Begin juli 1856 sloeg de bliksem in op de windmolen van Emmanuel De Ketele in Ooike. Twee knechten die in de molen werkten, werden getroffen. Een van hen werd gedood: "zijn lichaem was gansch zwart en verkoold", zo meldt de "Beurzen-Courant" van 12 juli 1856.

Enkele technische kenmerken:
- ijzeren askop
- ijzeren roeden
- ijzeren kruisplaten
- twee steenkoppels
- de staak en as kwamen uit dezelfde eikenboom uit 1886
- natuurstenen dekplaten op de teerlingen

De staakmolen brandde af op kerstavond 1930. Hierna volgt het relaas uit het "Nieuwsblad" van 27 december 1930:
OYCKE - HELLE KERSTNACHT
"Woensdagavond geraakt onze molen in brand. Weldra was hij in een reuzentoorts herschapen, die de gemeente met rossen gloed verlichtte. Groote vuurgensters dwarrelden door de lucht en vielen in waaiervorm op de velden. Met ontzetting volgden de talrijke machtelooze toeschouwers 't vernielend niets sparend element.
"Lieve, dierbare molen, richtingspunt bij ons kindertochten, oude trouwe wachter over onze parochie, zoo dikwijls gemaald door kunstenaars der streek, met u ging een groote brokke schoons voor Oycke verloren. In ons verbeelding blijft ge staan op 't plekje dat nu zoo vreemd voorkomt.
"Zal er geen ander op de plaats gebouwd worden?"
Ik was ter plaatse op Zondag 28-12-30.
Zeker een jammerlijk schouwspel. Van het houten bouwwerk is niets, om zeggen neits, geen kordewaagvoer overgebleven.
Het ijzeren kruis lag daar verwrongen, doorgeslagen in verschillige plaatsen, een hoop oud ijzer met in 't midden den asekop pijlrecht met de vliemen omhoog, en er nog een handvol verkoold hout aangeplakt.
De hekstanden naast den kop waren deels verbrand, en wat verder verschoeperd. De ijzeren kruisplaten lagen nog, doorzonden door den vuurpoel waarin ze gegloeid gewest waren, op de teerlingen zoals ze er geplaatst wierden, uitgenomen dat de blokken er onder uitgebrand waren.
Eene bijzonderheid van die molen was, dat de staak en asse uit denzelfden boom gemaakt wierden; ze dagtekende van 1886.
Een ooggetuige van den brand vertelde mij dat, gezien de wind de brandende vlokken zoo verre medreef, de bewoners van een kleine hofstede, die in de leegte omstreeks 400 meters van de molen afstaat, neerstig moesten werken om die gloeiende houtskolen die op hune hoeve vielen te blusschen. Intusschen wierden de slagkoprden vaqn de molenzeilen gestolen.
Daar er hier aan blusschen niet te denken viel, waren hier maar twee soorten menschen bij den brand, te zeggen: kijkers en dieven.
De twee koppels maalsteenen lagen te pulver en de deksteenen van de teerlingen zijn door de hitte gesprongen.
Een hoeveelheid rogge lag verbrand, nog warm, maar van houtasch was geen spoor gebleven, alles was den dam af en de velden opgewaaid.
De molenaar is er het hert van in. Naar de plaats van het onheil kan of wil hij niet gaan, en in zijn zeggen mengt hij: Ik ben een geruïneerd man.
Daar hij eene kleine motormaalderij bij zijne woning heeft, waarmee hij in windloosheid de noodigste zakken maalde, voorzie ik dat hier van wederopbouw van eene houten windmolen waarschijnlijk geen spraak zal zijn, evenals het gebeurd is met Van Gheluwe's molen, die stond tusschen de herberg "Den Brandewijn" te Worteghem en de plaats te Oycke.
Sterk gehavend in de beschieting werd ze door den eigenaar afgebroken en door zuiggasmotor vervangen.
Heden nog wijst de dam, waarop het vierkant torrekot waarin de teerlingen nog te ontwaren zijn, de plaats waar de molen stond."

Molenaar Armand Thomaes (°Huise 1914 - +Oudenaarde 1986), gehuwd met Jeannette Van Moorleghem, maalde verder met een mechanische maalderij. De molenstenen van deze maalderij bevinden zich nu bij molenmaker Dirk Peusens uit Munte (Merelbeke).

Het molenperceel is thans onbebouwd.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Fricxkaart (1712)
- Villaretkaart (1745-1748) 
- Ferrariskaart (ca. 1775) 
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842) 
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) 
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) 

Literatuur

Gedrukte bronnen
"Beurzen-Courant", jg. 1, nr. 101 van 12 juli 1856 (muldersknecht doodgebliksemd)
"Oycke - Helle Kerstnacht", in: Het Nieuwsblad, 27.12.1930 (Ooikemolen afgebrand)

Werken
A. De Longie, Ooike in woord en beeld, Oudenaarde, 1978.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (79-80).
Vandeputte J.L.Th., De molens van het arrondissement Oudenaarde, Uit hun geschiedenis, Oudenaarde, 1974, p. 246-247.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963), p. 63.
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 6. Gemeenten 0-R", Opwijk, 2006, p. 13.
Lieven Kinds e.a., "Acht eeuwen Nokere", s.l., 1996, p. 164.
Raf van der Donckt, "Parenteel Paulus Thomaes", www. rafvanderdonckt. be.

Mailberichten
Eric Corijn, 22.01.2020 (over de molenaarsfamilies Ketele en Van Meirhaeghe)