Plaatsmolen
Knesselare (Aalter), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Plaatsmolen, Molen Martens
- Ligging
- Kloosterstraat 73
9910 Knesselare (Aalter)
nabij Betanië
Molenkouter
Dries
500 m NW v.d. kerk van Knesselare
kadasterperceel D 537
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1365 / 1685, uit Ursel
- Verdwenen
- 1685, brand / 1909, sloop na zware stormschade
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Koren- en oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 5117
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Molen Martens was aanvankelijk een houten koren- en oliewindmolen aan de zuidzijde van de Kloosterstraat (vroegere Gentseweg), nabij Betanië in het kloostergebouw van de Broeders van Liefde.
De staakmolen was één van de drie oude molens, die reeds in 1365 binnen het maalgebied van de heer van het Land van de Woestijne bestonden.
We lezen in het kohier van de 10de penning van de gemeente Knesselare uit 1571 dat de molen in het bezit was van de heer van Praet (heer van het Land van de Woestijne) en uitgebaat werd door Pieter van de Velde fs. Jans voor 12 pond parisis per jaar ("Pieter van de Velde fs. Jans de jonghe hout in pachte van mijn heere van Praet sijn muelene inde prochie van Knesselare voor XII p. tsjaers"). Deze Pieter van de Velde was zelf in het bezit van een rosmolen, zo blijkt uit dezelfde penningkohieren: "Proprieteyt ..- tgheweste ende wijck vande Caulsije ende ontrent de kerke; Pieter van de Velde fs. Jans de jonghe hout in proprieteyt eenen peerde muelene gheestimeert XXV sch. tsjaers".
De eigenaar van deze paardenmolen was de pachter van de banmolen (Plaatsmolen) te Knesselare, zoals wat verder in hetzelfde kohier blijkt.
In 1685 brandde hij af en daarop brachten Joris Goethals en Joris de Scheerder de houten molen. die zij te Ursel, op Wulfsberge, bezaten, naar hier over. We zien hem aangeduid op de op de Fricxkaart (1712) en op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen.
De kinderen en hoirs van Anne Marie de Beir, weduwe van wijlen Pieter Adriaenssens de oude, verkochten de “Plaetsen-Molen” in Knesselare, staan-de dichtbij de kerk, op cijnsgrond van de gewezen heer van Knesselare. Hij wordt openbaar verkocht op 10, 17 en 24 fructidor jaar VIII (of 28 augustus, 4 en 11 september 1800) in de herberg van de weduwe van Hecke op de Plaetse van Knesselare. Inlichtingen bij C.J. Maeyens, koster aldaar.
Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Knesselare in 1812: "il y a cinq moulins à vent, servant à moudre du grain. Ils sont presque tous exploités par leur propriétaire et peuvent être rangés dans la même classe. J'estime que leur revenu brut peut être porté à 300 francs. Déduisons le tiers, conformément à la loi, reste net 200 francs".
De molen werd in 1834 door de diensten van het Belgisch kadaster ondergebracht in klasse 1, met een kadastraal inkomen van 228 frank.
Gedurende bijna heel de 18e eeuw en tot na 1811 werd de banmolen gebruikt door de familie Adriaensens. Hij stond op cijnsgrond van de heer van het Land van de Woestijne. De molen was adellijk bezit: in de 19de eeuw opeenvolgend de famlies: de Mérode, de Thiennes de Lombise-de Mérode, de Ribaucourt-de Thiennes de Lombise). Voor 1830 was de molen als gebouw al in het bezit van de molenaar en vanaf 1881 ook het molenperceel of de molenberg. Molenaars in de 19de eeuw waren leden van de familie Braet, Gernaey, D'haenens, Martens en Matthijs.
Op 20 juli 1901 werd het 7-jarig zoontje van molenaar Alfons Martens gegrepen door een draaiend aswiel. Hij draaide mee met dat wiel en kwam aan de andere zijde weer uit. Zijn hoofd was geheel vermorzeld en zijn arm was afgedraaid. 's Avonds bezweek hij in de vreselijkste pijnen aan zijn verwondingen.
Daarna werd de molen niet meer gebruikt en geraakte in verval. Tijdens een stormnacht werd hij zwaar beschadigd en in 1909 volledig afgebroken. Nog een tijd bleef de molenberg liggen.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: (van de grond) de Mérode Charles, de erfgenamen en (van het gebouw) Braet-Gernaey Pierre Jean, molenaar te Knesselare
- 17.05.1859, verkoop: (van het gebouw) D'haenens-Braet Karel, molenaar te Knesselare (notaris De Grave)
- later, eigenaar: (van de grond) de Thiennes de Lombise-de Mérode Adolf, te Brussel.
- 23.02.1867, verkoop: (van het gebouw) Martens Bernard, molenaar te Knesselare (notaris Goeminne)
- later, erfenis: (van de grond) de Thiennes de Lombise-de Mérode Adolf, de weduwe en de kinderen (overlijden van Adolf de Theinnes de Lombise)
- 26.07.1876, erfenis: (van de grond) de Thiennes de Lombise-de Mérode Adolf, de kinderen (overlijden van de weduwe de Mérode van Adolf de Thiennes de Lombise)
- later, eigenaar (van de grond) de Ribaucourt-de Thiennes de Lombise Prosper Jean, eigenaar te Perk
- 07.03.1881, verkoop (van de grond) Martens-Rodts Bernard, molenaar te Sint-Martens-Latem (notaris Goeminne - perceel grond of molenberg)
- 20.12.1885, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Rodts)
- 25.02.1901, erfenis: de kinderen: a) Martens Delphine, kloosterlinge te Brugge, b) Martens August, landbouwer te Knesselare, c) Martens Alfons, landbouwer te Knesselare, d) Martens Hortense, e) Martens Pulcherie en f) Martens Victor, landbouwer te Hansbeke (overlijden van Bernard Martens)
- 13.02.1902, deling: Martens Alfons, landbouwer te Knesselare (notaris Maeyens)
- 17.09.1906, verkoop: Matthijs-Dalle Hendrik, handelaar te KNesselare (notaris Maeyens)
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Stadsarchief Gent, Penningkohieren (10de penning) van Knesselare (1571).
Rijksarchief Gent, Land van de Woestijne, nr. 5, "Cheynsen" (brand en heropbouw, 1685).
Uitgegeven bronnen
Gazette van Gend, 25 augustus en 1 september 1800, of 7 en 14 fructidor jaar VIII (verkoopsadvertentie)
"Het Weekblad van Maldeghem en Zeeuwsch-Vlaanderen", zondag 28 juli 1901, jg. 11, nr. 30 (dodelijk ongeval)
Werken
Alfons Ryserhove, Het Knesselare en Ursel van toen, Brugge, 1983.
A. Verhoustraete, "Molens binnen het maalgebied van het Land van de Woestijne", in: Appeltjes van het Meetjesland, jaarboek 2, 1950, p. 32-48.
A. Ryserhove, "Molens van Knesselare", in: Appeltjes van het Meetjesland, jaarboek 2, 1950, p. 49-59.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 4. Gemeenten K-L", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2002.