Slagmolen op de Westkouter
Temse, Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Slagmolen op de Westkouter
- Ligging
- Eeckhoutdriesstraat
9140 Temse
westzijde
kadasterperceel B 973d2
gemeentelijk sportterrein
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1449 / tussen 1527 en 1553
- Verdwenen
- voor 1471 / tussen 1585 en 1608
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 4947
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Slagmolen op de Westkouter was een houten oliewindmolen op wal op de westelijke zijde van de huidige Eeckhoutdriesstraat, waar nu het gemeentelijk sportterrein is gelegen.
De molen werd voor h et eerst vermeld op 12 juli 1449 bij een leenverheffing van de Sint-Pietersabdij. Hierin wordt vermeld: "... een leen groot twee ghemeten lettel min of meer gheleghen in de prochie van Themsseke bij der Slachmeulen..."
De molen verdween voor 1471 en was in 1493 nog niet heropgericht. Dat blijkt uit twee documenten. Vooreerst een leenverheffing van 31 januari 1471: "... danof den leen is groot twee ghemeten lettel min of meer es gheleghen up doostzijde daer de Slachmeulin up plach te stane..." Bij de goederen die opgesomd werden bij de verkoop van de heerlijkheid Temse, die de abdij in leen wilde overdragen aan Roeland Lefevre, staat over de molen: "... Item up de voorseyde heerlichede plach te stane een olymuele de welcke gaff jaerlicx voor t consent vanden winde iiij capoenen ende ij stoop olyen..."
Ook in 1527 was de molen nog niet heropgericht. Dat blijkt uit de leenverheffing van dat jaar van de voornoemde twee gemeten, waarbij de molen evenmin wordt vermeld. De heroprichting gebeurde evenwel voor 1553. Dat blijkt uit een akte van 3 oktober 1553: "... bij Willem Keppens slachmeulen nabij 't Vrouwenhof ende kerckweg..." Willem Keppens was de zoon van Gillis en was gehuwd met Lysbette Staes (zie bijlage).
Voor het "consent van de wint" moest de eigenaar op kerstavond ieder jaar een kapoen leveren en 18 deniers parisis betalen. Dit weten we uit de registers van de kapoen- en andere cijnsrenten die aan de heer toekwamen. In het oudste register staat te lezen: "... Jan Verhulst ende Gheert Vereecken vuyt Willem Keppens vuyt Gillis van Acker up den meulenberch daer de slagh meulen op staet op den West coutere geldend s jaers ten kersavont eenen kappoen ende xviii d. parisis..." Aan de hand van dit register kennen we ook de respectievelijke eigenaars van de molen.
De oudste en wellicht de heroprichter van de oliemolen (tussen 1527 en 1553) was Gillis van Acker. De tweede was Willem Keppens, in 1553 bij naam genoemde bezitter van de Slagmolen, gelegen aan de wegel die liep van het Vrouwenhof in de Doornstraat naar de huidige Leie. Volgens het armenrentenregister vanaf 1508 was Willem Keppens rond 1550 eigenaar van het leen van twee gemeten, gelegen tussen de Westkouter en de Eeckhoutdries, een leen dat hij geërfd had van zijn vader Gillis Keppens die op de Eeckhoutdries woonde.
Later kwam de molen in het bezit van Jan Verhulst en Geert Vereecken, ieder voor de helft van de molen. Op 5 mei 1561 verkocht Geert Vereecken zijn helft aan Gillis Smet-Steendonck die voor de afbetaling een lening aanging bij de verkoper: "Gillis Smet Steendonck is onterft van 2 pond x schel. gr. tjaers den penninck 16e ingaende half mei 1561 over de coop van een halve olymeulen gestaen up den westkouter met haeren toebehoorten ghemeen in alles met Jan Verhulst ende noch andere prestaties bij hem Gillis ontvangen bezet derzelve rente eerst op den voornoemden halven olymeulen ende voort op een ghemet bogaert te vierstraten claer goed losbaar met xx sch. tjaers te malen en daerinne geërfd Gheert Vereecken. V mey 1562".
Op 5 juli 1569 was Gillis Smet Steendonck reeds overleden. Zijn weduwe, Anna Smet, was hertrouwd met Daneel Brys. Deze wordt vermeld als gebruiker van de oliemolen op de Kouter in de penningkohieren van 1569 (voor 3 pond groten), 1572 (voor 4 pond) en 1577. Hij bleef in het bezit van de Slachmeulen tot na 1585.
De molen kwam in het bezit van Gillis Keppens Joos en zijn echtgenote Amelberga Stuer Passchiers. Mogelijk werd de molen verkocht en heeft Gillis Keppens deze verworven door "callengering" (het recht van een familielid om bij voorrang te kopen tegen de bedongen prijs). Hij was immers een kleinzoon van Willem Keppens, de vroegere bezitter van de molen. Ook was hij verwant aan Geert Vereecken van wij hij verschillende goederen kocht.
Voornoemde Gillis Keppens Joos liet de molen afbreken. In de voornoemde kapoenrenten staat te lezen: "Mits het afbreken vanden voornoemden meulen ende slechten van den berch ghedaen doen bij Gs. Keppens Joos daer van wettel. interdictie ghedaen wirt soo heben voorn(oem)de Keppens mitsg(aeders) Amelberga Stuers sijne huysvrauwe de voorschr. cappoenrente ende peninckrente wettel. verkendt ende beseth op den acker neffens den voorn. meulenberch groot een buynder ghelegen oost den kerkwech van den cauter zuyt den prelaet van Ste-Pieters west de voornoemde Gs. Keppens Joos bij coope van den voochden der wesen Adriaen Vijdt ende noort Merten Van Remoortere."
De molen werd in 1585 nog driemaal vermeld, maar was in 1608 al verdwenen. In een tekst uit dat jaar staat immers: "stuc lants teghen over den afghebroken slachtmeulen ten eeckhoutdrieswaert".
Het enige wat later nog herinnerde aan de molen was het toponiem "slachmeulenacker" dat tot 1777 werd vermeld.
Jerome SMET
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Audientie en Staatspapieren, nr. 618/27, f° 776 e.v. (penningkohieren Temse, 1569)
Stadsarchief Gent, 70/298: penningkohieren Temse, 1571, f° 164; penningkohieren Temse, 1577, f° 157.
Rijksarchief Gent, St.-Pietersabdij, lenen, nr. 4218 (leenverheffing, 12 juli 1449)
Rijksarchief Gent, St.-Pietersabdij, lenen, nr. 64, f° 205 (leenverheffing, 31 januari 1471)
Rijksarchief Gent, St.-Pietersfonds I, nr. 619 (1493)
Rijksarchief Beveren, dossiers de Bournonville, nr. 49 (1527)
Rijksarchief Beveren, dossiers de Bournonville, nr. 62
Rijksarchief Beveren, Temse, nr. 398, f° 158v° (akte 3 oktober 1663)
Rijksarchief Beveren, Temse, nr. 399, f° 27v° (verkoop 5 mei 1561)
Rijksarchief Beveren, Temse, nr. 509, f° 273 (1553).
Rijksarchief Beveren, Temse, nr. 510, f° 78 (5 juli 1569)
Rijksarchief Beveren, Temse, nr. 47, f° 180, 245, 246v°, 255 (1585)
Gemeentearchief Temse, nr. 482, f° 57 (armenrentenregister, vanaf 1508)
Werken
F. De Potter & J. Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, reeks III, dl. 4, Gent, 1881.
Jerome Smet, De molens van Temse. De geschiedenis van de wind-, water- en paardenmolens in de fusie Temse en hun opvolgers de mechanische graanmolens, in: Jaarboek 1986 Gemeentemuseum Temse", p. 1-206 (56-60).
J. Servotte, Toponymie van Temsche, 1926 (nr 1176 en 1177).
J. Geerts & A. Raemdonck, De Burcht en Heerlijkheid van Temsche.