Molenechos's Homepage Molenechos.org

Ampoortersmolen

Oostvleteren (Vleteren), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Ampoortersmolen, Versebrugmolen
Ligging
Veurnestraat 34
8640 Oostvleteren (Vleteren)
westzijde
ten N v.d. Boezingegracht en de Versebrug
1,3 km NW v.d. kerk
kadasterperceel B 78b
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
1840, uit 's Heerwillemskapelle
Verdwenen
1908, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
4911

Beschrijving / geschiedenis

Ampoortersmolen (naar de molenaar) of Versebrugmolen (naar de ligging) was een houten korenwindmolen op de westzijde van de Veurnestraat (nr. 34), ten noorden van de Boezingegracht en de Versebrug over deze gracht, ongeveer halfweg tussen Oostvleteren en Elzendamme, op 1,3 km ten noordwesten van de kerk van Oostvleteren.

De houten korenwindmolen was oorspronkelijk eigendom van de heerlijkheid "Het Hof ten Broucke", het huidige "Noordhof", de nog bestaande historische hoeve aan de overzijde van de Veurnestraat (nr. 36), ten noorden van de Boezingegracht en aan de rand van de broeken, die op 8 december 2008 als monument en samen met zijn omgeving als dorpsgezicht werd beschermd.

Pieter Verstraete, inwoner van Brugge, vroeg in 1790 het octrooi aan om een graan- en oliewindmolen op te richten in de heerlijkheid Oostvleteren, "langst den grooten Burgh wegh van Vlaemertynghe (Ieper) naer Veurne, omtrent eene alve myle van de kercke".

Er kwam verzet vanwege "Madame la Comtesse de Laurangais, princesse d'Isenghem etc." als Vrouwe van Oostvleteren. De gravin wees erop dat de inwoners verplicht waren hun graan op haar molen, de Hofmolen, te laten malen. Pieter Verstraete kreeg echter steun van verscheidene inwoners van Oostvleteren die verklaarden dat de molenaars van Westvleteren al sinds "meenighvuldige jaeren" in Oostvleteren kwamen ketsen ("de graenen afhaelt, de zelve maelt op zijnen molen ende het meel wederom transporteert ten huijse van de inwoonders binnen Oostvleteren"), zonder dat ze ooit heben gehoord dat dit ketsen verboden zou zijn. Ze verwijzen naar verschillende molens buiten Oostvleteren: "Den onderschreven sertificeeren als dat den molen van Steentje S. Jans buitten Poperinge ketst naer sijn beliefte in de bovengeseijde prochie Oostvleteren, ja selfs den burgemeester van (de) heerlichgede van Tempeliers die sijn eygen graen vertransporteert naer den molen van Woesten als naer den molen van Westvleteren".

Het is duidelijk dat de heerlijke rechten waaronder de molendwang sterk aan kracht hadden ingeboet en feitelijk voortdurend werden ondergraven. Nu telde de parochie Oostvleteren slechts één korenwindmolen die bovendien slecht toegankelijk was, vooral tijdens de winter als de aarden weg in een modderpoel veranderde. Volgens opgave van de pastoor waren 1200 zielen van de molen afhankelijk, terwijl ook de omvangrijke veestapel aangewezen was op deze "mouture". In een petitie vreogen "landslieden, groote ende cleene gebruijckers" dan ook om het octrooi aan Pieter Verstraete te verlenen. Uit de stukken blijkt dat er vroeger een tweede graanmolen aanwezig was.

Pieter Verstraete bekwam het octrooi op 19 augustus 1791.

Voor 1834 was de molen, om  een nog onbekende reden, verdwenen. De Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen verleende op 6 juni 1839 de toestemming aan Jan Baptist Van Eecke om de molen van 's Heerwillemskapelle rond Veurne over te brengen. De opbouw gebeurde in 1840.

Jan Baptist Van Eecke, gehuwd met Maria-Theresia Pillaert, was geboren in Stavele en was molenaar op de Ampoortersmolen in Oostvleteren, in opvolging van zijn vader Joannes Franciscus. Jan Baptist overleed echter korte tijd daarna, op 19 april 1843, op 53-jarige leeftijd. Zijn moeder overleefde hem, ze was 84 jaar oud in 1844.

De kinderen van Jan Baptist Van Eecke lieten het molenerf openbaar verkopen door notaris Ludovicus Antonius Deboo. Ze lieten een advertentie plaatsen in de Ieperse krant Le Propagateur van 17 april, 1 en 11 mei 1844. Daarin lezen we als eerste koop: "Eenen schoonen Koorn- en Olie Windmolen, genaemd den Vesschebrug Molen met Woonhuys en dépenditien, Koeystal met Haelput en twee andere Stallekens, alsmede den nomber van 1 hectare 72 aren 82 centiaren Land, onder Grond dier Molen en Gebouwen, Hovenierhof en Zaeyhland, gelegen in Oostvleteren weynig noord van het gehucht den Kortenkeer, langs den steenweg gaende na Elzendamme (...). De koper moest bij zijn aantreden "op pryzie" alle "draeyende en roerende werken" van de molen met het "Stamp Hallaem" aanvaarden.
De definiteve toewijzing van de "Vesschebrug Molen"zou gebeuren op dondag 2 mei 1844, om 14 uur, in de herberg "den Ouden Abeel". Deze stond ingesteld op 7030 frank. Alle goederen maakten één geheel uit en werden gebruikt door de weduwe van Jan Baptist Van Eecke, zonder recht van pacht. Deze goederen waren, met uitzonderng van de molenn, voor een derde deel belast met het levenslang vruchtgebruik door de weduwe van Joannes Franciscus Van Eecke uit Stavele, die toen 84 jaar oud was.
Op vrijdag 17 mei 1844 om 14 uur gebeurde in dezelfde herberg "den Ouden Abeel" nog een "finalen toeslag".

Koper werd Ludovicus Antonius Deboo. Dit is opmerkelijk aangezien hij de notaris was die instond voor de vekoping van de goederen. Deboo verpachtte de molen aan Vidastus Ludovicus Ampoorter. Zo kwam na verloop van jaren de benaming "Ampoorters Molen" in gang. Vidastus was geboren te Oostvleteren op 24 april 1822 en overel aldaar op 5 december 1906 op 84-jarige leeftijd. Hij was gehuwd met Cornelia Mathilde Boucquey, afkomstig van Poperinge en overleden te Oostvleteren op 27 december 1909. Beiden werden aangeduid als molenaars en landbouwers.

We zien de molen aangeduid in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844), niet op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850), maar dan wel weer op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860).

Opeenvolgende eigenaars:
- 1840, eigenaar: Van Eecke Jan-Baptist, molenaar te Oostvleten
- 19.04.1843, erfenis: de kinderen (overlijden van Jan Baptist Van Eecke)
- 17.05.1844, verkoop: Deboo-Vandeghem Ludovicus (notaris De Boo - oliewindmolen)
- 1873, erfenis: De Boo Florimondus, broers en zussen
- 30.07.1882, erfenis: de erfgenamen: a) De Boo Remy, eigenaar te Oostvleteren en b) De Boo Sidonie, eigenares te Ieper (overlijden van Florimondus De Boo)
- 13.09.1907, deling: De Boo Sidonie, rentenierster te Ieper (overlijden van Remy De Boo)

De staakmolen werd in 1908 gesloopt.

Zie ook: 's Heerwillemskapelle, Molen Bauden

Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & John VERPAALEN

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, "Raad van Financiën", nr. 1932 (oprichtingsbundel 1791).
Gemeentearchief Vleteren, Registers burgerlijke stand.

Uitgegeven bronnen
Le Propagateur (Ieperse krant), 17 april, 1 en 11 mei 1844 (openbare verkoping)

Werken
M. De Jonckheere, "Oostvleteren op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog", Vlietmara, VI, 1984, 1).
Marc De Jonckheere, "Verdwenen Vleterse windmolens", in: Vlietmara, VII, 1985, 2, p. 6-12.
P. Noterdame, "Proeve van Kalendarium voor streekgeschiedenis", Vlietmara, II, 1980, 4.
John Verpaalen, Molens van het Hoppeland, Koksijde, De Klaproos, 1997, p. 25-29, fig. 9.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999.
Jozef Maes, "Vlaamse Windmolens", De Belgische Molenaar, LXXI, 1976, nr. 20.