Molenechos's Homepage Molenechos.org

Slavaetsmolen

Sint-Denijs (Zwevegem), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Slavaetsmolen, Havaetsmolen, Piepuitmolen (De Piepuit), Molen Maes
Ligging
Slavaetstraat 4
8554 Sint-Denijs (Zwevegem)
zuidoostzijde
nabij de hoek met Vinkestraat
kadasterperceel B349
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
15de eeuw / voor 1664 / 1832 / 1876 / 1921, overgebracht uit Oeudeghien
Verdwenen
ca. 1580, oorlog / einde 17de eeuw, oorlog / 1876 - 12 maart, brand / 1918 - oktober, oorlog / 1921 - 11 september, storm
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, oliemolen
Bescherming
niet
Database nummer
4817
© Foto 1921. Verzameling Ons Molenheem

Beschrijving / geschiedenis

De Slavaetsmolen, Havaetsmolen of Piepuitmolen was een houten graanwindmolen op een hoogte, aan de zuidoostzijde van de Slavaetstraat (nr.  4), nabij de hoek met de Vinkestraat. De molen behoorde toe aan het Hof te Slavaets, een oude heerlijkheid van het Kortrijkse deel van Sint-Denijs, die gehouden was van de abdij van Ename.

De oudste vermeldingen van de nog bestaande "Hoeve Slavaets" (Slavaetstraat  5) gaat terug tot 1223. De hoeve was het foncier van de gelijknamige heerlijkheid en afhankelijk van de Sint-Salvatorabdij van Ename. In de 15de eeuw werd de hoeve als volgt beschreven: "behuust met een grooten woonhuse, twee groote scueren, vele stallen, een scoen poorte en andere aysementen ende een vranken beschudde te meulen van brande ..."

De molen vond zijn ondergang tijdens de godsdiensttroebelen rond 1580. Hij wordt opnieuw vermeld op de kaart van de kasselrij Kortrijk van 1664. Hij komt als "Moulin Sclavast" ook voor op de militaire Beaurainkaarten van 1691 en 1692.

De molen verdween op het einde van de 17de eeuw bij de aanleg van de Franse verdedigingslinie. Het Landboek van Sint-Denijs, in 1769 opgemaakt door Jean Baptist Van Huffel, spreekt onder nummer 160 van "den meulendam van Slavaets op de Ronduyte", de  oude redoute, vesting van de Franse koning Lodewijk XIV. De molen komt ook niet voor op de Villaretkaart (1745-1748) met de aanduiding van  "Vestiges de Lagnes" nabij de vroegere molensite) noch op de Ferrariskaart van ca. 1775.

Pas in 1832 gebeurde een heroprichting als houten graan- en oliewindmolen, mits toelating van de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 30 april 1832.

De molen wordt aangeduid:
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen en met de benaming "Havaets Molen"
- de topgografische kaart Vandermaelen (ca. 1850) als "Halvaets Molen".
- de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen.

In 1847 werd de Slavaetsmolen gebruikt door Theodore Derinck, molenaar en olieslager, geboren in Deerlijk op 21 augustus 1798. ZIjn vrouw, Marie Anne Verhaeghe, stierf op 13 januari 1850. Daarom kwam zijn dochter Catherine, getrouwd met August Alexander Verriest, een wever, bij hem inwonen. Theodore Derinck kocht de Slavaetsmolen op 18 juni 1857. Schoonzoon Verriest overleed op 7 september 1863 en Catherine hertrouwde, ditmaal met een molenaar: Clement Vandekerkhove, in Avelgem geboren op 19 mei 1814. Haar tweede man was een Vandekerkhove van de Molen van Bavegem in Moen, waar hij de plaats ruimde voor zijn broer Eduard (zie: Moen, Molen van Bavegem). Camille Verriest, de enige zoon uit het eerste huwelijk, was molenaarsknecht, samen met Pierre Jean Mercier, geboren in Aarsele op 16 februari 1827 en op 28 september 1864 uit Outrijve overgekomen.

Op zondagmiddag 12 maart 1876, tijdens een stormweer, schoot de molen in brand. De wind had de molen doen aanzetten door de vang, zodat het beleg van het vangwiel door wrijving zeer snel verhitte en in brand vloog. De brandende stukken vlogen in het rond en weldra begon het vuur overal uit te slaan. Aan blussen viel niet meer te denken. De molen brandde volledig uit. Hij werd heropbouwd als een staakmolen op torenkot, waarbij vermoedelijk een staakmolen van elders werd overgebracht.

In de telling van 1891 is er geen sprake meer van Clement Vandekerkhove of Catherine Derinck. Pieter Jan Mercier woonde er alleen en stond ingeschreven als molenaar. Hij ging weg naar Dottignies (Dottenijs) in januari 1897. Op 9 oktober 1897 werd Hilaire Maes (geboren te Ooike op 27 februari 1875) dan molenaar op de Slavaetsmolen, die hij op 21 juli van dat jaar had gekocht zonder de grond. Maes was in zijn tijd heel bekend in molenaarskringen. Was er echt wel iemand in de streek die toen "Laire Maes" niet kende? De molen draaide slechts op één roede, maar Hilaire kocht er al vlug een roede bij.

Op 1 december 1903 werd Hilaire Maes volledig eigenaar van de Pypuitmolen. Hij kocht voor 3000 frank ook de grond af van Marie Verniers, een Avelgemse "grondeigenaarster zonder beroep", die hem op 14 januari 1893 geërfd had. Beschrijving van de eigendom in de verkoopakte: "een woonhuis met alle zijne aanhoorigheden en omtrent eenendertig aren erf, onder bebouwde grond, tuin, lochting, molendam en zaailand".

Hilaire woonde er eerst met zijn zus Angèle (geboren te Ooike op 5 december 1898), maar trouwde dan op 13 september 1902 met Marie Mathilde Speleers (geboren te Wortegem op 22 juni 1872).

Het rijmpje dat geciteerd werd bij de Molen te Claere en de Perremolen te Sint-Denijs, slaat ook op de Slavaetsmolen: "de molen de pypuit steekt boven al uit". De gebouwen van de huidige hoeve steken inderdaad enorm hoog uit boven het landschap en dat moet met de molen nog meer het geval zijn geweest.

Zoals alle andere molens van Sint-Denijs werd ook de Slavaetsmolen door de Duitsers gedynamiteerd tijdens het Scheldeoffensief in oktober 1918,

Molenaar Hilaire Maes-Speleers, molenaar in hart en nieren, bleef niet bij de pakken zitten. Samen met Abdon Declercq, molenaar in Deerlijk, reed hij naar de molen van Oeudeghien, "le moulin Maes", om hem eventueel aan te kopen. Deze molen was voorzien van kombuizen, waarin aan de vangzijde een builmolen en aan de linkerzijde een graankuiser waren opgesteld, zoals dat bij bijna alle molens uit de streek van OEudeghien en Noord-Henegeouwen het geval was.  Molenmaker Cornu uit Mourcourt heeft ongeveer alle molens in zijn streek met zulke kombuizen uitgerust, zodat witte bloem kon worden gemaakt. In de fusiegemeente Zwevegem was die aanbouw van kombuizen allerminst de gewoonte en werd witte bloem alleen in een maalkot gemaakt . (Dat was ook heel lang het geval in de Stenen Molen van Zwevegem).

Hilaire Maes liet hem overbrengen en heropbouwen op dezelfde standplaats. De molen diende enkel nog om graan te malen. De staakmolen maalde voor het eerst op 29 maart 1921, maar... al op 11 september 1921 waaide hij om.

Torie Mulders verhaalt Hilaires wedervaren als volgt: "De molenaar, Hilaire Maes, kocht een houten kot in OEudeghien en bracht het naar St-Denijs. 't Was na veel tegenstribbelen dat hij toch zijn gedacht had durven doen en zijn goesting had. De molen stond opgemonterd als nieuw: hoog en slank rees ze preusch de lucht in, en fier was er de eigenaar op, en zijn oud windmulders herte liep over van voldoening bij 't aanschouwen van zijn molen. Ze waaide omverre op een Maandaguchtend, gelukkig zonder ander ongelukken dan 't oneindig verdriet 't welke ze Hilaire aandeed toen hij ze zag vallen. De vrouw beweert dat hij nu te oud is om nog een molen te laten bouwen".

Van dan af baatte Hilaire Maes zijn bedrijf uit met een zuiggasmotor. Na het omwaaien van zijn molen ging hij ook elders geen molenstenen meer scherpen. Hilaire Maes overleed in Sint-Denijs op 2 juni 1943. Het maalderijgebouw bestaat nog.

Eigenaars na 1832:
- 1832, (her)opbouw, op grond van: Reynaert Catherine, eigenares te Outrijve
- later, eigenaar: Buysen Jan-Baptist en consoorten
- 13.05.1835, verkoop: (van de grond) Baertsoen Pierre François, eigenaar te Avelgem (notaris Decock)
- later, eigenaar (van het gebouw): Deborchgrave-Cabbeke Eugenius, zonder beroep te Olsene
- 20.03.1845, erfenis: (van het gebouw): a) Deborchgrave Eugenius, zonder beroep te Olsene en b) zijn zoon Deborchgrave Désiré (overlijden van vrouw Cabbeke)
- 1849, rectificatie (van het gebouw): Deborchgrave-Deborchgrave Albertus en consoort, olieslager te Wakken
- 04.02.1856, erfenis: (van het gebouw) Deborchgrave-Deborchgrave Albertus, de weduwe, handelaarster te Wakken (overlijden van Albertus Deborchgrave)
- 18.06.1857, verkoop: (van het gebouw) Derynck Theodore, molenaar te Sint-Denijs (notaris Opsomer)
- 20.06.1876, verkoop: (van het gebouw) Opsomer-Demuelenaere Eugene Ghislain, notaris te Kortrijk (notaris Van Steenhuyze)
- 22.04.1879, deling: (van de grond) Verniers-Baertsoen Frederic, handelaar te Avelgem (notaris De Ridder)
- 27.01.1889, verkoop: (van het gebouw) Velghe Desideer, timmerman te Avelgem (notaris Nolf)
- 09.08.1889, verkoop (van het gebouw): Verniers-Baertsoen Frederic, handelaar te Avelgem (notaris Nolf)
- 28.10.1890, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Frederic Verniers)
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe Baertsoen van Frederic Verniers)
- 14.01.1893, deling: Verniers Maria, eigenares te Avelgem (notaris De Ridder)
- 21.07.1897, verkoop: (van het gebouw) Maes Hilaire, molenaar te Sint-Denijs (notaris Moreels)
- 01.12.1903, verkoop (van de grond) Maes-Speleers Hilaire, molenaar te Sint-Denijs (notaris Moreels)

Zie ook: OEudeghien, Moulin Maes

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Kaart van de Kasselrij Kortrijk (1664)
- Beaurainkaart I (1691)
- Beaurainkaart II (1692)
- Villaretkaart (1745-1748) (niet aanduid)
- Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Sint-Denijs, nr. 56, Landboek van Sint-Denijs, 1769, opgemaakt door J.B. Van Huffel (als molendam)
- Ferrariskaart (ca. 1775) (niet aangeduid)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) 
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860)

Gedrukte bronnen
- De Werkman, 17.03.1876.

Werken
- Jaak Bataille, Hubert Demeulenaere, Stefaan Vroman & Jan Deloof, "Onze molens nu en toen. Heestert, Moen, Otegem, Sint-Denijs en Zwevegem", Zwevegem, 1994, p. 77-81.
- Valère Ovaere, "Sint-Denijs vroeger en nu", 1973.
- Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (88-89).
- Valère Ovaere, "Sint-Denijs in oude prentkaarten", Zaltbommel, 1972.
- Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-U, Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2003.
- S. Deseure, "Geschiedenis der gemeente Sint-Denijs of Saint-Genois", Brugge, Beyaert-Defoort, 1876.
- V. Degrande, "Inventaris kapellen West-Vlaanderen, gemeente Sint-Denijs", onuitgegeven, z.p.
- R. Witdouck, "Drie historische wandelingen in Sint-Denijs", Sint-Denijs, 2000, p. 46-47.
- De Gunsch A. & De Leeuw S. m.m.v. Callens T., "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zwevegem, Deelgemeenten Zwevegem, Heestert, Moen, Otegem en Sint-Denijs", Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL26, 2006.

Overige foto's

Slavaetsmolen, Havaetsmolen, Piepuitmolen (De Piepuit), Molen Maes, Sint-Denijs (Zwevegem), Foto 1921. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Foto 1921. Verzameling Ons Molenheem
Slavaetsmolen, Havaetsmolen, Piepuitmolen (De Piepuit), Molen Maes, Sint-Denijs (Zwevegem), Foto voor 1918. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Foto voor 1918. Verzameling Ons Molenheem