Oude Molen
Tielt (Tielt-Winge), Vlaanderen, Vlaams-Brabant
- Naam
- Oude Molen, Blerebergmolen, Boxtens meuleke
- Ligging
- Blerebergstraat
3390 Tielt (Tielt-Winge)
Blereberg
Sint-Martens-Tielt
Molenveld
kadasterperceel C310
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Gebouwd
- 1628
- Verdwenen
- 1928, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 4794
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Oude Molen, Blerebergmolen of "Boxtens meuleke" (in de volksmond) was een houten korenwindmolen op de Blereberg aan de Blerebergstraat in Sint-Martens-Tielt.
De standaardmolen werd in 1628 gebouwd. De schepenen van Tielt verklaarden op 24 september 1627 dat de kleine watermolen van Philips van Ophem de ene molen in het dorp was en dat deze niet meer volstond voor de behoeften van het dorp, zodat vele inwoners naar Bekkevoort, Zichem of Diest moesten gaan om te laten malen. De schepenen stelden dat het wenselijk was dat er in Tielt een windpmolen zou opgericht worden. Peeter Schurmans en Jan Peeters de Jonge deden op 13 juli 1628 afstand van een stuk grond, de "Peurse" genaamd, aan de gebroeders Rombout en Pieter Willems(ens). Deze bouwden hierop nog in hetzelfde jaar een windmolen, met toestemming van graaf Jan van Nassau, heer van Zichem.
Bij die toestemming waren de volgende voorwaarden verbonden:
- de gebroeders Willems mochten gedurende 40 jaar de molen uitbaten mits een contante betaling van 200 gulden en een jaarlijks cijns van 3 gulden te kwijten op Kerstdag.
- na 40 jaar zou de heer het optierecht op de molen en de grond bekomen, maar hij zou de tegenwaarde betalen.
De heer van Zichem heeft nooit van zijn optierecht gebruik gemaakt, maar het pachtgeld werd regelmatig betaald.
De weduwe vann Hendrik Cnoops was in 1659 eigenares van de molenberg, het molenhuis en het woonhuis, gelegen op de hoek van de Blerebergstraat en de Molenweg en van een boomgaard, gelegen aan de overzijde van de Molenweg, die drie "zillen" (halve bunder, ongeveer een hectare) groot was.
De molen was in 1682 in handen van verschilllende mede-eigenaars:
- Joannes Peters, raadsheer van de stad Leuven, namens "president" Damman, als dactie hebbende van Hendrick Willems
- Wauter Hulsen als man ende momboir van Clara Seis
- Joris Blaremans, gehuwd met Catlijn Willems en als momboir van haar mede-erfgenamen
Zijn verpachtten de molen en het molenhuis op 17 december 1682 en het molenhuis aan «Kastiaen (Kristiaan) Bullens». Het huurcontract, dat op nieuwjaarsdag 1683 zou intreden, is uitvoerig en gedetailleerd opgesteld. HIerna de voorwaarden:
- Om de eerlijkheid van den molenaar zijn de verpachters minder bekommerd: deze «sal de naerbueren ende innegesetenen des voorschreven dorps moeten doen goets gerieft met behoirlijck molster volgens daudgewoente».
- Al hun aandacht gaat naar het onderhoud vanden molen. De mulder moet hem onderhouden «van goede reparatie te weten van kampraeders, rutsel ende alle om draende werken binnen en buijten» op eigen kosten.
- Hij moet zijn «uuijttersten debuoir» doen om hem «te behoeden van ongeval namentlijck van donder ende vier, blixem, onweder, storm van winden ende alle ander ongetijdicheijt » door de wieken «in tijts tontseijlen » en bij gevaar «omtrent de molen te wesen soo het doenlijck ende mogelijck sal wesen».
- Gebeurde er door de nalatigheid van den molenaar toch een ongeluk, dan zal deze op eigen kosten de nodige herstellingen moeten doen, «waer voir hij is verbindende sijnen persoen ende goederen, have ende erftven».
- Op de molen mag geen vuur gestookt worden tenzij «in een ijsere pan oft vier wagen».
- Indien er «iet quaem te brecken» zal de molenaar «geen stille staen mogen pretenderen», zo de schade binnen zes dagen kan hersteld worden.
- In het andere geval mag hij den molen stilleggen. Alle onkosten van herstelling moet hij «verschieten»: dit bedrag zal op de pacht afkorten.
- Hij zal ook «het molenhuijsken moeten op sijnen cost ende last onderhauden van decken ende pleeken andersints niet».
- Beide partijen moet aan de andere een half jaar «voir dexpiratie van de termijn» de pacht opzeggen, zoniet «sal den termijn gecontinueert worden».
Pachter Kristiaan Beullens deed goede zaken met de molen. Hij kocht een aandeel in de eigendom van de molen en het molenhuis en liet dit met toestemming van zijn vrouw, Elisabeth Willems, op 12 november 1704, over (met ongeveer 1/2 bunder grond) aan Joannes Beullens en diens echtgenote Anna Rijsermans, voor de som van 2800 gulden. De koper nam toen ook de grondcijns en het wintgelt (aan de heer van Zichem) over.
De Beullensen verbleven anderhalve eeuw op de molen verbleven:
- Kristiaan (1682)
- Joannes (+1740)
- Joannes jr. (+1772)
- Henricus, schepen
De dochter van Henricus Beullens, Maria-Catharina, huwde in 1815 met Petrus Boxtens uit Eliksem. De windmolen bleef in het bezit van de adellijke familie Boxtens tot bij de afbraak in 1928.
We zien hem aangeduid op de Fricxkaart (1712) en op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een standaardmolen.
In 1736 gebeurde een grondige herstelling.
Eigenaars vanaf 1834
- 1834, eigenaar: Beullens Henri, de weduwe, molenarin te Tielt
- 1845, erfenis: Beullens Henri, de kinderen (+ weduwe Henri Beullens)
- 23.04.1877, deling: Beullens Maria Elisabeth, landbouwter te Tielt (notaris Brion)
- 20.09.1879, deling: a) Gombert Armanda, minderjarige te Sint-Jans-Molenbeek; b) Gombert Urbanus, minderjarige te Sint-Jans-Molenbeek (notaris Le Corbesier)
- 09.04.1888, verkoop: a) Gombert Armanda; b) Dardenne-Gombert August, bediende te Luik (notaris Dejardin)
- 30.01.1894, verkoop: Boxtens-Wera Jan Isidoor, landbouwer te Tielt (notaris Janssen)
- 22.03.1928, erfenis: Boxtens Jan Isidoor en de kinderen (overlijden echtgenote Wera)
In 1928 werd de standaardmolen gesloopt. De molenwal werd in 1951 afgegraven.
Lieven DENEWET, Emiel VANDEWOUDE & Herman HOLEMANS
Literatuur
Oost-Brabant (Heemkundig tijdschrift voor het Hageland en omgeving, uitgegeven door de Oostbrabantse werkgemeenschap), XVIII, 1981, 2 (Speciaal nummer Tielt-Winge)
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 5: arrondissement Leuven (M-Z)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1994.
Em. Vandewoude, "O.L.V. Tielt in het verleden", Hagelandse Werkgemeenschap, 1958, p. 125-127.
Emiel Vandewoude, "Een oude windmolen te O.-L.-Vr.-Tielt", in: Eigen Schoon en de Brabander, XXXII, 1949, p. 130-132.