Molenechos's Homepage Molenechos.org

Wijngaartmolen

Roesbrugge-Haringe (Poperinge), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Wijngaartmolen, Wijngaardmolen, Wyngaertmolen
Ligging
Kruisdreef 2
8972 Roesbrugge-Haringe (Poperinge)
uiteinde
ten W v.d. Nachtegaalstraat
bij de Heydebeek
ten zuiden van Haringe
grens met Frankrijk
kadasterperceel C308
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1571
Verdwenen
1735 - 19 januari, storm / 1898, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
4687

Beschrijving / geschiedenis

De Wijngaartmoen was een houten korenwindmolen aan de Heydebeek (Frans: Ey Becque) in het zuiden van Haringe, op de grens met Frankrijk, op het einde van de Kruisdreef (nr. 2), ten westen van de  Nachtegaalstraat.

De molenberg lag op een steenworp afstand van de paardebrug of Kotsbrug, gebouwd in 1699: "Ordonnance de l'intendant enjougnant provisionellement aux magistrats de Houtkerque et de Haringue de construire un pont sur la Becque, pour le passage des gens à pied se dirigeant vers le Wyngaerdmeulen." De brug bood dus de boeren aan de andere kant van de 'schreve' de mogelijkheid om hun graan op de Wijngaartmolen te laten malen. Over diezelfde brug betraden Duitse Ulanen in oktober 1914 het Franse grondgebied tot aan Bambeke-Kruysstraete. Pas tijdens de mobilisatie die aan de Tweede Wereldoorlog voorafging, werd de brug door het Frnanse leger afgebroken.

De Wijngaartmolen was een standaardmolen die in de penninghokieren van 1571 vermeld werd: "... Een roede landt recht zuudt vande Wyngaertmuelen". In hetzelfde jaar is sprake van "een vrije visscherie, beghinnende ter Wingaert mulle in den meersch toebehoorende 'tclooster van Roudtsbrugghe gaende noortwaert totten yseren (= IJzer)".

Het is ons niet bekend of de molen tijdens de godsdiensttroebelen vernield werd. Hij bestond (nog of opnieuw) in 1637, aangezien hij vermeld wordt in rekeningen van het sterfhuis van Michiel Verbeke. De molen was in handen van zijn ouders, later aan zoon Michiel Verbeke, gehuwd met Maycken Ghyselinck. Later hertrouwde ze met Jan Massu. Zij overleed op 12 januari 1637. Daarna kwam de molen toe aan de kinderen uit het eerste huwelijk. Een derde van de molen, de huizingen en 8 lijnen land werd gepacht door Niclais Huus, die ook in die periode overleed.

In de molentelling van de kasselrij Veurne uit 1700 lezen we dat de Wijngaertmeulen, gelegen in de Zuydhoek van Haringe, toebehoorde  aan zijne majesteit de koning en op zijn grond stond. Het windgeld was verschuldigd aan de spijker van Sint-Winoksbergen.

De Wijngaartmolen werd op 19 januari 1735 door een orkaan omvergeworpen. Hij werd echter weer herbouwd: we zien hem aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775. Bovendien werd de molen in 1777 vermeld in enkele verweerschriften tegen de bouw van een nieuwe molen in de parochie, waarvoor een zekere Pierre-Ignace de Mazière uit Stavele octrooi had aangevraagd. De toenmalige molenaar heette Jacques Derudder, die zich met zijn collega's van de Grote en de Kleine Molen benadeeld voelde wanneer er een nieuwe concurrent zou komen. In één van de stukken lezen we dat Derudders molen op een halve mijl van het dorp Roesbrugge was gelegen.

We zien hem aangeduid op de:
- Fricxkaart (1712)
- Massekaart (1729-1730)
- Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen op teerlingen en met de benaming "Wyngaert Molen"
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming "Wyngaert Molen"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860).

Rond 1830 was Joannes Masson de eigenaar-molenaar. In 1857 verkocht hij zijn bezit, met inbegrip van een rosmolen, aan Jan Baptist Masson-De Jonghe, eveneens molenaar van beroep. Deze laatste overleed in 1875. De erfgenamen bleven het vruchtgebruik van de molen behouden, maar de eigendomsrechten kwamen in 1887 in handen van de familie Caulier, renteniers uit Watou.

Cornelius Masson was molenaar op de Wijngaartmolen. Zijn zoon was molenaar op de nog bestaande Steenmeulen te Terdeghem.

In de "Gazette van Brugge en der provincie West-Vlaanderen" van 1 april 1885 lezen we volgend bericht over een noodlottig ongeval, dat zich op 27 maart 1885 afspeelde bij de molen: "Ongelukkige Dood. Den 27 dezer, rond 6 1/2 ure 's avonds, ontsnapte de kleine Louisa Capoen, oud 5 jaar, dochter van Lodewijk, molenaar te Haringe, een oogenblik aan het toezich(t) harer oudere zuster en liep den molenwal op, waar zij door een der hekkens getroffen werd. Een half uur daarna was het meisje dood. In de registers van de burgerlijke stand (stadsarchief Poperinge) vinen we de bevestiging van dit drama. Op 28 maart 1885 deden Louis Josephus Capoen, molenaar en vader van het meisje, alsmede René Desaegher, haar oom, aangifte bij burgemeester Honoré Peel van het overlijden: Dionisa Maria Capoen, oud vier jaren en 9 maanden, stief "om acht ure des avonds (...) ter woonst harer ouders, sectie Haringe, Nachtgegaalstraat, Wijngaartmolen nr. 19".
We mogen dus besluiten dat Louis Capoen de feitelijke moelnaar was. Ook op 20 juni 1880 (bij de geboorte-aangifte van dochter Dionisa) werd zijn beroep omschreven als "molenaar/landbouwer". Een half jaar na het dodelijk ongeval, op 11 september 1885, werd in het gezien Capoen een dochtertje geboren, dat Marie-Louise gedoopt werd.

De Wijngaartmolen van de Zuidhoek, waarvan helaas geen afbeeldingen bekend zijn, werd in 1898 gesloopt.

Thans vinden we in de Kruisdreef nr. 2, nabij de Nachtegaalstraat, nog de hofstede N. Verheye, waarvan het woongedeelte het vroegere molenhuis was. Mevrouw Verheye: "Ik heb inderdaad horen vertellen dat de molen hier aan het einde van de hof heeft gestaan, maar toen moeder hier in de jaren dertig is komen wonen, was er al geen spoor meer van de molen te bekennen, ook niet van de molenterp". Er moet ook een herberg "In de Wijngaartmolen" hebben bestaan. Mogelijk was de hogergenoemde René Desaegher er herbergier. Ook dat café is echter al lang verdwenen.

John VERPAALEN, Lieven DENEWET & Ivo METSU

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Algemeen Rijksarchief Brussel, "Conseil des Finances", nr. 1907 (oprichting Leenhoudersmolen, 1778).
- Rijksarchief Brugge, Kasselrij Veurne, nr. 24.011. Haringe - Sterfhuis Michiel Verbeke - 19 juli 1642.
- Rijksarchief Brugge, Kasselrij Veurne, nr. 13.529. Haringe, 04.11.1638.
- Fricxkaart (1712)
- Massekaart (1729-1730)
- Ferrariskaart (ca. 1775) 
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Uitgegeven bronnen

"Gazette van Brugge en der provincie West-Vlaanderen", 1 april 1885, nr. 2 (over het molenongeval).

Werken
K. De Flou, "Woordenboek der Toponymie van Westelijk Vlaanderen...", deel 18, kol. 52.
L.A. Rubbrecht, "Geschiedboek der gemeente Rousbrugge-Haringhe van 1800 tot 1907", Brugge, 1907.
E. Vanden Bussche, "Notice historique sur la commune de Rousbrugge-Haringe", Menen, 1863.
J. Gheysens, "Roesbrugge-Haringe: zijn belang in het geheel van wereldoorlog 1914-1918", Aan de Schreve, III,1973, nr. 1.
Ernest Leeuwerck, "Geschiedenis van de windmolens te Roesbrugge-Haringe", Aan de Schreve, VIII, 1978, nr. 1, p. 22.
J. Cailliau, "Het molenbestand in de Westhoek in 1700", Molenecho's, XIII, 1985, nr. 4.
John Verpaalen, Molens van het Hoppeland", Koksijde, De Klaproos, 1997.
Roger-A. Blondeau & Guido Schoonaert, Roesbrugge-Haringe in woord en beeld, Roesbrugge-Haringe, Drukkerij-Uitgeverij Schoonaert, 1998, p. 128.
R.A. Blondeau, Vijftig jaar geleden ... 28 juli 1935 - Inhuldiging van de Mooie Molen te Roesbrugge, De IJzerbode, XV, 1987, p. 7-8.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2001.
John Verpaalen, Molens van het Hoppeland, Koksijde, 1997.

Mailberichten
Joël Parasote, La Gorgue, 18.10.2016