Molenechos's Homepage Molenechos.org

Nieuwe Molen

Petegem (Deinze), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Nieuwe Molen, Molen De Wart
Ligging

Watertorenstraat 4


9800 Petegem (Deinze)
nabij de hoek Molenstraat-Torenstraat
huidige Watertoren
1,5 km ZW v.d. kerk
kadasterperceel A47
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1370 / 1371 / voor 1775
Verdwenen
voor 1371, oorlog / 1914, oorlog
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, later ook oliemolen
Bescherming
niet
Database nummer
3952
© Prentkaart ca. 1910. Verzameling Ons Molenheem

Beschrijving / geschiedenis

De Nieuwe Molen of Molen Dewart  was een houten korenwindmolen aan de Watertorenstraat 4, nabij de hoek van de Molen- en de Torenstraat, iets ten noorden van de huidige watertoren.

De staakmolen behoorde toe aan de graaf van Vlaanderen. Na zijn vernieling rond 1370 werd hij in 1371 heropgericht. Hiervan bleven de rekeningen bewaard.

Hij staat aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen.

In 1811 werd de molen gerekend tot de eerste categorie en werd hij geschat op 165 frank bruto en op 110 frank netto.

Eigenaars na 1800:
- 1811, eigenaar: De Wart G., Petegem
- voor 1834, eigenaar: De Wart Xavier, de kinderen te Petegem-Deinze
- 30.11.1838, verkoop: De Wart Conrad en consoorten, molenaar te Petegem-Deinze (notaris Reyntjens)
- 15.01.1866, deling: a) De Wart Ange (voor 1/4), molenaar te Petegem-Deinze, b) De Wart Pauline (voor 1/4), c) De Wart Auguste, molenaar te Petegem-Deinze (voor 1/4) en d) De Wart Clémence (voor 1/4) (notaris Bosschaert)
- 04.08.1873, deling: a) De Wart Auguste, molenaar te Petegem-Deinze en b) De Wart Pauline, te Petegem-Deinze (notaris Bosschaert)
- 09.10.1884, deling: De Wart-Feys Auguste, molenaar te Petegem-Deinze (notaris Dufaux)
- 20.12.1912, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Auguste De Wart)

De staakmolen werd vernield in 1914. In de weide stond in de jaren 1930 nog een klein staakmolentje ter herinnering.

Uitzicht en inrichting

Door enkele bewaarde foto's en door een gesprek in 1970 met Julien (°1910) en Honorine De Wart, kinderen van de laatste molenaar Auguste De Wart (+1912), kunnen we de opbouw en de binnenuitrusting beschrijven.
De roeden hadden een lengte van ruim 24 meter. Oorspronkelijk waren het houten pestelroeden. Pas in 1913 werden nog nieuwe geklinknagelde Verhaegheroeden uit Ruddervoorde ingetrokken door de molenmakers Karel Adams uit Astene en Kamiel Adams uit Kruishoutem. De molen had in 1910 nog een houten askop en op het laatst een gietijzeren insteekaskop.
Er was een hoog zadeldak, zonder ronding voor het vangwiel.
De molen was een houten driezolder zonder balkon aan de trapzijde en zonder kombuizen of uitbouwsels aan de zijwegen.
Hoog in de windweeg was een buik.
De molen stond op hoge bakstenen teerlingen, omgeven door een gemetselde achtzijdige onderbouw (met vier lange en vier korte zijden) met pannendak.
Het teerligkot werd gebruik als berg- of stapelruimte.
De kruisplaten waren enkelvoudig.
Er was een ijzeren hoepelvang met houten schoten in meerdere delen.
Op de hoogste zolder (steenzolder) kwamen drie steenkoppels voor: 1) de achtermolen was een tarwekoppel, aangedreven door het vangwiel aan de windweegzijde: vandaar de buik hoog boven de windweeg, 2) de middenmolen was een koppel Franse stenen, eveneens aangedreven door het vangwiel, maar dan aan de binnenzijde, 3) de opgegoten kunststeen van de voormolen (aan de staartzijde) werd aangedreven door het voorwiel of het tweede aswiel.
De drie steenkoppels hadden een relatief kleine diamter van 1,4 à 1,5 meter. Op de meelzolder was er ook een koekbreker en een kleine cilindermolen.
Op de onderste zolder stond een builinstallatie.

Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Luc GOEMINNE

Literatuur

Goeminne Luc, Wederopbouw van een grafelijke Windmolen te Petegem-aan-de-Leie in 1371, in: Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het land aan Leie en Schelde, LIII, 1986, p. 29-74.
Goeminne Luc, Onderhoud en herstellingen aan de grafelijke windmolens te Petegem-aan-de-Leie van 1373 tot 1377, Jaarboek van de Oudheidkundige Kring van Deinze 1993, Deinze, 1993, p. 39-47.
Luc Goeminne, "De windmolens en rosmolens te Petegem-aan-de-Leie", Bijdragen tot de geschiedenis van Deinze en de Leiestreek", 1998, p. 219-238.
Cassiman A., Petegem, (Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze, VII, 1940, p. 1-43).
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent, in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962);
H. Holemans, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 6. Gemeenten O-R, Opwijk, 2006.
S. De Groote & D. Pieters, "Groot-Deinze in oude foto's. Deel 1", Eeklo, Taptoe.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (75).
Luc Goeminne, "Uitzicht & inrichting van een houten driezolder graanmolen te Petegem-Deinze", Molenecho's, jg. 29, 2001, 2, p. 93.