Molenechos's Homepage Molenechos.org

Rozebekemolen

Oostrozebeke, Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Rozebekemolen, Dorpsmolen, Molen Vanijzere
Ligging
Hoogstraat 114
8780 Oostrozebeke
noordzijde (vanaf 1850)
Ingelmunstersteenweg 1 (tot 1850)
800 m W v.d. kerk
kadasterperceel E 687
(na 1850: E 659b)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1571 / 1850
Verdwenen
1850, verplaatst / 1917, oorlog
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
3351
© Prentkaart Nels. Verzameling Ons Molenheem

Beschrijving / geschiedenis

De Rozebekemolen, Dorpsmolen of (op het laatst) Molen Vanijzere was een houten korenwindmolen die tot 1850 stond aan de zuidzijde van de Ingelmunstersteenweg (nr. 1), aan de overgang met de Hoogstraat, op de hoek met de Nieuwstraat. In 1850 werd hij over korte afstand verplaatst naar de noordzijde van de Hoogstraat (nr. 114).

De molen werd voor 1571 opgetrokken: hij komt immers voor in de Penningkohieren van Oostrozebeke van dat jaar, bewaard in het Stadsarchief Gent.

De "Roosbeekse meulene metter wal" behoorde in 1602 voor de helft toe aan de abdij van Ename. Van de andere helft verkocht Willem Vanden Muelene 3/4 deel aan Rogier de Baes. De akte werd ondertekend door Maeillaert Symoens en baljuw Joos Santens voor de abdij van Ename (Rijksarchief Kortrijk, Fonds de Plotho, nr. 2634). Het maalrecht van de abdij in de molen op de heerlijkheid te Dael werd in 1639 bevestigd.

Dat de dubbele eigendomsstructuur voor wrijvingen kon zorgen, wordt bewezen door processen in 1681-1683 voor de Raad van Vlaanderen en de Grote Raad van Mechelen met als betrokken partijnen: de abdij van Ename, de baron van Ingelmunster en Michiel de Gruytere, Jacques De Cuypere en Pusschier van Iseghem, allen uit Oostrozebeke. Onderwerp was het recht op  wandelkoop of marktgeld bij iedere verkoop van (een deel van) de molen.

Volgens de volkstelling van 10 maart 1695 was Joos D'hulst de "mulder op de plaets". Hij woonde er met zijn vrouw, drie kinderen, twee knechten en een meid. Hij bezat 1 bunder 500 roeden grond. Hij was dus welvarend en behoorde, samen met o.m. wagenmaker Passchier Beerlandt en paardensmid, Jaak Van Brabant tot de notabelen van het dorp.

Zijn geluk bleef niet duren. In 1695 leed hij 527 gulden  schade tijdens de doortocht van het Franse leger. Onder de beschadigde goederen: "twee meulenhenden, twee pestels, 34 vaten cooren, 2 seylen" De weduwe van Jan Tack, bewoonster van de abdijhoeve Ten Daele, leed zelfs 3836 gulden schade, waaronder 500 bomen "datter onder anderen syn om te dienen voor meulen asse".

Maar het ergste moest nog komen. Kort na 1700, tijdens de Spaanse successieoorlog, geraakte de molen totaal vernield. Pastoor Judocus Kesteloot (1662-1721), benoemd in Oostrozebeke in 1695, vroeg in 1707 aan het bisdom om de resten te verkopen ten voordele van de parochie, hetgeen hem werd toegestaan. Hiermee eindigde dan ook de betrokkenheid van de abdij van Ename, want bij de heropbouw was de abdij niet meer betrokken. Wel diende nog een cijns betaald te worden voor de molenwal.

We zien hem aangeduid onder de benamingen "Roosbek meulen", "Roosbekemeulen" of "Roosebeke Meulen" op figuratieve kaarten van 1639 en 1642 (getekend door Lodewijk de Bersacques), van 1689 met eigendommen van het "Goed en de Heerlijkheid te Nieuwenhove" en op de Ferrariskaart (1770-1778). Op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) staat de molen nog steeds op de oude standplaats aangeduid als "Vangart molen", verwijzend naar de toenmalige pachter Vangaver.

In 1850 werd, bij het aanleggen van de weg, de molen verplaatst naar de overzijde van de weg, ongeveer ter hoogte van de roterij (Hoogstraat 114).

In de periode 1902-1907 voerden de molenbouwers Coussée uit Meulebeke verschillende herstellingswerken uit, In 1907 vervingen ze de pestelroeden door ijzeren roeden. De toenmalige eigenaar was Schaetsaert-Bossuyt, fabrikant uit Meulebeke, terwijl Charles Vanijzere de pachter-molenaar was.

De molen werd in 1917 gesloopt door de Duitsers nadat zij een vliegveld hadden aangelegd langs de Hoogstraat (nr. 114) en de molen het vliegverkeer hinderde.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Tack Frans, brouwer te Oostrozebeke
- 13.02.1844, erfenis: Tack Henri Joseph, brouwer te Oostrozebeke en b) Tack Françoise, brouwster te Oostrozebeke (overlijden van Isabelle Tack)
- 1850, heropbouw: Tack Franciscus, brouwer te Oostrozebeke
- 31.05.1850, erfenis: a) Demeulenaere-Tack Francis, zonder beroep te Oostrozebeke en b) Tack Françoise, zonder beroep te Oostrozebeke (overlijden van Franciscus Tack)
- 28.11.1871, verkoop: Demûelenaere Felix en consoorten, notaris te Koolskamp (notaris Vermeulen)
- later, erfenis: de consoorten (overlijden van Felix)
- 12.03.1890, verkoop: Demûelenaere-Van Utberghe Henri, notaris te Izegem (notaris Hoeke)
- 22.03.1891, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Van Utberghe)
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van Henri Demûelenaere)
- 30.08.1900, verkoop: a) Bossuyt-Tack Emile, de weduwe, eigenares te Meulebeke en b) Schaetsaert Leonce Marie, eigenaar te Gent (notaris David)
- 19.07.1911, verkoop: Bossuyt-Tack Emiel, de weduwe, eigenares te Meulebeke (notaris Baert)
- 21.10.1914, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe Tack van Emiel Bossuyt) 

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Aanvullende informatie

Oostrozebeke en de abdij van Ename

De prochie Oostrozebeke bestaat in ieder geval al in 946. In dat jaar wordt ene Gosewinus vermeld als pastoor. In 1165 is er sprake van een zekere Helbodo als pastoor vanRosebecca.

Vanaf 1186 behoort het patronaatsrecht van de Sint-Amandusparochie toe aan de abdij van Ename, wat door paus Clemens III bevestigd wordt in 1190. 

Naast de dorpsheerlijkheid Roosebeke, met als vierschaar herberg "Den Hert" (oostzijde van de Markt, afgebroken begin jaren 1970), bevinden zich nog andere belangrijke heerlijkheden op het grondgebied van de prochie.

De twee voornaamste zijn "Eename" of "Ten Daele" (bewaard neerhof, en verdwenen motte langs de Mandel, Meulebekesteenweg nr. 15) met als vierschaar herberg "Den Swarten Leeuw" aan de Markt, en "Nieuwenhove" (bewaard neerhof, Leegstraat nr. 195) met als vierschaar herberg "Den Gouden Appel" (hoek Ingelmunstersteenweg/Hulstestraat, thans verdwenen).
De heerlijkheid Eenaeme of Ten Daele bevindt zich voornamelijk tussen de dorpskern en de Mandel en omvat een vroegere motte langs de Mandel, waar zich naar verluidt ooit een kasteel zou hebben bevonden, en een pachthoeve (cf. Meulebekesteenweg nr. 15). Vermelding van deze heerlijkheid gaat in ieder geval terug tot 1248, wanneer 15 bunder land met woonhuis en schuur verkocht worden aan de abdij van Ename om de schulden van Alicia van Rozenbeca af te betalen.

Meulebekesteenweg nr. 15. Historische hoeve z.g. "Ten Daele", voormalig pachtgoed van de Sint-Salvatorsabdij van Ename. Deze abdij krijgt in 1186 het patronaatsrecht over Oostrozebeke en is eigenaar van de dorpskom. Na de Franse Revolutie komt het goed in handen van de familie van Outryve d'Ydewalle.

Op de linkerpijler van de inrijpoort zit een gevelsteen met datum "1773", de hoevegebouwen gaan terug tot 1780. De site staat op een figuratieve kaart van 1639 aangeduid als "'t goet ten dale" en paalt vlak aan een meander van de Mandel. Op de Ferrariskaart (1770-1778) vermeld als "Cense Eenaeme", de Mandel is nu rechtgetrokken met ten zuiden van de rivier restanten van de oude meander. Op het primitief kadasterplan (ca. 1830) staan het woonhuis, schuur en stallingen getekend. Na de aanleg van de steenweg ca. 1865 wordt volgens het kadaster het bakhuis opgetrokken, de oostelijke meanderarm verdwijnt. Ca. 1949 wordt nog een hangar toegevoegd en in de jaren 1960 een nieuw woonhuis bijgebouwd.
Op de Ferrariskaart ligt aan de overkant van de weg de z.g. "Mote daer plaegt 't pachthof Eename te staan, met gragten tot in de Mandere", hier zou volgens de overlevering een kasteel hebben gestaan. De omwalling van de motte is nog te zien op het primitief kadasterplan en op de mutatieschets van 1865. Een document van 1636 heeft het over visvergunningen met "hiltgeweren". Dit zijn dammen, soms in de Mandel zelf maar meestal aan de monding van de grachten of oude meanderresten opgesteld, waarin fuiken (hilten) worden geplaatst. Dergelijke hiltgeweren stonden o.m. in de grachten van het pachtgoed Ename en langs de motte, maar kwamen ook elders in Oostrozebeke voor.

Hoeve met losstaande bestanddelen gelegen rond een deels onverhard, deels gebetonneerd erf. De site is toegankelijk via een inrijpoort bestaande uit twee brede, witbeschilderde bakstenen pijlers onder ezelsrug en met een sierlijk, smeedijzeren hekken. In de rechterpijler steekt een betralied kapelletje. Woonhuis ten noorden van het erf, uit einde 18de-begin 19de eeuw, eventueel ca. 1780, nu in gebruik als opslagruimte. Verankerde baksteenbouw, witbeschilderd boven een gepekte plint en onder zadeldak (eternietplaten, Vlaamse en mechanische pannen). Vlechtingen aan de oostelijke eindgevel. Gedeeltelijk bewaard schrijnwerk. Het voormalige woonhuis is bouwfysisch in slechte staat.
Interieur met opkamer en enkele brede schouwen met houten schouwbalk rustend op bakstenen schouwwangen. Gedeeltelijk bewaarde plafondbepleistering met lijstwerk.
De 19de-eeuwse schuur, wagenhuis en stallingen liggen ten westen en ten zuiden van het erf. Verankerde baksteenbouw onder zadeldaken (Vlaamse en mechanische pannen). Het bakhuisje staat in de noordwesthoek van het terrein.
Achter het oude woonhuis ligt nog een restant van de vroegere meander.
Achter het de hoeve bevindt zich een solitaire, opgaande haagbeuk met een stamomtrek van 135 cm, daterend van vóór 1927.

KADASTERARCHIEF WEST-VLAANDEREN, 207: Mutatieschetsen, Oostrozebeke, 1865/53, 1949/38.
RIJKSARCHIEF KORTRIJK, Fonds de Plotho, nr. 403: Figuratieve kaart van de Mandel van aan de Kalbergmolen tot Ingelmunster, in Lantbouck vanden lande ende baronnie van Ingelmunstre, Vijve Sint-Eloy appendentie ende depententien..., 1639.
VANDEPUTTE G., Roosebeke up de Mandere, in De Roede van Tielt, jg. 9, nr. 1, 1978, p. 22-23.
VAN KEIRSBILCK M., Bouwstenen voor een Geschiedenis van Oostrozebeke, 1985, p. 9, 11, 80.
ZWAENEPOEL A.,Inventarisatie van traditionele, solitaire bomen als leidraad voor natuur- en landschapsbehoud en –herstel in West-Vlaanderen, Wvi, in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, 2005, p. 104.

Bron: Van Vlaenderen Patricia & Vranckx Martien, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostrozebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL33, 2007.

Lobbestael Renaat, Een studie van vier Oostrozebeekse penningkohieren (1571-1577), in De Roede van Tielt, jg. 25, 1994, p. 2-11.

Renaat Lobbestael (Limnanderstraat 12, 8780 Oostrozebeke), Een studie van vier Oostrozebeekse penningkohieren (1571-1577) met alfabetische lijst van alle persoonsnamen”, december 1991 (Bouwstenen voor de geschiedenis van Oostrozebeke, “buiten reeks”). 

Inleiding

Sinds enkele jaren verschijnen in tal van tijdschriften en jaarboeken kortere of langere, bijdragen over penningkohieren of belastingrollen, uit de jaren 1569-15777.
Voor de Oostrozebeekse penningkohieren werden al twee studies gemaakt.
Ghislain Vandeputte nam het XX° penninghohier van 1571 door en maakte meerdere afleidingen door die E.H. Marcel Vankeirsbilck noteerde in zijn eerste deel van “Bouwstenen voor de geschiedenis van Oostrozebeke”.
Claudine Verbeek bestudeerde in haar verhandeling “De penningkohieren als sociaal-economische en demografische bron. De Roede van Tielt rond 1571-1572” onder meer het Oostrozebeekse XX° penningkohier van 1572. Zij vergeleek de resultaten met deze van de overeenkomstige kohieren van de andere gemeenten van de Roede van Tielt.

Wij hebben ons voor deze studie gebaseerd op 4 penningkohieren uit de periode 1570-1577, met name het XX° penningkohier van 1571, het XX° penningkohier van 1572, het X° penningkohier van 1576 en het V° penningkohier van (vermoedelijk) 1577.
Eerst wordt de ontstaansgeschiedenis van deze documenten en de richtlijnen met betrekking tot het opstellen ervan, binnen een tijdsbeeld van de tweede helft van de 16de eeuw gebracht.
In het tweede hoofdstuk beschrijven en vergelijken we de kohieren qua indeling. Daarnaast worden de verschillende date, die in de kohieren te vinden zijn, ontleed en geordend. Eventuele onduidelijkheden en fouten worden vermeld. Aan het einde van dit hoofdstuk wordt, op basis van data uit de kohieren, getracht het V° penningkohier te dateren.
V oor het derde deel van deze studie werden alle data uit ieder kohier naar verschillende criteria geordend en geteld. We hanteerden criteria als geslacht, burgerlijke stand, woonplaats, sociale groepering (adel, kerk en dis,…), economische status (pachter, eigenaar,…),... Zo konden meerdere gegevens afgeleid worden, die per thema geordend werden. Zo kon bepaald worden hoeveel eigenaars er zijn, hoeveel grond er gepacht wort en hoeveel grond de Oostrozebekenaren bezitten, hoe groot de pachtprijs van een huis is, hoeveel inwoners Oostrozebeke telt, welke 10 personen meest aan penning moet betalen,..
Deze afleidingen werden voor de 4 kohieren gemaakt en, waar mogelijk, werd getracht verschuivingen en tendenzen te bepalen.
Ion de bijlagen worden alle personen, vermeld in de 4 documenten, alfabetisch opgesomd, evenals de pagina(‘s) war ze in de kohieren te vinden zijn.
Lobbestael Renaat, december 1991. 

- Stadsarchief Gent, Fonds 28-28bis, nr. 60/248. Oostrozebeke, XXe penningkohier van 1571.
Kopie op microfilm in: Rijksarchief Kortrijk, Microfilms, doos CCCXVIII.
63 bladen. “Roossebeke ond(er) Cortr(yck) 1571”. De molens op p. 59 v°. 

- Stadsarchief Gent, Fonds v28/28bis, nr. 21/89. Kohier van de XXe penning van 1572 (gemaakt op basis van het XXe penningkohier van 1571, grotendeels gelijke inhoud). 

- Rijksarchief Kortrijk, Fonds Plotho, nr. 643. Kohier van de Xe penning van 1576.
46 pagina’s., met op p. 46: de “muelens staende in Roosbeke die in propryteyt ghebruct zijn”. 

- Stadsarchief Gent (kopie in het Rijksarchief Kortrijk). Kohier van de Ve penning van 1577.
35 p., met op p. 53v: de molens 

- Algemeen Rijksarchief Brussel, Audience, nr. 618: correctie “opt recolement van de C° penning in den dorpe en prochie van Roosbeke” van 1577. 4 p. Bovenaan staat “Roosbeke onder flanderen”. Het gaat om Westrozebeke. 

(p. 32). De prelaat van Ename, die nergens met naam wordt vernoemd, wordt ook bij de niet-fysische personen gerekend, omdat hij niet in persoon eigenaar is, maar wel in functie als hoofd van de abdij van Ename. 

(p. 44) In de penningkohieren worden de molens los van de gepachte en in eigendom gebruikte percelen genoteerd. Een molen wordt, in tegenstelling tot huizen en hofsteden, los van de grond waarop deze staat, getaxeerd.
Een molen wordt aangeduid als “coornemuelen”.
Bij één molen staat “…oolick olykot” (Hendrik van Domele, 1571, p. 59).
Er werd, naast graan gemalen, ook lijnzaad voortgebracht. 

(p. 66) In 1571, 1572 en 1576 wordt, op het einde van iedere “ghulde”, de som van de opgebrachte penning vermeld. In 1577 daarentegen, worden de totalen van de opgebrachte penning onderaan de bladzijde genoteerd. Dit gebeurt veelal in hedendaagse, Arabische cijfers. Enkel de totalen van de molens en van de bossen worden apart berekend.

“… die wij gheexstimeert hebben…” (Cornelys vande Muelene, 1577, f° 53 v°) 

(p. 13) In 1586 werden er in Oostrozebeke slechts 22 bunder bewerkt, tegenover 1056 bunder 15 jaar ervoor (2,08%). Dat Oostrozebeke er slecht aan toe was, blijkt uit de verhouding van bewerkte oppervlakte in 1587 tegenover deze in 1765 (jaar waarin er een nieuwe opmeting van het aantal bewerkte oppervlakte gebeurde). Voor Oostrozebeke is deze verhouding 5%, voor de Roede van Tielt 4%, maar voor de Kasselrij Kortrijk 13%.

De belastingen op het verbruik van wijnen, bier en vlees brengt voor de periode 1587-1588, in de Roede van Tielt, nog 149 gulden op. Dit is nog 2,51% van de 5927gulden uit de periode 1575-1576. Ook uit deze cijfers blijkt dat de Roede van Tielt zeer zwaar te lijden had onder de crsis, want de inkomsten voor de hele Kasselrij Kortrijk dalen tot 8,27%.
De oogst van 1588 is uitzonderlijk goed.

De Spaanse troepen die in Kortrijk gelegerd waren, sloegen in maart 1590 aan het muiten en ook Oostrozebeke werd gebrandschat. 

(p. 65) Als bewijs voor het verwerven van een goed: “… bewijs daer af stellen zal…” (Jan Calewaert, 1576, p. 13).

(p. 169). Alfabetische lijst der niet-fysische personen
Prelaat van Ename:
- PK 1571: p. 4v., 4v., 59v.
- PK 1576: p. 3v, 16v.
- PK 1577, p. 4, 18v. 

p. 105.  Top-10 der rijkeom.
De pennignkohieren beschrijven hoeveel grond, rente, moelns,… iemand pacht, bezit, verpacht en/of zelf gebruikt en hoevel dit bezit waard is. Vandaar kunnen meerdere top-10 lijsten gemaatk xorden: wie pacht meest grond, wie gebruikt meest (gepachte en/of eigen) gornd, wie bezit meest grond, wie verpacht meest gornd, wie heeft het waardevolste bezit,… 

Top tien der verpachters.
De lijst van de tien personen die in 1571 meest grond verpachten, met telkens de oppervlakte die ze verpachten, ziet er als volgt uit.
Tabel 13. De tien personen uit 1571,  die meest oppervlakte verpachten, met de verpachte oppervlakte.
1. Hiëronyumus de Mol, ’t Groot goed ter Molenst, 56 bunders 325 roeden verpachte oppervlakte, 80-49-76 verpachte oppervlakte in ha, a, ca.
2. Jacob van Caloen, ’t  hof van Calonne, 44-0, 62-34-36.
3. Michiel vande Hofstat, ’t Goet ter Priems, 42-0, 59-50-98
4. Fransoys van Halewijn, Nieuwenhove, 33-0, 46-75-77
5. Prelaat van Eename, 23 bunders 0 roeden, 32 ha 58 a 87 ca
6. Hendrik de Cyssche, 17-50, 24-26-44
7. Joos van Grysper, 16-0, 22-67-04
7. Cornelys de Praetere, den Helleme, 14-200, 20-54)51
9. Ghoosaert vande Bussche, 14-137, 20-32-19
10. Wouter Carsteleyn, 12-100, 17-35-70.
In 1577 zijn er enkele verschuivingen gebeurd. Hiëronymus de Mol zakt naar de derde plaats met 33 bunders 129 roeden verpachte grond. Fransoys van Halewijn zou slechts 23 bunders verpachten. Roediaert de  Vroe, pachter van Nieuwenhove, komt op de 6de plaats met 18 bunders 300 roeden. Hij heeft in 6 jaar 12 bu meer verworven, en verpacht in 1577 13 bunders meer dan in 1571.
De 10 grootste verpachters samen verpachten in 1571 50 procent van alle verpachte grond, in 1577 is dit zelfs 53 procent. Anders gezegd: de helft van alle pacht komt in de handen van 10 personen. 

2. Top 10 der eigenaars.
Grondbezitters kunnen hun grond verpachten en/of in eigendom gebruiken. Ongeacht wat ze met hun onroerend goed doen, kan op basis van de grootte van hun bezit onderstaande tabel met de 10 grootste eigenaars opgesteld worden.
Verder in de rij komen Cornelys de Praetere (14 ha 200), Roediaert de Vroe (14 bu 239 R), Ghoosaert vande Bussche (14 bu 137 R), Jan Tytgat (12-300), Wouter Casteleyn en Jan de Rinck (beide 12 bu 100 R), …

Tabel 14. Lijst met de 10 personen uit 1571 die meest grond bezitten, emt de grootte van hun bezit.
1. Hiëronyumus de Mol, ’t Groot Goet ter Molst, 56 bunder 325 roeden, 80 ha 49 a 76 ca.
2. Jacob van Caloen, ’t hof van Calonne, 44-0, 62-34-36
3. Michiel vande Hofstat, ’t Goet ter Priems, 42-0, 59-60-98
4. Fransoyus van Halewijn, Nieuwenhove, 33-0, 46-75-77
5. Prelaat van Ename, 23-0, 32-58-87
6. Willem vande Muelene 20-33, 28-45-49
7. Joris Wouters, 17-210, 24-83-12
8. Olivier de Corte, 17-175, 24-70-72
9. Hendrik de Cryssche, 17-50, 2-26-44
10. Joos van Grysper, 16-0, 22-67-04
De vijf grootste eigenaars zijn geen Oostrozebekenaars en behoren tot de adel of de Kerk.
In 1577 ondergaat deze top-10 twee wijzigingen. Roediaert de Vroe duikt op  op de vierde plaats met 26 bunders 300 roeden. Hij wordt de grootste Oostrozebeekse grondbezitter. Fransoys van Haelwijn daalt naar de vijfde plaats (ten gevolge van een schrijffout?).
De eigenaars van deze top-10 bezitten in 1571 27,18 procent van alle grond. In 1577 stijgt dit tot 28,69 procent. Dus ruim een kwart van alle grond is in handen van tien personen.

3. Top-10 der bedrijfsgrootte.
De boer kan op zijn hoeve eigen grond gebruiken, maar hij kan ook grond (erbij) pachten. De grond gebruikt door één persoon is de basis van onderstaande top-10 lijst.

 (p. 108) Top 10 der rijkdom.

In alle voorgaande top-10 lijsten is de grond (verpacht, gepacht of gebruikt) de basis en wordt er geen rekening gehouden met gebouwen, tienden, visserijreechten,… De top-10 der rijkdom is gebaseerd op de reële of geschatte pachtwaarde en geeft het meest exacte beeld van de tien rijkste personen van Oostrozebeke.
Tabel 17. Lijst van de 10 personen uit 1571, van wie het bezit de grootste pachtwaarde heeft, met telkens de waarde van hun bezit.
1. Prelaat van Ename.
Grootte van bezit: 660-18-0 ponden parisis.
Bezit o.m. hoeve op plaats en grote tiende.

2. Jacob van Caloen, 560-0-0, o.a. ’t hof van Calonne
3. Michiel vande Hofstat, 512-8-0, o.a. ’t Goet ter Priems
4. Hiëronymus de Mol, 492-2-0, o.a. ’t Groot Goet ter Molst
5. Willem vande Muelene, 358-0-0, o.a. hoeve in Steenbruchghulde
6. Fransoys van Halewijn, 300-0-0, o.a. nieuwenhove
7. Joris Wouters, 296-0-0, o.a. hoeve in Pudebrouckghulde
8. Willem Calewaert, 248-0-4, o.a. hoeve i Overmanderghulde
9. Ghoosaert vande Bussche, 252-0-0, pacht hoeve op plaets en grote tiende
10. Olivier de Corte, 238-10-0, o.a. hoeve in Coppenoleghulde
Verder in de rij komen Pieter Beel (237-2-0 p.par.), Roediaert de Vroe (226-10-0 p.par.), Wouter Casteleyn (223-6-0 p.par.), Hendrik van Domele (215-0-0 p. par.)
De Kerk en de adel nemen 5 van de zes eerste plaatsen. 

Willem Calewaert

p. 18-19. Pacht een hofstede met 24 bunder van de prelaat van Ename.
(p. 107) Tabel 15. Lijst van de tien personen, uit 1571, die meest grond gebruiken, met de gebruikte oppervlakte.
5. Willem vande Muelene, (in Steenbrugghulde), 31 bunders 333 roeden, 40 hectaren, 10 aren 35 centiaren.
6. Willem Calewaert, (op de plaets), 29 bunders 378 roeden, 42 ha 42 a 90 ca

(p. 107) Top 10 der pachters.
De vijf grootste grondbezitters baten hun bezit niet zelf uit en de helft van de verpachte grond is in handen van tien personen. De vraag “wie pacht het meest grond” is dan ook een logsiche gevolg.
5. Willem Calewaert (in Kerckghulde) 24 bunders 133 roeden, 34 ha, 47 aren 67 centiaren. 

(p. 109) Besluit.

Tien personen, waarvan 1 kerkelijk persoon en 5 van de adel, bezitten meer dan een kwart van alle grond. Acht van deze tien personen behoren ook tot de 10 rijksten van Oostrozebeke. Deze laatste tien bezitten een kwart van de waarde van alle Oostrozebeeks onroerend goed. Het valt op dat de tien grootste grondbezitters en de tien rijksten, in de periode 1571-1577, rijker werden.
De tien grootste verpachters verpachtten de helft van alle pachtgrond en de tien grootste pachters pachtten meer dan de helft van alle pachtgrond.
Op het einde van de 16de eeuw waren er negen hoeven groter dan 25 hectaren en vier zelfs meer dan 50 hectaren. De tien grootste bedrijven gebruikten meer dan 30 procent van de Oostrozebeekse grond.
Twee van de vier personen, aangesteld om het penningkohier op te stellen, behoorden tot de rijksten van de gemeente.

(p. 128)
Vande Bussche Ghoosaert (vade Buusche)

1571: p. Uv, 14v
1576: 7v, 11

1577: 8, 12v
- “hoors”, 1576, 1577

p. 129. Van Caelberch Antrhonys (van Caelberchs)

- 1571, p. 7, 14, 14, 53, 59
1576: 16v, 20v, 21

1577 18v, 22v, 23 

(p. 135)
DOMEL
Van Domele Hendrik (“Wandomele)
1571: p. 18, (p. 24), p. 30, p. 59
1576: p. 13, 24, 46
1577: p. 14v, 27, 53v

Literatuur

Archieven
- Stadsarchief Gent, Fonds 28-28bis, nr. 60/248. Oostrozebeke, XXe penningkohier van 1571. Kopie op microfilm in: Rijksarchief Kortrijk, Microfilms, doos CCCXVIII. 63 bladen. “Roossebeke ond(er) Cortr(yck) 1571”. De molens op p. 59 v°.
- Stadsarchief Gent, Fonds v28/28bis, nr. 21/89. Kohier van de XXe penning van 1572 (gemaakt op basis van het XXe penningkohier van 1571, grotendeels gelijke inhoud).
- Rijksarchief Kortrijk, Fonds Plotho, nr. 643. Kohier van de Xe penning van 1576. 46 pagina’s., met op p. 46: de “muelens staende in Roosbeke die in propryteyt ghebruct zijn”.
- Stadsarchief Gent (kopie in het Rijksarchief Kortrijk). Kohier van de Ve penning van 1577. 35 p., met op p. 53v: de molens
- Rijksarchief Gent, Abdij van Ename, nr. 2617. Stukken betreffende het maalrecht van de abdij van Ename in de molen op de heerlijkheid te Daele, in Oostrozebeke, 1639, 1 lias.
-  Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2629. Afschrift van een akte van Robertus van Bethune, heer van Dendermonde, betreffende de verkoop door Alissa de Rosebeca aan de abdij van Ename van 15 bunder grond te Oostrozebeke op de plaats ten Daele (1241, n.s.), 1 stuk.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2630. Afschrift van een akte waarbij Alissa de Rosebeka aan de abdij van Ename 15 bunder grond met een huis en erf verkoopt, gelegen te Oostrozebeke nabij de Mandel, 1248, januari, n.s.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2631. Akte waarbij Jan van Rode, heer van Ingelmunster, aan de abdij van Ename 3 bunder grond schenkt te Oostrozebeke, september 1299, 1 charter.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2632. Afschriften van akten van Willem de Neckere, baljuw van de abdij van Ename te Oostrozebeke en abt Godefroid d'Escornaix, betreffende de hofstede te Oostrozebeke, s.d. (1407, 1428)
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2633. Diverse stukken betreffende renten van de abdij van Ename te Oostrozebeke, 16de-17de eeuw, 1 lias
-  Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2634. Afschrift van een stuk waarbij Willem Vanden Muelene afstand doet van een deel van de Rozebekemolen ten voordele van Rogier de Baes (1602), 1625.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2635. Briefwisseling met betrekking tot renten e.a. van de abdij van Ename te Oostrozebeke, 1616, 1 stuk.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2636. Stukken betreffende het goed te Priems te Oostrozebeke, 1616-1628, 2 stukken.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2660. Stukken in verband met processen voor de Raad van Vlaanderen en de Grote Raad van Mechelen met de betrokken partijnen: de abdij van Ename, de baron van Ingelmunster en Michiel de Gruytere, Jacques De Cuypere en Pusschier van Iseghem, allen uit Oostrozebeke, nopens het recht op de wandelkoop van een molen in de heerlijkheid te Daele in Oostrozebeke, 1681-1683 (met retroacten), 1 bundel
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2675. Stukken van een proces voor de burgemeester en schepenen van Oostrozebeke en de Raad van Vlaanderen van de abdij van Ename, in naam van haar pachters, de weduwe van Jan Tacq, tegen de burgemeester en schepenen van Oostrozebeke, in naam van de ontvanger en baljuw, in verband met belastingen, 1702-1714 (met bijlagen in verband met confiscaties), 1 bundel.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2677. Stukken in verband met een proces in het hoofdcollege van de kasselrij Kortrijk en de Raad van Vlaanderen van de abdij van Ename tegen de burgemeester en schepenenv an Oostrozebeke in verband met belastingen, 170-1708, 1 bundel.
- Rijksarchief Gent, Fonds abdij Ename, nr. 2678. Stuk in verband met een geschil tussen de abdij van Ename en de heer van Meulebeke betreffende de jurisdictie binnen de heerlijkheid van Ename te Oostrozebeke, 1620, 1 stuk.
- Rijksarchief Kortrijk, Fonds de Plotho, nr. 403: Figuratieve kaart van de Mandel van aan de Kalbergmolen tot Ingelmunster, in Lantbouck vanden lande ende baronnie van Ingelmunstre, Vijve Sint-Eloy appendentie ende depententien..., 1639.
- Rijksarchief Kortrijk, Fonds de Plotho, nr. 2634. Verkoop van 3/4 van de helft van de "Roosbeekse meulene metter wal" door Willem Vander Muelen aan Rogier de Baes.
- Rijksarchief Kortrijk, Bruine Pakken, nr. 6093. Volkstelling van 10 maart 1695.
- Rijksarchief Kortrijk, Bruine pakken, nr. 6204. Schaderappport van 22 januari 1696.
- Rijksarchief Kortrijk, Kaarten en Plannen, nr. 541: Figuratieve kaart van de heerlijkheid en tienden van Nieuwenhove te Oostrozebeke, 1698.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Oostrozebeke, 1929/49, 1929/64, 1948/40, 1960/75.

Werken
- M. Vankeirsbilck, "Bouwstenen voor een Geschiedenis van Oostrozeke", Oostrozebeke, 1985.
- Foto- en Diaklub, Terugblik op Oostrozebeke, Oostrozebeke, 1985, p. 35.
- Delange M., Oostrozebeke, in Hollevoet F., Als straten gaan… praten, Tielt, 2005, p. 121-122.
- Van Keirsbilck M.,Bouwstenen voor een Geschiedenis van Oostrozebeke, onuitg., 1985, p. 99.
- Van Vlaenderen P. & Vranckx M., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostrozebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL33, 2007.
- Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999.
- Lieven Denewet & Luc Goeminne, Molenmakers in Vlaanderen. Het werkboek van Coussée uit Meulebeke (1881-1911), Molenecho's, XXII, 1994, 3-4, p. 107-331 (Speciaal themanummer, 7)
- Renaat Lobbelstael, “Een studie van vier Oostrozebeekse penningkohieren (1571 - 1577)”, Oostrozebeke, 1991, 169 p.

Oostrozebeke en Ename
Rijksarchief Gent, Fonds Ename
- nr. 2617. Stukken betreffende het maalrecht van de abdij in de molen op de heerlijkheid ten Daele, 1639, 1 lias.
- nr. 2629. Afschrift van een akte van Robertus van Bethune, heer van Dendermonde, betreffende de verkoop door Alissa de Rosebeca aan de abdij van Ename van 15 bunder grond te Oostrozebeke op de plaats ten Daele (1241, n.s.), s.d., 1 stuk.
- nr. 2630. Afschrift van een akte waarbi Alissa de Rosebeka aan de abdij van Ename 15 bunder grond met een huis en erf verkoopt, gelegen  te Oostrozebeke, nabij de Mandel, 1248, januari n.s., 1 stuk.
- nr. 2631. Akte waarbij Jan van Rode, heer an Ingelmunster, aan de abdij 3 bunder grond schenkt te Oostrozebeke, september 1299, 1 charter.
- nr. 2632. Afschriften van akten van Willem de Neckere, baljuw van de abdij te Oostrozebeke en abt Godefroid d'Escornaix, betreffende de hofstede te Oostrozebeke, (107, 1428), s.d., 2 stukken 
- nr. 2633. Diverse stukken betreffende renten van de abdij te Oostrozebeke, 16de-17de eeuw, 1 lias
- nr. 2634. Afschrift van een stuk waarbij Willem Vanden Muelene afstand doet van een deel van de Rozebekemolen ten voordele van Rogier de Baes, (1602), 1625, 1 stuk
- nr. 2635. Brief m.b.t. renten e.a. van de abdij te Oostrozebeke, 1616, 1 stuk
- nr. 2636. Stukken betreffende het goed te Priems te Oostrozebeke, 1616-1628, 2 stukken
- nr. 2660. Stukken van processen voor de Raad van Vlaandern ende grote Raad (van Mechelen) met de betrokkenpartijen: de abdij, de baron van Ingelmunster en Michiel De Gruytere, Jacques De Cuypere en Pusschier van Iseghem, allen uit Oostrozebeke, nopens het recht op de wandelkoop van een molen in de heerlijkheid te Daele te Oostrozebeke, 1681-1683 (met retroacten), 1 bundel.
- nr. 2676. Stukken i.v.m. een proces voor de baljuw en schepenen van Oostrozebeke en de Raad van Vlaanderen van de abdij, in naam van haar pachters, de weduwe van Jan Tacq, tegen de burgemeester en schepenen van Oostrozebeke, in naam van de ontvanger en baljuw, i.v.m. belastingen, 1702-1714 (met bijlagen i.v.m. confiscaties), 1 bundel.
- nr. 2677. Stukken i.v.m. een proces voor het hoofdcollege van de kasselrij Kortirjk en de Raad van Vlaanderen van de abdij van Ename tegen de burgemeester en schepenen van Oostrozebeke i.v.m. belatingen, 1704-1708, 1 bundel
- nr. 2678. Stuk i.v.m. een geschil tussen de abdij van Ename en de heer van Meulebeke betreffende de jurisdictie binnen de heerlijkheid van Ename te Oostrozebeke, 1610, 1 stuk.