Paridaensmolen
Lapscheure (Damme), Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Paridaensmolen, Molen Paridaen
- Ligging
- Pannepolderstraat 4
8340 Lapscheure (Damme)
500 m NO v.d. kerk
hoek met Zeedijk
(deel van Sint-Pietersdijk)
kadasterperceel C 304
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 51.280613, 3.363092 (Google Streetview)
- Gebouwd
- voor 1561 / 1613 / voor 1760
- Verdwenen
- 1583, oorlog / 1922, sloop
- Type
- Staakmolen met open voet
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3244
- Ten Bruggencatenummer
- 06553 b
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Pardiaens molen stond in de huidige Pannepolderstraat 4, op de hoek met de Zeedijk (deel van Sint-Pietersdijk), in het 27ste begin van de Sint-Jobspolder, op 500 meter ten noordoosten van de kerk van Lapscheure. Op de Kaart Vander Maelen (1846) vinden we de naam Philips Molen.
De molen wordt reeds aangeduid op de kaart van Pieter Pourbus van 1561-1571. De molen werd vernield in 1583, toen de geuzen om strategische redenen de dijken ten zuiden van Sluis doorstaken, waardoor de kreek "het Lapscheurse Gat" ontstond, ten oosten van Lapscheure. Een groot deel van Lapscheure verdween hierdoor van de kaart, de kerk kwam op een afgezonderde schor te liggen.
In 1611-1613 werden nieuwe dijken aangelegd ter beveiliging tegen nieuwe overstromingen: de Zeedijk, de Groenendijk en de heraanleg van de Sint-Pietersdijk, waarop de molen van Lapscheure werd opgericht.
Lieven Cattoir, zoon van Gillis en gehuwd met Jozyne Vassemoet bezat de molen in 1618: "een coorenwyntmeulen metten walle ende 't huys daernevens, gelegen binnen den ambochte van Oostkerke, binnen de prochie van Ste Kathelijne buyten Damme". Bij het overlijden van Lieven Cattoor en Jorijne Vesmoet gingen hun bezittingen over op hun kinderen, elk voor een gerechte deel. Zo vonden wij dat Jacob Mergaert en Judith Cattoor, alsmede Maria van Crombrugghe de weduwe van Lieven Cattoor de jonge, hun aandeel verkopen aan Andries Vanden Broele in 'een coorenwyntmeulen met het ghedraey, steen en andere toebehoorten staende up 47 roeden landts, bij wijlen Lieven Cattoor (de oude) daer uppe nieuwe ghedaen maecken, midtsgaders noch van een woonhuyseken staende up de voorn. 47 roeden landts, al ligghende in den ambochte van Oostkerke, binnen de prochie van Lapscheure in St Jobspolder, belast met een hoet terwe sjaers, naer den slach van den spijker van Brugghe, midtsgaders 4 grooten 6 deniers voor den inslach ende als desen molen verandert bij coope, sterfte of andersints, zo moet men betalen dobbel cheins, eens, midtsgaders 5 sch. parisis aen den watergrave ter cause van wynt".Het optrekken van een molen was een dure zaak die veelal niet door een enkeling kon gedragen worden. Kornelis Meyers van het Boerenhof te Heist verkocht op 7 augustus 1761 “de drye deelen van achte van eenen coornenwyntmeulen en 47 roeden grond” te Lapscheure voor 184 pond 17 sch. en 5,5 gr. Toen was Leonardus Paridaen er molenaar maar geen eigenaar.
De familie Paridaen was vanaf 1760 tot bij de sloop in 1922 onafgebroken molenaar op de Paridaens molen.
In 1814 was Pieter Paridaen, gehuwd met Joanna de Leyn, molenaar.
Eigenaars na 1760:
- tot 07.08.1761, eigenaar van 3/8 deel: Cornelis Meyers, Heist; huurder-molenaar Leonard Paridaen
- 07.08.1761, verkoop 3/8 deel door Cornelis Meyers
- 1814, huurder-molenaar: Pieter Paridaen, gehucht met Joanna de Leyn
- later, verkoop: Christiaen Paridaen (°Lapscheure 1829 - +1907), gehuwd met Mathilde Timmerman
- voor 1834, eigenaar: Paridaen-De Leyn Pieter, molenaar te Lapscheure
- later, erfenis: de weduwe en de kinderen: a) Paridaen Juliance, b) Paridaen Jacobus, c) Paridaen Christiane en d) Paridaen Leocardie (overlijden van Pieter Paridaen)
- later, erfenis: a) Paridaen Juliance, de erfgenamen, b) Paridaen Jacobus, c) Paridaen Christiane en d) Paridaen Leocardie (overlijden van Juliance Paridaen)
- 15.04.1871, verkoop: a) Paridaen Jacobus, b) Paridaen Christiaen en c) Paridaen Leocardie (notaris Van Caillie)
- 13.04.1872, verkoop: Paridaen-Timmerman Christiaen, metser te Langemark (notaris Van Caillie)
- 28.10.1907, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Christiaen Paridaen)
Christiaen Paridaen (°Lapscheure, 1829-1907), echtgenoot van Mathilde Timmerman, kocht de staakmolen in 1871 aan. Zoon Pieter Paridaen, gehuwd met Pharaïlde Coene, was de laatste molenaar die met windkracht maalde, ook al was er een mechanische maalderij.
De staakmolen was uitgerust met twee steenkoppels en een haverpletter. Er kwamen verschillende ongevallen voor, zoals in 1916 met het molenaarsdochtertje van 2,5 jaar dat doorgeslagen werd door een draaiende wiek.
In 1922 heeft de molenaar zelf zijn molen met een paard omgetrokken.
Het naastgelegen molenaarshuis, een witgekalkte baksteenbouw met opkamer onder afgewolfd pannen zadeldak, werd pas eind 20ste eeuw afgebroken.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
J. Ballegeer, "Molens in de Zwinstreek", in Rond de poldertorens, jg. 47, nr. 2, 2005, p. 51.
J. Rau, "Het Damme van toen en omgeving", Brugge, 1981, p. 72-75.
"Lapscheure, een land van polders en kreken", in Curiosa, april 1995, p. 18-23.
M. Coornaert, "Een overzicht van de molens in het Noordvrije", in: Liber Amicorum René De Keyser, Speciale uitgave, Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, 1985, p. 43-78.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 4. Gemeenten K-L", Kinrooi, 1997.
G. Van Poucke, "Archiefbeelden Damme", Gloucestershire, 2002, p. 45.
G. Callaert & E. Hooft m.m.v. P. Santy & L. Snauwaert, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, 2006.
A. Van Poucke, “Paridaen, een familie uit de Zwinstreek”, Roksem 1993.
Staat van Goed 1776, in: Rond de Poldertorens, 26e jg. 1984 nrs. 1-2, p. 69 (van Kornelis Meyers).
Jan Rotsaert, "Molenaars in de schaduw van de poldertorens. Een greep uit de genealogie Cattoor", Rond de Poldertorens, jg. 1972, 1, p. 13-28.
M. Coornaert, "Staat van Goed van een Boer van het Boerenhof te Heist (1776)", Rond de Poldertorens, jg. 1984, nr. 1, p. 13-22.