Molenechos's Homepage Molenechos.org

Oudegoedmolen

Lotenhulle (Aalter), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Oudegoedmolen, Molen van Oudegoede
Ligging
Lomolenstraat 50
9880 Lotenhulle (Aalter)
hoek met Kasteelstraat
op de Warande
500 m ZO v.d. kerk
kadasterperceel C134
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1409 / voor 1525 / voor 1627 / voor 1716
Verdwenen
ca. 1580, oorlog / 1926, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
2460
© Prentkaart J. De Ram, Lotenhulle. Verzameling Ons Molenheem

Beschrijving / geschiedenis

De "Molen van Oudegoede" was een houten korenwindmolen op de hoek van de Lomolenstraat en de Kasteelstraat. Hij werd voor 1525 gebouwd. De molen van Oudegoede behoorde tot de heerlijkheid van Oudegoede, de oudst gekende heerlijkheid van Lotenhulle. Deze heerlijkheid omvatte ongeveer het gebied met een straal van ongeveer 2km rond de molen van Oudegoede.

De molen was een houten staakmolen en werd met zekerheid gebouwd vóór 1409 en stond op een heuvel 'Ten Hulle' , verwijzend naar de hoger gelegen vegetatiekam en dus vindt de naam Lo-Ten-Hulle zijn oorsprong in deze heuvel.

Uit het denombrement of de beschrijving van de heerlijkheid Oudegoede van 1409 vernemen we dat Hubert Van Hecke, heer van Oudegoede, een korenwindmolen bezat, staande op de Warande, langsheen de (voormalige) Heerstraat te Lotenhulle (1).

Deze Warande, die een oppervlakte van 3 bunder of ongeveer 4 ha besloeg, vormde het kerngebied van de heerlijkheid Oudegoede. De schepenen van deze heerlijkheid bestuurden de parochie of gemeente Lotenhulle tijdens het Ancien Régime, want de heer van Oudegoede was de dorpsheer van Lotenhulle. Het is dan ook begrijpelijk dat bijna alle Lotenhullenaars naar de molen op de Warande moesten gaan om hun graan te laten malen.

Uit de eerste helft van de 16de eeuw zijn drie pachtcontracten van de Lomolen, respectievelijk van 1533, 1539 (2) en 1545 (3), bewaard. Adriaan Van der Leyen pachtte vanaf Kerstavond 1533 voor zes jaar twee windmolens "deene wesende eene coornemuelne ende dandre een olye muelne, beede staende inde prochie van Loo bij Poucke, deene hij dandere up de heerlichede vanden Oudegoede in eene Warande", van Berthelmeeus Van Leyns. De pachtsom bedroeg 16 p. gr. per jaar.

De eigenaar kondigde aan dat hij tijdens de komende pachtternijn een derde molen, naast de koorn- en oliewindmolens, zal laten bijbouwen, die voortbewogen zal worden door twee paarden. De derde molen is dus een zogenoemde rosmolen. In de pachtbrief wordt ook afgesproken dat de molenaar het 17de vat mag vragen aan de boeren die hun graan op de Lomolen laten malen. M.a.w. van elke zeventien vaten of zakken graan mag de molenaar een vat of zak voor zichzelf houden als muldersloon.
Na het verstrijken van de eerste pachttermijn hernieuwde Adriaan Van der Leyen zijn contract voor zes jaar in 1539. Hij pacht de koorn-, olie- en rosmolen voor 19 p. gr. en het 16de vat. De beide windmolens werden geprezen op 127 p. 12 sch. 6 d. gr. en de rosmolen werd geschat op 29 p. 7 sch. 3 d. gr. in 1539.

In 1545 zijn de drie molens op de Warande overgegaan in de handen van Francies Cabillau. zoon van Joos en Margareta Van Leyns. Joos Cabillau was heer van Mullem van 1515 tot 1569. Zijn zoon Francies. eigenaar van de drie molens te Lotenhulle. fungeerde van 1569 tot 1613 als heer van Mullem (4).

In 1545 wordt Jan Plasschaert voor de som van 20 p. gr. per jaar en termijn van negen jaar de nieuwe molenaar op de Warande. Een eigenaardige bepaling in de pachtbrief is de volgende: de pachter moet "de voors. muelnen ghestoffeert houdene van meele, olye ende broode totter weerde vander somme van dertich Carolus guldenen". Het is niet erg duidelijk waarop deze bepaling slaat.

Bedoelt men daarmee een soort bedrijfskapitaal in de vorm van zakken meel. lijnzaadolie en oliekoeken? Jan Plasschaert mocht ook de oliewindmolen ombouwen tot koomwindmolen als "alst hem noot dinct coome te malen" .

In de Warande bevond zich ook de gevangenis van Lotenhulle. De pachter mag van dit gebouw geen gebruik maken noch van het "vloerkin vanden vanghenissen ende tsolderkin daerboven".
Het land, gelegen rond de drie molens, mag Jan Plasschaert wel tot eigen profijt uitbaten. Wel moet het " upvaren ende afvaren te waghene. te peerde ende te voet" mogelijk zijn als men "de evene rente ontfaen" zal. De haverrente of evenrente van de heerlijkheid Oudegoede bedroeg 12 mudden, 3 halsteren vier achteling haver. In de 16de eeuw werd blijkbaar de haver nog in natura geleverd op de zetel van de heerlijkheid Oudegoede.

De molen behoorde zeer lang toe aan de familie Van De Voorde, reeds in de 16e en 17e eeuw toen verschillende Van de Voordes een baljuwfunctie bekleedden. Baljuw was de benaming voor de ambtenaar die tijdens het Ancien Régime de vorst vertegenwoordigde in de steden en in landelijke gebieden. Zijn ontstaan gaat terug op de Franse koning Filips II August die hen voor het eerst aanstelde.

Er bleef een prijsschatting uit 1716 van deze staakmolen bewaard.

Eigenaars en molenaars
- 1533, eigenaar: Bertelmeeus Van Leyns; molenaar: Adriaan van der Leyen
- 1545, eigenaar: Francis Cabillau, zoon van Joos en Margareta Van Leyns. Joos Cabillau was heer van Mullem van 1515 tot 1569. Zijn zoon Francies. eigenaar van de drie molens te Lotenhulle. fungeerde van 1569 tot 1613 als heer van Mullem
- 1545, molenaar: Jan Plasschaert (nieuwe pacht, ingegaan voor 9 jaar)
- 1715: Jacobus Declercq, molenaar, overleden in Poesele op 13 mei 1745.
- Laurentius Van De Voorde (°1671-1736), Baljuw van Oudegoede en stamvader van de familie Van De Voorde, was ontvanger van Marie Jeanne de la Faille, eigenares van Oudegoede, en had de Oudegoede molen overgekocht van Jacob De Clercq. Zijn zoon
- Martinus Van De Voorde (°1711-+1766) erfde de molen en werd molenaar op Oudegoede, na zijn broer Franciscus. Martinus was tevens Baljuw of 'leenhouder of hoir feodal. RAG Heerelichede van Audegoede 1738-1739 (8.1.1739)' zijn zoon
- Carel Franciscus Van De Voorde (°1743-+1829) Molenaar in 1753 op de Oudegoede molen, was Schepen van Oudegoede 1775-1796. Carel Franciscus Van de Voorde zette de molenaarsstiel van zijn vader Martinus verder. Zijn zoon
- Carel Bernard Van de Voorde (°1798-+1880) vernieuwde de molen en werd er mulder van. De molen had hij geërfd van zijn vader Carel Franciscus. In 1880 erfde de zoon, Felix Van De Voorde (°1836-+1920) en de dochter, Marie-Louise Van De Voorde, de molen.
- Marie-Louise Van De Voorde (1832-1907). In 1915 koopt Louise de molen van haar broer Felix . Bij haar overlijden laat ze door erfenis de molen over aan haar nichtje Marie Sidonie Van De Voorde, dochter van haar broer Felix. Felix kocht in 1890 de woning, huidig Lomolenstraat 52 met aanhorige maalderij. Felix en Marie Louise woonden in bij Henri Muys.
- Marie Sidonie Van De Voorde (1868-1906), was gehuwd met Henri Muys (°1851-+1926), die werd ook mulder van de molen Oudegoede. Door het vroege overlijden van Marie Sidonie kwam de molen en later ook de woning met maalderij van Felix in handen van de kinderen van Henri Muys, zijnde Remi, Marie-Helena, Elisa-Maria en Karel-Ernest. Bij het overlijden van Henri Muys, gaat de molen en de woning met maalderij over op de Rémi Muys.
- Remi Muys (1895-1977) was de laatste mulder van de Oudegoedemolen tot de molen werd afgebroken in 1926. Remi verkoos om een moderne maalderij op te richten. Remi Muys had 4 kinderen, Jeanine, Helene, Ernest en Inés. Allen bleven ongehuwd op Inés na.
- Inés Muys (1937-1996) had een zoon, Vic De Jaegher (°1964), de huidige bouwheer van het woonproject "Oudegoede"
- voor 1834, eigenaar: Van de Voorde - Van Overbeke Karel Bernard, molenaar te Lotenhulle
- 1880, erfenis: de weduwe Van Overbeke en de mede-erfgenamen (overlijden van Karel Van de Voorde)
- 07.07.1880, verkoop: Van de Voorde Marie Louise, echtgenote-weduwe Muys Henri, zonder beroep te Lotenhulle (notaris Goeminne)
- 04.03.1907, erfenis: a) Muys Remi Jozef, minderjarige te Lotenhulle, b) Muys Maria Helena, minderjarige te Lotenhulle, c) Muys Elisa Maria, minderjarige te Lotenhulle en d) Muys Karel Ernest, minderjarige te Lotenhulle (overlijden van Louisa Van de Voorde)
- 23.06.1926, deling: Muys Remi Jozef, molenaar te Lotenhulle (notaris Herteleer)

De molen behoorde lange tijd tot de molenaarsfamilie Van de Voorde. Felix Van De Voorde, zoon van Karel-Bernard, was bijgenaamd "Pinne Voorde" en bleek  een bijzondere persoon te zijn geweest, aan wie toverkrachten werden toegeschreven. Dat gaf aanleiding tot een aantal sages. Hij was geboren in 1836, erfde de molen samen met zijn zus in 1880 en overleed in 1920.

Charles Van de Voorde werd opgevolgd door zijn zoon Felix. Een dochter van Felix huwde met Henri Muys die de nieuwe molenaar werd. Tenslotte nam zijn zoom Remi het bedrijf over tot aan de afbraak van de molen in 1926. Als enige resten van die molen is nog een ijzeren windwijzer met de initialen C.V.D.V. (eigendom van de familie Muys) en een molensteen bewaard.
Deze inlichtingen werden mij verstrekt door de 80-jarige molenaar Remi Muys.

De molenwal was 5 meter hoog. De molenkast had een hoogte van 13 m en roeden waren 24 meter langi. De molen bezat drie paar molenstenen: één paar met een diameter van 1,30 m, één paar van 1,40 m diamter, één paar van 1,60 m en een havercylinder voor het pletten van haver.
Daar er geketst werd (d.i. het ophalen van graanzakken of klutsen) met paard en kar, werd met houtskool het gewicht op de zkken aangeduid.

In de nacht van 20 op 21 januari 1890 drongen, via het venster, dieven binnen in de molen. Ze stalen er ongeveer 200 kg tarwemeel en 5 ledige zakken.

De staakmolen werd in 1926 gesloopt. Molenaar Remi Muys (1895-1977) maalde verder met een mechanische maalderij. Het malen werd in 1962 gestaakt.

De molenaarswoning is in de rechterzijgevel voorzien van een gevelsteentje met vermelding "BVDV 1865". Dat gebouw werd opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, maar werd in 2013 gesloopt.

Tegenover de molensite, op de hoek Kasteelstraat-Lomolenstraat, werd in 2013 het woonproject "Van Oudegoede" gerealiseerd, met 9 nieuwbouwwoningen (vergunning afgeleverd op 13 juni 2013).

Lieven DENEWET, Luc STOCKMAN & Herman HOLEMANS

Literatuur

Uitgegeven bronnen
De Werkman, 24.01.1890

Werken
Lieven Denewet, "Honderd bespookte molens in Vlaanderen. Een verzameling molensagen van de kuststreek tot het Maasland", Molenecho's, XX, 1992, nr. 3-4.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962);
Herman Holemans, Oost-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1995. Deel 4. Gemeenten K-L, Opwijk, Ons Molenheem, 2002.
Luc Stockman, "De molens van Lotenhulle 1533-1545", Appeltjes van het Meetjesland, XLIII, 1992, p. 233-238.
Luc Goeminne, "Prijsschatting en verpachting van de oudegoed windmolen te Lotenhulle in 1716", Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het Land aan Leie en Schelde, L, 1983, p. 145-173.
Lucien Deroo, "Bij de kafttekening. Een verdwenen molen uit Lotenhulle", in: Berichtenblad van de Heemkundige Kring Het Land van Nevele, VI, 1975, 1 (januari), p. 2-3.
Kathleen Lanclus, Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kanton Nevele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N1, Brussel - Turnhout, 1989.
http:// www. vimmo-construct.be/ nieuwbouw_oudegoede/nieuwbouw_oudegoede.html

Overige foto's

Oudegoedmolen, Molen van Oudegoede, Lotenhulle (Aalter), Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzameling Ons Molenheem
Oudegoedmolen, Molen van Oudegoede, Lotenhulle (Aalter), Prentkaart Albert Sugg, Gent, verstuurd vanuit Gent op 19.07.1906. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Prentkaart Albert Sugg, Gent, verstuurd vanuit Gent op 19.07.1906. Verzameling Ons Molenheem