Molenechos's Homepage Molenechos.org

Elzendammemolen

Pollinkhove (Lo-Reninge), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Elzendammemolen, Viennes molen
Ligging
Veurnesteenweg 7
8647 Pollinkhove (Lo-Reninge)
wijk Elzendamme
ten noorden van de IJzer
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
1770
Verdwenen
1940, storm na oorlogsschade
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, oliemolen
Bescherming
niet
Database nummer
2315
© Franse oorlogskaart, verzonden op 27.04.1916 (foto A.R., prentkaart VISA, Parijs, 1916). Verzameling Ons Molenheem

Beschrijving / geschiedenis

Naam
Elzendammemolen (naar de wijk Elzendamme), Viennes molen (naar de molenaars)
Vermeldingen: Elzendamme-molen (1843); Elzendamme-Molen (1901).

Type / technische kenmerken
Staakmolen op een molenwal. Driezolder. Gesloten voet na 1918. Geklinknagelde roeden van de firma Verhaeghe uit Ruddervoorde geplaatst in april 1924.

Functie
Officieel opgericht als oliemolen, maar kon ook graan malen. Vanaf 1880 enkel korenmolen.

Ligging
Veurnesteenweg 7, wijk Elzendamme, ten noorden van de IJzer, nu bewoond door de heer Patrick D'Hulster en Ingrid Capoen (nieuwe woning). In de jaren 1960 bewoond door André Parret. Kadasterperceel sectie C nr. 401.

Oprichting
Op 28 december 1769 vroeg Augustinus Verlende, een brouwer uit Hoogstade, het octrooi aan om een oliewindmolen op te richten in Elzendamme te Pollinkhove. Hij had een stuk grond van 1 gemet 13 roeden (0,47 ha.) in cijns genomen van de bestuurders van het Godshuis van Elzendamme. Het terrein was begrensd ten oosten aan de IJzer, ten westen aan de calchie van Elsendamme en ten noorden aan het land van jonkheer Doigny. De plaats werd uitgekozen omwille van de nabije IJzer: het lijnzaad en de olievaten konden op boten geladen en gelost worden.
In zijn aanvraag verzaakte Verlende aan het recht van rumban, zoals vermeld in artikel 37 van de Costumen van de Kasselrij Veurne. Dat recht voorzag in de vrijwaring van de windvang rond de molens. Bomen van enkele meter hoog en huizen konden immers het vlot draaien en het malen belemmeren. Daarom moesten bomen die langer waren dan 10 voeten binnen de straal van 100 roeden rond de molen geweerd worden.

We kunnen ons afvragen waarom Verlende afzag van dat recht. Hij deed dat uit strategische overwegingen, om voorziene moeilijkheden te vermijden. Er stonden immers bomen aan de steenweg Ieper-Veurne. De molen zou echter op een wal geplaatst worden, op 9,7 roeden (= 37,7 m) van de steenweg. Aldus zou de molen geen hinder van deze bomen ondervinden en de paarden en karren op deze steenweg niet hinderen.
Tijdens het openbaar onderzoek (kennisgeving aan de kerk en het wetshuis van Pollinkhove) op 21 januari 1770, kwam niemand verzet aantekenen. Alle verstrekte adviezen, waaronder die van baron Bonaert uit Ieper, waren gunstig. Telkens werd verwezen naar de verzaking van het recht op rumban. Men wees ook op het belang van de handel in koolzaad en olie.
Op 30 april 1770 verleende keizerin Maria Theresia het verlangde octrooi.
De jaarlijkse recognitie bedroeg 2 mud tarwe, ter waarde van de spijker van Veurne. Dat werd verdubbeld in het eerste jaar en bij elke eigendoms-wissel. Als betalingszekerheid werden zowel de molen als zijn standplaats gehypothekeerd. De molen moest binnen het jaar worden opgericht.
Dat gebeurde ook effecitef: het bouwjaar 1770 stond in Romeinse cijfers gebeiteld in de steenbalk.

Eigenaars en molenaars
Het perceel was eigendom van het Godshuis van Elzendamme, later het Armbestuur van Oost-vleteren, dat in de 19de eeuw het Bureel van Weldadigheid werd. Deze instelling gaf, via ruil, de grond in 1851 in handen van de molenaar, zodat er eenheid van eigendom tot stand kwam.
De eerste moleneigenaar was uiteraard de bouwheer, Alipius Augustinus Verlende (°Hoog-stade, 1736-1793). In 1780 en 1796 was Judocus Maes er olieslager en in 1807 en 1815 zijn zoon Charles Maes (°Oostvleteren ca. 1775), gehuwd met de tien jaar jongere Constance Dezwarte. Ze hadden oliestamper Jean Singier in dienst.
Jacobus Ghyselen (°Boezinge, ca. 1798 - Pollink-hove vóór 1834), zoon van Philippus en Eugenie Deschrijver, maalde in de jaren 1820. Hij was afkomstig van de Cortewildemolen te Zuidschote. Zijn zuster Isabella-Clara ("Belle-Klare", 1804-1893) woonde bij hem in om het huishouden te doen, tot zijn huwelijk met Melanie Haemers. Zij hadden slechts 2 zonen: Godefridus of "Godden" (die in 1854 molenaar werd op de Cayennemolen te Merkem) en Jacobus Emanuel Ghyselen.
Na het overlijden van (vader) Jacob Ghyselen vóór 1834 hertrouwde zijn weduwe Melanie Haemers (1806-1891) met Pieter-Albert Moncarey, die in 1837 de nieuwe eigenaar-molenaar werd. De molenaarsfamilie Moncarey was oorspronkelijk afkomstig uit Hondschote (F), van waaruit vier nazaten naar het "jonge" België trokken om een molen te betrekken. De vijfde zoon, Jean-Baptist, bleef in Hondschote. Zijn broers komen we tegen in Krombeke (Verbrande Molen), Pollinkhove (Elzendammemolen), Poperinge (Moncarey's molen) en Watou (Doolaeghes molen). Pieter-Albert werd opgevolgd door zijn zoon Henri Moncarey (Pollinkhove 1844 - 1926), gehuwd in 1880 met Leonie Trooster (Pollinkhove 1858 - Alveringem 1937). Verrassend genoeg verkocht hij de molen reeds in 1883 aan Rosalie Caroline Schottey, koopvrouw te Oostvleteren en weduwe van Benedictus Dequeker. Na haar overlijden in 1897 kwam de molen toe aan haar kinderen, waaronder Arthur Henri Dequeker, koopman te Rijsel. Hij was gehuwd met Anaïs Gheysen (Wevelgem 1860 - Parijs 1933). Hun kinderen zouden de laatste eigenaars worden.
Molenaar Bernard Vienne (Izenberge 25.10.1882-Veurne 07.07.1965), gehuwd met Leonie Heneman (°Wulveringem 13.01.1876 - °Pollinkhove 22.10.1957), huurde de Elzendammemolen vanaf 1907. In de proefperiode (01.08.1907 tot 01.10.1907) gebeurde dit zonder pachtbrief, aan 20 frank per maand! Vanaf 1 oktober 1907 bedroeg dit huurprijs jaarlijks 275 frank Deze som werd in 1910 opgetrokken tot 350 frank wegens de toegevoegde motormolen. Na de eerste wereldoorlog bleef de huurprijs stijgen: 427,50 frank (1919), 1090 fr. (1923), 1040 fr. (1924), 1400 fr. (1926), 2900 fr. (1932). Ook de belasting steeg fors: aanvankelijk (1907-1922) slechts 20 frank, werd het opgetrokken tot: 80 fr. (1922), 90 fr. (1923), 200 fr. (1926), 350 fr. (1927), 500 fr. (1931), 600 fr. (1932), 700 fr. (1934). Vanaf 1937 zakte deze belasting opnieuw tot 600 fr. De productie was toen trouwens achteruit gegaan (zie hierna).
In 1918 kocht Bernard Vienne de Hoge Seinemolen van Beveren-aan-de-IJzer van Aloïs Deboutte. Bernard verhuurde deze molen aan Henri Boudry (Leisele 11.01.1876 - Poperinge 01.04. 1955, gehuwd met Eugenie Ghysel) tot 1936. Dan betrok zoon Maurice Vienne (Pollinkhove 1911 - Beveren-aan-de-IJzer 1987) deze molen. Vader Bernard bleef molenaar op Elzendamme, tot de fatale storm van 1940.

Feiten en gebeurtenissen
Er bestaat een historisch verhaal uit de periode 1823-1830, over hoe controleurs op de Hollandse maalbelasting gefopt werden (zie hierna).
De kadasterdiensten rangschikten de molen in 1834 als windkoren- en oliemolen 1ste klas en begrootten hem op 324 frank.
Tijdens de eerste wereldoorlog ontsnapte molenaar Bernard Vienne op het nippertje aan de dood. Hij zou volgens de Belgische legerleiding met de molen signalen met de molenwieken hebben gegeven. Dank zij het zeer kordaat optreden van zijn moeder en de burgemeester liep het goed af. De molenaar was echter erg geschrokken.

In de steenbalk stond het volgende gebeiteld:
BEWAERT MY HIER
VAN DUNDER EN VIER
LANGE STA IK HIER
A.D. MDCCLXX
UUUUUUUU GODT"
De laatste regel is een rebus (8 x U is "acht U-wen") en betekent dus "Acht uwen God".
Opschriften op de middenlijsten vermeldden namen en data:
G. MAES 1796
GHYSEL 1845
FLORIMONDUS MONCAREY 1871
MONCAREY H.
A. DEQUEKER

De molen werd in 1880 tot graanmolen omgebouwd.
In 1908 werden herstellingswerken uitgevoerd (o.a. nieuwe windpulm, askop, binnenroede) voor 1900 frank, waarvan 1350 frank ten laste van de molenaar. Hierover schreef molenaar Bernard Vienne in zijn bewaard maalboek met inkomsten en uitgaven van de Elzendammemolen (1907-1941): "waarmede ik mij voor dit jaar tevreden stel, daar ik nogal zinnelijk geweest ben! Bijgevolg: zinnelijk zijn is altijd nadeelig; geld en glorie willen niet te gaar gaan!
In het eerste huurjaar 1907-1908 leed Bernard Vienne nog verlies (135,65 fr.), maar vanaf 1908 gingen de zaken voor de wind. Een meevaller was de sloop van twee naburige molens: de Ampoorters-molen van Oostvleteren in 1908 en de Lindemolen van Hoogstade in 1910. Vienne kon een groot deel van hun klanten overnemen: hij maakte er zelfs melding van in zijn maalboek.
Op 24 mei 1912 kreeg Bernard Vienne de toelating van de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen om naast zijn windmolen van een mechanische maalderij met benzinemotor te plaatsen. De vergunning gold voor 30 jaar. Er zouden twee steenkoppels en een haverpletter geplaatst worden Er was een benzineopslagplaats (onder de 200 liter) voorzien en een waterketel. Bij de veiligheidsvoorschriften lezen we o.m; dat het vliegwiel van de motor, de riem, de riemschijf en de tandraderen onder de maalstoelen beschut moesten worden. Volgens het hogergenoemd maalboek werd deze maalderij al opgericht in 1910: Er werd in dit jaar eene maalderij gezet. Kosten aan mij frs. 4500,00. Het laag, langwerpig maalderijgebouwtje, dat nog bestaat, werd gemetseld voor 1450 frank (jaarlijkse afbetaling 72,50 frank of 5%).
Gedurende de eerste wereldoorlog werd de molen slechts licht beschadigd. De herstellingen werden o.m. uitgevoerd door molenmaker Lejeune uit Westvleteren in 1919. Het maalboek toont aan dat de molen gedurende de hele oorlog in werking bleef. Het aantal klanten was wel verminderd, maar door een sterke beperking van de uitgaven kon zelfs meer overgehouden worden dan in de voorgaande vredesjaren!
Na de oorlog steeg de productie: tot het hoogtepunt van 9379 zakken in het werkjaar 1 okt. 1929-30 sept. 1930 (1 zak woog toen ca. 72 kg). Daarna daalde de productie tot het laagtepunt van 4641 zakken in 1937-'38. De windmolen en de kleine maalderij geraakten steeds meer "uit de tijd". En aangezien de belasting en de huurprijs bleven stijgen, werd het dus steeds minder rendabel nog met een windmolen te werken.
In 1924 werden geklinknagelde stalen molenroeden gehaald bij de firma Verhaeghe uit Ruddervoorde: ze kostten 2880,50 frank.
Molenaar Bernard Vienne maakte tot aan de vernieling in 1940 nog gebruik van zogenaamde molenaarscijfers: een geheimschrift dat met houts-kool op de zakken werd geschreven en het gewicht weergaf.
Aan de steenbalk hing een planken Onze Lieve Vrouwebeeldje (hoogte 23,5 cm), dat van tussen het puin werd gehaald.

Verdwijning
In mei 1940 kreeg de molen, bij het opblazen van de nabijgelegen brug, een erge schok. Daarbij werd één van de kruisplaten geraakt door een obus. De ontboden molenmaker had echter vertraging omwille van de oorlog en de bezetting, zodat de geknakte molen een gemakkelijke prooi werd van de orkaan van 14 november 1940.
In geheel Vlaanderen werden toen minstens 16 windmolens vernield. De nabije Markeymolen bleef gespaard, maar de molenstaak was gekraakt en moest versterkt en later vervangen worden.
Bernard Vienne had nog het plan opgevat de molen weer op te bouwen. Hij had reeds talrijke nieuwe stukken aangekocht, maar een militaire schuilkelder gebouwd op de molenwal en de oorlogsomstandigheden beletten de uitvoering van het mooi plan.

Lieven DENEWET, Hooglede

Literatuur

Lieven Denewet, "Van drijvers of ketsers - Molen te Lo-Reninge, Molenecho's - Vlaams tijdschrift voor Molinologie XXXIV, 2006, 2, p. 61-164.
Personen
Firmin Barzeele (°1921), Pollinkhove.
Benoît Perrot uit Tonnerre (F), brieven aan L. Denewet, 12 en 13.05.2006 (over de familie Dequeker).
Mevr. A. Vienne-Desiere, Beveren-aan-de-IJzer.
Bernard Vienne, Roesbrugge.
Etienne Vienne, Beveren-aan-de-IJzer.
Eerw Heer Luc Vienne, Arendonk.
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Raad van Financiën, nr. 1882 (oprichtingsoctrooi 1770).
Privaat archief familie Vienne, Beveren-aan-de-IJzer.
Provinciaal Archief Sint-Andries, Fonds Hinderlijke Inrichtingen, A3-GB/1997, 87 - c (vergunning mechanische maalderij, 1912).
Rijksarchief Brugge, Bevolkingsregisters 1814-1816  -  Pollinkhove (uitgave: VVF-Brugge, dl. XXV, 1987, p. 104).
Gedrukte bronnen en kaarten
Atlas der Buurtwegen - Pollinkhove (1843).
Gemeente Pollinchove. Oorspronkelijke Kadastrale Legger... (a.w.)
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden (Ferraris), ca. 1775.
Kadastrale kaart van Pollinkhove door P.C. Popp, 1840.
Onuitgegeven studies
R. ANNOOT, De Molens in het Westland, Ieper, 1950, p. 18-19.
Literatuur
R. ANNOOT, De molens van het Westland, Ieper, 1950 (onuitgegeven), p. 10-11.
A. BONNEZ, Over molenaarscijfers en nog wat, Biekorf, XLIX, 1948, 4, p. 78-80.
N. BOUSSEMAERE, a.w., p. 141, 148, 167-168.
R. CORNILLIE, Familiekroniek en Stamboom [familie Cornillie], s.l.n.d., [Ieper, 1976], p. 42, 44.
K. DE FLOU, a.w., III, 1923, kol. 1043.
E. D[E] K[INDEREN], Praten met Maurice Vienne over zijn ervaringen: over molens en hun restauraties, Levende Molens, II, 1979, 18, p. 235-237.
L. DENEWET, Geschiedenis van de Hoge Seinemolen te Beveren-aan-de-IJzer en van zijn verplaatsing naar Brugge, Molenecho's, XVIII, 1990, 3, p. 154-159.
L. DENEWET, Honderd bespookte molens in Vlaanderen. Een verzameling molensagen van de kuststreek tot het Maasland,  Molenecho's, XX, 1992, 3-4, p. 104-236.
L. DEVLIEGHER, De molens in West-Vlaanderen, Tielt/Weesp, 1084, p. 58-59 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
C. DEVYT, De West-Vlaamsche Windmolens, Biekorf, XLVII,  1946, p. 95-96.
[C. DEVYT], Molenaarscijfers in West-Vlaanderen, Molenecho's, V, 1977, 9, p. 71.
H. HOLEMANS, West-Vlaamse..., VI, p. 24-25.
Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (118).
P. MATTELAER, Ter herinnering: de orkaan in de nacht van 14 op 15 november 1940, Molenecho's,;XVIII, 1990, p. 13.
J. VERPAALEN, Molens van het Hoppeland, Koksijde, 1997, p. 19-20, 47-49; 143-146.
A. VERSCHAETE, Kroniek van Pollinckhove. De "Brouckhouck" (11°), in: Parochieblad van Pollinkhove, 7 mei 1961, p. 1.

Overige foto's

Elzendammemolen, Viennes molen, Pollinkhove (Lo-Reninge), Foto: Alfred Ronse, ca. 1930, © Stichting Levende Molens, Roosendaal. | Database Belgische molens
© Foto: Alfred Ronse, ca. 1930, © Stichting Levende Molens, Roosendaal.
Elzendammemolen, Viennes molen, Pollinkhove (Lo-Reninge), Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzameling Ons Molenheem
Elzendammemolen, Viennes molen, Pollinkhove (Lo-Reninge), Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzameling Ons Molenheem
Elzendammemolen, Viennes molen, Pollinkhove (Lo-Reninge), Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Verzameling Ons Molenheem
Elzendammemolen, Viennes molen, Pollinkhove (Lo-Reninge), Na de vernieling van 14 november 1940. Molenaar Bernard Vienne. Verzameling Ons Molenheem | Database Belgische molens
© Na de vernieling van 14 november 1940. Molenaar Bernard Vienne. Verzameling Ons Molenheem