Soubrys Frutmolentje
Moorslede, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Soubrys Frutmolentje
- Ligging
- Hospitaalwegeltje
8890 Moorslede
tusssen de Pater Lievensstraat en de Breulstraat.
Kadasterperceel sectie F nr. 188 bis.
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1827
- Verdwenen
- 1894, gesloopt
- Type
- Staakmolen met gesloten voet
- Functie
- Cichoreimolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 2270
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Naam
Soubry's frutmolentje (volkse benaming naar de eigenaar en het gebruik als cichoreimolen).
Type/technische kenmerken
In zijn bouwaanvraag omschreef Petrus Stragier zijn op te richten molen als volgt: den molen zoude hebben zildelengde [zeilenlengte, wieklengte] acht ellen negen palmen twee duym acht streep, met van onder een kot om de chicorée te breken en te branden en van boven eenen kleinen molen om snuyf te maaken, de lengde op dry ellen vyf palmen zeven duim een streep, breedde op twee ellen dry palmen acht duim een streep. De molen zou een wieklengte hebben van 8 ellen 9 palmen 2 duimen 8 strepen, of 6,5 m. Onderaan zou er een torenkot komen om de cichorei te breken en te branden, terwijl bovenaan, in de houten molenkast, snuif zou gemaakt worden. De molenkast zou 3 ellen 5 palmen 7 duimen 1 streep (2,8 m) lang zijn en 2 ellen 3 palmen 8 duimen 1 streep (1,9 m) breed. Dit alles vormen dus kleine afmetingen voor een windmolen. Merken we verder op dat op het Vlaamse platteland in 1827 blijkbaar nog steeds gebruik gemaakt werd van de oude lengtematen, alhoewel het metrisch stelsel al een kwarteeuw in voege was!
We vinden bovenstaande gegevens over het uitzicht bevestigd door een nog bewaarde foto. Daarop zien we een staakmolen op een houten, achtzijdig torenkot op een ommuurde molenwal. De acht velden van het torenkot waren bedekt met eikenhouten schalies. De ommuurde wal was witgekalkt en had onderaan een zwarte teerband. Mansardekap. Tot op het einde was er een houten wiekenkruis met pestels en einden en een houten askop. In het torenkot stond een een koppel pletstenen om cichoreibonen te malen en af en toe zaden te pletten. Er stond op dezelfde zolder ook een la om olie te persen. In de houten molenkast bevond zich het mechanisme van de snuifmolen. Deze functie bleek slechts secundair geweest te zijn en werd na enige tijd verlaten.
Functie
Opgericht als chicorei- en snuifmolen. Een aanvraag in 1829 voor de toevoeging van een graanmolen werd afgewezen (zie hierna).
Ligging
Hospitaalwegeltje (westzijde),voetwegel tussen de Pater Lievensstraat (naast nr. 20-22, het Rustoord Maria Middelares) en de Breulstraat. Kadasterperceel sectie F nr. 188 bis.
Oprichting
Het gemeentebestuur van Moorslede verleende, onder burgemeeester Karel Benedict Holvoet-Vanwoumen, op 23 maart 1827 de toestemming aan de Moorsleedse cichoreifabrikant Petrus Joannes Stragier om bij het Hospitaal een cichorei- en snuifwindmolen op te richten.
Eigenaars en molenaars
De bouwheer was Petrus Joannes Stragier (Moorslede, 1778 - 1849), gehuwd te Moorslede in 1803 met Godelieve Castelein (°Hooglede 1779 - †Moorslede 1842). Zoon Ivo Leo Stragier (°Moorslede 1812) volgde zijn vader op, alhoewel hij pas in 1866 de enige eigenaar werd. Een eigenaardigheid is dat Ivo in 1845 huwde met Delphine Pauline Viaene (°Moorslede 1818), de weduwe van zijn broer Auguste Ignace Stragier (°Moorslede 1814). Ivo was fabrikant, terwijl zijn vrouw in de winkel stond.
Na het overlijden van Ivo werd de cichoreimolen op 10.04.1872 verkocht aan Pierre-François Delva (1804-1883), een rijke koopman uit Kortrijk, gehuwd met Sophie Catulle (Kortrijk, 1818-1887). Op 23 april 1879 kocht Jan Vitalis Soubry (Moorslede, 1810-1883) het erf met de molen aan. Vitalis was een timmerman, net zoals zijn vader Petrus Joannes Soubry (°Moorslede 1767) en zijn grootvader Petrus Jacobus Soubry (°Moorslede 1717).
Na Vitalis' dood in 1883 kwam de molen toe aan zijn zonen Victor Soubry-Casier en Cyriel Soubry-Malfait. Victor werd in 1887 de enige eigenaar. Hij liet het voorbijgestreefd molentje in 1904 afbreken. In 1910 bouwde hij een mechanische olieslagerij (zie hierna).
Feiten en gebeurtenissen
In 1829 vroeg Petrus Stragier de toestemming om zijn kleine suikeren molen (cichoreimolen) ook als graanmolen te mogen inrichten. Tegen dat verzoek kwam veel protest los, in eerste instantie van de andere molenaars. Zij stelden dat er in Moorslede al 9 korenwindmolens draaiden en bovendien omringd is door 8 andere, zodat voor een bevolking van 6000 zielen 17 korenwindmolens ter beschikking staan. Bovendien wezen ze op de spaarzame opbouw en de te lichte constructie van het molentje, dat aldus ongeschikt zou zijn om (in de houten molenkast) graan te malen. Vooral vreesden ze door de nieuwe concurrent niet meer de hoge patentbelasting nog te kunnen betalen.
Er kwam een negatief advies van het gemeentebestuur, dat ook meldde dat er al genoeg korenmolens stonden in en rond Moorslede. Ook de Gedeputeerde Staten van de provincie West-Vlaanderen adviseerde negatief. Bij besluit van de minister van binnenlandse zaken (Brussel, 23 mei 1829) en van de administrateur der directe belastingen en uitgaande rechten ('s-Gravenhage, 2 juni 1829) werd het verzoek afgewezen.
De kadasterdiensten rangschikten de molen rond 1840 als Wind-Tabak- en Chicorémolen 1ste klas en begrootten hem op 86 frank, hetgeen minder dan een derde was als een koren- of een oliemolen.
Op woensdagnacht 24 juni 1908 (toen de windmolen al verdwenen was) brak een geweldige brand uit in de gebouwen van de cichoreidrogerij van Victor Soubry. De aanpalende stoomolieslagerij kon nog net aan het vuur ontsnappen. Geheel de inboedel (draaimaterieel, zaden, koeken, chicoreiboonen,...) werd door de brand vernield. Enkel de muren bleven rechtop. Het woonhuis kon gevrijwaard worden. De schade is aanzienlijk, maar alles was verzekerd.
Verdwijning
Gesloopt in 1904: het molentje was technisch en economisch voorbijgestreefd.
Victor Soubry kreeg op 29 juli 1910 toestemming van de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen een mechanische olieslagerij op te richten op het kadasterperceel sectie F nr. 150/2 aan de huidige Pater Lievensstraat. De vergunning zou 30 jaar gelden. Op 22 december 1911 werd hem ook toegestaan om een dynamo en stoomtoestellen te plaatsen. Het werd een vrij groot complex met een hoge schoorsteen.
De familie Soubry vluchtte in 1914 naar Frankrijk. Zoon Joseph Soubry (°Moorslede 1889 - †Roeselare 1984) bracht er de boeren op de hoogte van de cichoreiteelt, kocht hun oogst op en brandde die in de eest, die hij daar had laten bouwen. Toen hij na de oorlog naar onze gewesten terugkeerde, zei hij de cichoreibranderij vaarwel. Hij zocht en vond een ander product en startte in het begin van de jaren 1920 met de fabricage van vermicelli en macaroni in een gebouw op de hoek van de Ardooisesteenweg en de Koornstraat te Roeselare.
Stapsgewijs werd de "Vermicelli Soubry" verder uitgebreid. Joseph Soubry was de eerste in de Benelux die in 1937 een automatische pers voor deegwaren liet installeren. Momenteel is de zetel van de NV Etabl. Joseph Soubry gevestigd in de Verbrandhofstraat 51 te Roeselare. Of hoe één van de belangrijkste voedingsbedrijven van ons land, met een wereldwijde export en een omzet van 80 miljoen euro, zijn roots heeft in het "frutmolentje" van Moorslede!
Lieven Denewet, Hooglede
Literatuur
Archieven
Provinciaal Archief Sint-Andries, Fonds Hinderlijke Inrichtingen, A3-GB/2006-13-bb (toestemming mechanische olieslagerij, 1910 en 1911)
Gewestelijke Directie van het Kadaster te Brugge, Kadastrale documenten van Moorslede.
Rijksarchief Brugge, Bevolkingsregisters 1814-1816, reeks I, nr. 133 (Moorslede)
Rijksarchief Brugge, Provinciaal Bestuur, III, nr. 439 [aanvraag in 1829 voor toevoeging graanmolen
Mondelinge bronnen
Michel Loncke, Moorslede (†)
Joseph Soubry, Roeselare (†)
Gedrukte bronnen en kaarten
Atlas des communications vicinales de la Commune de Moorslede. Arrondissement administratif de Roulers. Province de Flandre Occidentale [Atlas der Buurtwegen - Moorslede],1846.
Gemeente Moorslede. Oorspronkelijke Kadastrale Legger of Alphabetische-Lyst der Grond-Eigenaren, met omschryving van derzelver ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen,... Brugge, P.C. Popp, ca. 1840.
Kadastrale kaart van Moorslede door P.C. Popp, ca. 1840.
Gazette van Brugge en der provincie West-Vlaanderen, zaterdag 27 juni 1908 (jg. 115, nr. 77), p. 2, kol. 2 (brand van cichoreidrogerij)
Volkstelling 1814. Deel 50. Moorslede - Dadizele - Leffinge, Brugge, VVF, 2005.
Literatuur
Lieven DENEWET, "De molens van Moorslede", Moorslede, Heemkundige Kring Moorslede, 2007.
G. DEBOUTTE, a.w.
J.H. FAVRE, Genealogische aantekeningen familie Delva.
H. HOLEMANS, a.w., p. 58.
H. GULDENTOPS, Genealogische aantekeningen familie Masschelein
R. HOUTHAEVE, a.w., p. 207.
R. HOUTHAEVE & N. LECLUYSE, a.w., p. 262.
N. LECLUYSE, O. DENORME, O. MUS, a.w., p. 45, 55, 57.
J. LEMMENS, Genealogische aantekeningen familie Stragier.
J. LEMMENS, Genealogische aantekeningen familie Soubry.
J. MAES, in: De Belgische Molenaar, 22.02.1967.
Alfons Theuninck, De laatste West-Vlaamse olieslagers op de praatstoel, Molenecho's, XXIII, nr. 3; gezamenlijke uitgave met Ons Heem, XLIX, nr. 34, 1995.
M.J. VAN DEN WEGHE, Windmolens..., p. 208-212.